In Nederland hebben we niet veel proftriatleten die op het hoogste niveau uitkomen. Slechts een handjevol mannen en vrouwen kan internationaal gezien goed meekomen. Giel Meesen, voor het tweede jaar actief als pro, hoopt zich ooit tussen dat rijtje te scharen. “Ik denk dat ik het niveau heb om ooit een snelle hele neer te zetten.”
Het verhaal van Meesen is even opvallend als inspirerend. De voormalig wielrenner is momenteel 28 jaar oud en begon pas drie jaar geleden met triathlon. “Eigenlijk heel stom dat ik toen pas het idee had om deze sport te proberen. Ik heb eigenlijk altijd gefietst en kwam na mijn studententijd pas in aanraking met zwemmen en hardlopen. Uiteindelijk schreef ik me in bij een triathlonclub, heb ik een lokale wedstrijd gedaan en daar werd ik meteen tweede. Dat was wel leuk, maar als ik daar nu aan terugdenk, is dat totaal niet te vergelijken met nu. Ik zwom iets van twaalf minuten over 500 meter”, lacht hij. “Daarna heb ik ook een keer een OD, een halve en een hele gedaan. De diversiteit van de sport spreekt me heel erg aan.”
Inmiddels heeft Meesen grote stappen gezet, boekte hij een aantal mooie successen als Age Grouper en beleeft hij inmiddels dus zijn tweede jaar als profatleet. Dat wil zeggen: Meesen komt uit binnen het profveld, want heeft naast zijn loopbaan als sporter ook een ‘normale’ baan bij de NTB. Dit seizoen kwam hij vier keer binnen het profveld in actie en finishte hij twee keer top tien, meest recent bij Ironman 70.3 Hradec Králové in Tsjechië. Daar was de conclusie simpel: vooral het zwemniveau moet nog omhoog.
“Ik kom in het water vaak te kort”, legt Meesen uit. “Bij de overstap naar het profveld, merk je meteen dat het zwemniveau ontzettend hoog is. En als je dan, zoals ik, vaak een minuutje achter de snelste mannen uit het water komt, moet je op de fiets in de achtervolging. Daar ben ik net niet sterk genoeg om het gat te dichten, waardoor je weer wat minuten verliest, terwijl je er eigenlijk veel meer moeite in steekt.”
Meesen heeft de voorkeur voor heuvelachtige parcoursen, maar het spreekt hem ook wel aan om bij Challenge Almere-Amsterdam misschien eens voor een écht snelle tijd te gaan. “Volgend jaar hoop ik echt beter te zijn dan nu en me meer te richten op de volledige afstand. Op de lange termijn zou ik bijvoorbeeld heel graag een ‘moeilijke’ Ironman doen, zoals bijvoorbeeld Lanzarote. En als ik daar dan mee kan met het zwemniveau, een gooi te doen naar kwalificatie voor het WK Ironman. Of dat dan Nice of Kona wordt (Ironman rouleert ieder jaar tussen beide locaties, red.), maakt me niet zoveel uit. Kona heeft meer historie, maar Nice zou me qua parcours waarschijnlijk beter liggen.”
Dat Meesen nog flink wat stappen moet zetten voor hij serieus kan dromen over deelname aan het WK Ironman, beseft hij zelf maar al te goed. “Maar ik denk dat ik op dat niveau ga kunnen komen. Mijn fiets- en loopniveau zijn eigenlijk al aardig hoog. Als ik met het zwemmen aansluiting vind, denk ik dat ik bij grote wedstrijden als Frankfurt al goed mee kan komen. Het lastige is wel: de écht goed presterende atleten leven fulltime als prof. Als ik nog een grote stap wil zetten, moet ik meer trainen, meer rusten en net wat minder werken, maar financieel is dat eigenlijk onhaalbaar. De komende jaren ga ik in ieder geval proberen er alles uit te halen wat er in zit.”