Het geldt logischerwijs niet voor iedereen en uitzonderingen zullen er altijd zijn, maar in grote lijnen blijkt dat lager opgeleiden sinds de coronacrisis vaker thuis zitten en minder sporten, terwijl dat bij hoger opgeleiden precies andersom is. Dat blijkt uit de zogenaamde ‘Sportdeelnameindex‘ van het NOC*NSF.

Het NOC*NSF bepaalt het opleidingsniveau overigens op dezelfde manier als het Centraal Bureau voor de Statistiek, waarbij onder lager opgeleiden mensen met een vmbo of mbo 1 diploma worden geteld (of mensen die niet verder zijn gekomen dan de onderbouw havo/vwo, red.). Bij een gemiddeld opleidingsniveau wordt gesproken over mensen met mbo 2, 3 of 4, havo, vwo of een propedeuse op hbo/wo. Onder de hoger opgeleiden – de groep die dus meer is gaan sporten sinds het coronavirus om zich heen greep – vallen mensen met een bachelor of master op het hbo of de universiteit.

Als mogelijke verklaring wordt aangegrepen dat teamsporten – die vaker populair blijken onder lager opgeleide mensen – regelmatig werden verboden, terwijl sporten als wielrennen en hardlopen veel werden opgepakt, juist door mensen die als hoger opgeleid worden gekwalificeerd. Dat zou komen omdat hoger opgeleide mensen zich meer bekommeren om hun gezondheid en welzijn, maar ook omdat ze de eventueel nieuw aan te schaffen sportspullen doorgaans makkelijker kunnen bekostigen.

Overigens blijkt dat het honderden miljoen euro’s aan extra zorg kost als er door lager opgeleiden massaal minder wordt gesport. Het NOC*NSF heeft dan ook laten weten zich zorgen te maken over deze ontwikkeling.