Net als Lotte Wilms verwacht Els Visser aankomende zondag niet alleen een zware, maar ook eerlijke race bij het WK Ironman Nice, waar alle atletes flink op zichzelf aangewezen zullen zijn. Visser geldt als een gevaarlijke outsider, een mogelijke podiumkandidaat zelfs en sowieso een atlete die aanspraak kan maken op een top tien klassering. “Maar het belangrijkste is dat ik zelf tevreden ben met mijn race.”

Zelf tevreden zijn met de race dus, dat is het credo de komende dagen voor Visser. Echt bezig zijn met een klassering is Visser dan ook niet en eventueel vergelijken met haar vijftiende plaats van vorig jaar, op Kona, doet ze niet. “Ik weet wel dat ik in goede vorm ben, eigenlijk de beste vorm die ik ooit heb gehad. Ik heb heel veel zin om tegen al die vrouwen te racen en te zien waar ik sta. Dat is ook heel lastig in te schatten, omdat het parcours gewoon zo anders is dan we gewend zijn. Dat is uiteindelijk ook waarom we hier zijn; om onszelf te testen tegen de beste vrouwen ter wereld en dan te kijken waar je uitkomt. Ik ga voor een race waarbij ik trots kan zijn op mezelf, waarin ik heb gestreden en alles heb gegeven. Ik weet dat ik niet op het podium zal eindigen en als je dat weet, gaat het uiteindelijk alleen om een zo goed mogelijk resultaat voor jezelf.”

‘Zit voor een race het liefst op mijn kamer om lekker mijn eigen ding te doen’

Gespannen is Visser nog niet, met nog twee dagen tot de race. “Dat is ook omdat ik hier relatief laat naartoe ben gekomen en Nice gewoon heel anders is dan Kona. Op Kona zie je alleen maar triatleten, terwijl we nu in een enorme stad zitten met heel veel toeristen en andere mensen. Je valt hier niet zo op. Dat vind ik ook wel lekker. Natuurlijk hebben we rondom zo’n WK te maken met wat meer randzaken dan anders – een interviewtje hier en een fotoshoot daar – maar eigenlijk hoeft dat van mij allemaal niet zo. In de dagen voor een wedstrijd zit ik het liefst op mijn kamer om lekker mijn eigen ding te doen.”

Visser heeft in ieder geval het idee dat het parcours van Nice haar best wel eens kan liggen. “Ik denk namelijk dat het zwemmen een minder belangrijke rol gaat spelen dan bij andere wedstrijden”, aldus de atlete die het doorgaans niet moet hebben van haar sterke zwemonderdeel, maar juist van het fietsen en lopen. “Uiteindelijk gaat hier de sterkste atleet winnen. Je moet goed kunnen klimmen, sterk kunnen afdalen en goed kunnen lopen nadat je al zes uur lang keihard hebt gewerkt. Ik verwacht dan ook een hele individuele en hele eerlijke race.”

Tegelijkertijd verwacht ook Visser dat de wedstrijd juist niet te voorspellen gaat zijn. “Ik ga me gewoon op mezelf focussen. Ik ga op gevoel rijden, niet op data. Ik hoop dat mijn benen goed zijn, want goede benen ga je hier wel nodig hebben. De afgelopen tijd heb ik heel consistent kunnen trainen, dus dat geeft me veel vertrouwen.”