Met een blik op onweer kwam Sebastian Kienle afgelopen zondag over de finish bij Challenge St. Pölten. De race waar hij zo naar had uitgekeken, die al zo lang op zijn verlanglijstje stond, ging helemaal mis. Het kwam er niet uit en hij werd ‘slechts’ negende. Eén van de grootste teleurstellingen uit zijn sportcarrière zou hij het een dag later zelf noemen, ook al vond hij het parcours geweldig. Zijn blik op onweer veranderde een paar minuten na de finish zelfs in tranen en een innige en veelzeggende omhelzing met zijn coach.
Het was even mooi als even tragisch om te zien: de voormalig Wereldkampioen als een gebroken man. Als een klein, kwetsbaar jongetje die zijn trainer nodig had om uit te huilen. Om te balen, om boos en gefrustreerd te zijn. Mooi omdat sport emotie is, tragisch omdat ‘we’ kampioenen als Kienle in de kracht van hun leven willen zien. We willen dat soort mannen zien winnen. We willen ze juichend over de finish zien komen. We willen die heldenstatus voor Kienle.
De Duitser kampt al langer met heftig blessureleed en ook al werd hij een paar weken terug nog derde tijdens Challenge Riccione, lijkt het er nu toch echt op dat Kienle een beetje ‘op’ is. Het besef dat hij zijn beste tijd heeft gehad, het besef dat de jonge garde steeds harder op de deur klopt en het besef dat daarmee zijn grootste overwinningen misschien wel geweest zijn: alles leek gevangen in die ene omhelzing met zijn coach, direct na zijn finish in St. Pölten.
De tranen stroomden en het publiek op de tribunes huilde even met Kienle mee.