Terwijl het IOC – de overkoepelende organisatie van de Spelen – geen prijzengeld uitreikt aan sporters omdat het vindt dat niet geld, maar ‘eer’ de drijfveer zou moeten zijn voor atleten die op jacht gaan naar medailles, doen nationale sportbonden dat natuurlijk wel. Een Nederlander die op de Olympische Spelen goud wint, verdient daarmee 30.000 euro.
Over dat bedrag moet, zoals dat gebruikelijk is bij prijzengeld, nog wel belasting worden betaald. Nederlanders die zilver of brons winnen op de Olympische Spelen van Parijs, ontvangen respectievelijk 22.500 en 15.000 euro van het NOC*NSF.
In Tokyo verdienden Nederlandse atleten die meerdere medailles verdienden meer geld dan wanneer ze datzelfde nu voor elkaar krijgen; in Parijs ontvangen atleten namelijk ‘slechts’ een premie voor één medaille. Bij de vorige Olympische Spelen ontvingen ze steeds een (overigens wel aflopende) premie per nieuwe gewonnen medaille.
Bij teamsporters hangt het prijzengeld af van de grootte van het team. Een teamsporter krijgt minimaal 11000 euro voor goud, 8000 euro voor zilver en 5000 euro voor brons.
Per land verschilt het enorm wat atleten krijgen uitgekeerd bij een medaille. Hong Kong en Singapore betalen bijvoorbeeld 700.000 euro voor het winnen van een gouden medaille. Daarentegen zijn er ook landen die niks betalen, zoals Groot-Brittannië, Zweden, Noorwegen en Nieuw-Zeeland. Ook zijn er landen die niet alleen geld, maar ook andere prijzen in het vooruitzicht stellen. Een Filippijn die goud wint, bijvoorbeeld, krijgt naast een geldbedrag ook een huis en een stuk grond.