Op 3athlon komen de mooiste wedstrijden en prestaties voorbij. We schrijven over jullie races, jullie uitslagen en de soms ook extreme dingen die jullie voor elkaar krijgen. Daarom vonden we het leuk om ook eens te kijken hoe zo’n extreme uitdaging ons bevalt. Aanvankelijk dachten we aan de 100 x 100 meter in het zwembad, die in deze off-season periode veel door atleten wordt gedaan, maar toen kwam er een andere uitdaging op ons pad: 300 kilometer op Zwift. Afgelopen zaterdag was het zover en sloot ondergetekende aan in een groepsrit die om 8 uur in de ochtend van start ging. Hieronder per tien kilometer het overheersende gevoel.
10km: ‘Ik ben lekker warmgedraaid, dus dit gaat goed komen.’
20km: ‘Net iets langer dan een half uurtje op de fiets, niks mis met dit tempo.’
30km: ‘Ik moet er voor zorgen dat ik goed eet en drink. Buiten denk ik daar eerder aan dan binnen.’
40km: ‘1:02 uur gehad en nog 260 kilometer te gaan.’
50km: ‘Ik zit lekker in het peloton en dat scheelt echt een hoop. Ik voel me fit.’
60km: ‘Die kerstmuziek komt me nu wel de neus uit. Ik zet wat anders op.’
70km: ‘Had ik misschien toch een extra laptop moeten neerzetten, zodat ik ook af en toe een filmpje kon kijken?’
80km: ‘Nog twintig kilometer tot de eerste plaspauze.’
90km: ‘Bijna op een derde en ik voel me prima. Gaat goed.”
100km: ‘Net iets meer dan 2:30 uur gehad. Even plassen, droge tri-suit aan. Wel opschieten, want over 5 minuten vertrekt de groep alweer.’
110km: ‘Die pauze had voor mij niet gehoeven. Nu moet ik weer in mijn ritme komen.’
120km: ‘Twee disconnects gehad, waardoor ik twee keer twintig seconden op het peloton dicht moest rijden. Dat kostte veel kracht, maar ik zit er gelukkig weer bij.’
130km: ‘Nog een disconnect, maar nu helaas langer. Ik rij alleen en de groep is uit het zicht.’
140km: ‘Het peloton rijdt zo’n vier kilometer per uur harder en heeft het grote voordeel van stayeren. Voor mij geldt nu: eigen tempo. Dit wordt een lange dag.’
150km: ‘Ik begin mijn nek nu wel aardig te voelen, maar het lukt me nog prima om in mijn ligstuur te blijven liggen. Halverwege!’
(tekst gaat verder onder foto)
160km: ‘Oké, ook deze muziek komt me de neus uit. Weer wat anders opzetten dan maar.’
170km: ‘Over tien kilometer heb ik de afstand van een LD gefietst. Mooie mijlpaal toch wel.’
180km: ‘Bam! 5:02 uur. Tot nu toe niks te klagen.”
190km: ‘Nog tien kilometer tot de volgende vijf minuten plaspauze. Of zal ik die pauze overslaan?’
200km: ‘Toch maar even pauze, want ik kan best een bezoekje aan het toilet gebruiken en een droog pakje is ook wel prettig. Dan ook maar meteen droge sokken.’
210km: ‘Nog minder dan 100 kilometer.’
220km: ‘Waarom ben ik dit gaan doen? Wat is hier leuk aan?’
230km: ‘Nog maar zeventig kilometer. Dat is te vergelijken met een standaard trainingsronde. Dat is toch niks meer?’
240km: ‘Tóch wel. Mijn benen beginnen flink te verzuren, mijn rug is stijf en ook mijn nek zou niet klagen als ik zou afstappen.’
250km: ‘Nu zijn we er echt bijna. Nog maar vijftig kilometer. Goed blijven eten en drinken.’
260km: ‘Wat zal ik allemaal eten als ik straks klaar ben?’
270km: ‘Pfff, wat kunnen kilometers lang duren.’
280km: ‘Error’
290km: ‘Nog maar tien kilometer. Nog maar negen. Nog maar acht. We gaan dit halen!’
300km: ‘Om het helemaal goed te doen, plak ik er nog maar drie kilometer bij. Dat bekt wel lekker: 303.’
303km: ‘Eindelijk! Klaar! 8:41 uur en een gemiddelde van 34.9 kilometer per uur. Wát een lange dag. Te tof om te doen, maar niet voor herhaling vatbaar.’