Waar de ene triatleet zich moeiteloos een weg door het water baant en meteen een goede positie te pakken heeft, blinkt de ander uit in het lopen en kan juist aan het eind van een triathlon een flinke inhaalslag maken. Recent onderzoek, gepubliceerd in Research in Sports Medicine, heeft in kaart gebracht wat de invloed van geslacht, leeftijd en prestatievermogen op het wedstrijdverloop van een Long Distance triathlon is.
Voor het onderzoek werden de resultaten van 343.345 triatleten, die tussen 2002 en 2015 in 253 verschillende Ironmans participeerden, geanalyseerd. De atleten werden onderverdeeld in negen groepen, gebaseerd op hun eindtijd. De zwem-, fiets-, loop- en wisseltijden werden uitgedrukt in percentages van de eindtijden, om er zo achter te komen wie aan welk onderdeel naar verhouding het meeste tijd spendeerden.
Vrouwen besteedden relatief minder tijd aan het zwemmen, lopen en wisselen, terwijl mannen over het algemeen een relatief kleiner gedeelte van de tijd aan het fietsen besteedden. De atleten die de snelste eindtijden neerzetten, besteedden procentueel minder tijd aan het lopen en wisselen dan de groep met de langzaamste eindtijden, maar spendeerden daarentegen een groter deel van de tijd aan het zwemmen en fietsen. Op basis van dit onderzoek lijkt de grootste kans op een snelle eindtijd – en daarmee de slimste manier om een Ironman in te delen – dus om energie te sparen tijdens het zwemmen en fietsen, zodat je kunt eindigen met een sterk looponderdeel.