Kledij heeft in de winter als doel het lichaam op een ideale temperatuur te houden ondanks uiteenlopende weersomstandigheden en activiteiten. Als je daarbij even de extremen in acht neemt, is het onmiddellijk duidelijk dat één kledijset niet kan volstaan. Om een beschermingslaag samen te stellen die optimaal aan de weersomstandigheden is aangepast, dien je over een aantal basisstukken te beschikken, namelijk:
• een basislaag (ondergoed);
• een warmtelaag;
• een warmtelaag met windbreker;
• een winddichte en waterafstotende buitenschelp (jas en regenbroek).
Door deze stukken in verschillende samenstellingen te combineren, kan je de meest uiteenlopende weersomstandigheden vrij vlot aan. Een muts, handschoenen en degelijk schoeisel zijn eveneens belangrijk, maar we laten ze voorlopig buiten beschouwing.
Isolatie
De isolerende waarde van kledij wordt vooral bepaald door een combinatie van de dikte en de stabiliteit van de luchtlaag rondom het lichaam. De dikte van de isolerende luchtlaag is grotendeels afhankelijk van de dikte van de kledij die je draagt (zie verder). De stabiliteit van de isolerende luchtlaag is een tweede factor die op zijn beurt door verschillende factoren wordt beïnvloed, namelijk door:
• wind: wind veroorzaakt luchtstromingen in en rond de kledij en beïnvloedt dus ook het warm-tebehoud of -verlies;
• winddichtheid: hoe minder wind de kledij doorlaat, hoe stabieler de luchtlaag onder en in de kledij;
• schoorsteeneffect: onder een winddichte jas ontstaat een microklimaat waarin de lucht opwarmt; warme lucht stijgt en kan via de halsopening van de jas verloren gaan terwijl tegelijk onderaan koude lucht aangezogen wordt;
• blaasbalgeffecten: De bewegingen van armen, benen en romp werken bij winddichte kledij als blaasbalgen die warme lucht uitdrijven en koude lucht aanzuigen.
De schoorsteen- en blaasbalgeffecten kan je eenvoudig en vrij behoorlijk tegengaan. Koop goed passende kledij en zorg er voor dat de winddichte jas goed aansluit. Dat doe je door de elastische touwtjes onderaan, in de lenden, aan de hals en de manchetten correct aan te spannen.
Vochtbeheer
Vocht is een cruciaal en nagenoeg onontkoombaar element in klimaatbeheer in en onder sportkledij -zeker tijdens inspanningen. In ons vochtig klimaat is bescherming tegen regen een essentiële factor in de keuze voor de juiste kledij, maar de buitenste schelp moet tegelijk ook het vocht dat het lichaam produceert kunnen afvoeren. Fysieke activiteit gaat immers gepaard met de ontwikkeling van warmte. Die warmte is nuttig zolang ze het lichaam helpt warm houden. Maar, wanneer de intensiteit van de inspanning en de warmteproduc-tie oplopen, moet het overschot aan warmte afgevoerd kunnen worden. Het lichaam doet dat via het verdampen van zweet, maar dat kan in de winter nogal eens voor problemen zorgen. Veel sporters kiezen voor buitenactiviteiten in de winter kledij die hun lichaam te goed afschermt voor regen, maar dat hindert de verdamping van zweet. Het gevolg is dat er onder de kledij bij volgehouden inspanningen een warm en vochtig microklimaat ontstaat dat je nog het best kan vergelijken met tropenweer. Dat microklimaat staat een verdere afkoeling van het lichaam in de weg waardoor het nog meer zweet begint af te scheiden en de toestand alleen maar erger wordt zolang je actief blijft.
Overmatige verhitting en zweten heeft in de winter verschillende nadelen.
• Hoewel zéér uitzonderlijk zijn er gevallen bekend van ernstige oververhitting tijdens sportactiviteiten in de winter. Die oververhitting was in de eerste plaats het gevolg van overmatig isolerende kledij.
• Vochtverlies is een aspect dat je ook in de winter niet uit het oog mag verliezen. Overmatig vochtverlies doet het prestatievermogen dalen en moet dus voorkomen worden.
• Zweet dat niet onmiddellijk afgevoerd wordt, stapelt zich op in de kledij en leidt nadien tot een versnelde afkoeling, dus wanneer de inspanning gestopt of onderbroken wordt.
Wanneer je bij koud weer zweet tijdens inspanning betekent dat vaak dat je té goed geïsoleerd bent. Het geeft aan dat je je kledij moet aanpassen of dat je het rustiger aan moet doen.
Ondergoed
De basislaag, het ondergoed, draag je onmiddellijk op de huid. Deze laag heeft een grote invloed op wat je voelt en hoe je je voelt. Ze moet aan verschillende eisen voldoen. Let bij de aanschaf op de volgende kwaliteiten.
Isolatie
In tegenstelling tot wat veel mensen aannemen, is warmte-isolatie niet de belangrijkste taak van de basislaag. Het stabiliseren van een warme luchtlaag is een taak die uiterst goed vervuld kan worden door kledingstukken die je bovenop de basislaag draagt zoals een fleece. Dat neemt niet weg dat zelfs een dunne basislaag tegen de huid een dunne luchtlaag vasthoudt die zeer belangrijk is voor het comfort-gevoel. Dat comfortgevoel kan je echter niet los koppelen van de allerbelangrijkste eigenschap van het ondergoed: het verdampend vermogen.
De belangrijkste taak van ondergoed is alle zweet of ander vocht op de huid zo snel mogelijk opnemen en verdampen zonder het op te stapelen. Wat de vezels daarbij moeten doen, wordt duidelijker aan de hand van een voorbeeld. Neem een warme motorkap waarop na een zomerse regenbui nog behoorlijk grote regendruppels achterblijven. Zelfs wanneer de zon die motorkap stevig opwarmt, kunnen die druppels nog lang blijven zitten. Ze verdampen slechts langzaam. Wanneer je ze echter uitveegt en het water zo verspreidt over een groot oppervlak, zie je het vocht letterlijk voor je ogen verdampen. Dat is ook wat ondergoed moet doen: vocht weghalen van de huid en verdampen. Het gevolg is je geen vochtig en klam gevoel krijgt en dat de huid droog, aangenaam en warm blijft aanvoelen. Katoen is de slechtst denkbare vezel voor dit doel(zie kader). De basislaag moet helemaal niet dik zijn. Het verdampend vermogen van dikke lagen is vaak minder goed dan van dunne. Dit laatste is dan ook de beste keuze. Een uitstekend verdampend vermogen verzekert ook dat het kledingsstuk snel droogt; eveneens een belangrijke troef voor buitensportkledij.
Nauw aansluitend
Hoe nauwer het ondergoed tegen de huid aansluit, hoe beter het de verdampende taak kan uitvoeren. De meeste basisstukken zijn ook voldoende soepel om een volledige bewegingsvrijheid toe te laten. Los hangende stukken kunnen misschien eleganter lijken en comfortabeler aanvoelen, maar dat komt de werking van het ondergoed niet ten goede. Lange mouwen en een opstaand kraagje genieten de voorkeur. Ze zijn niet alleen nuttig in de winter, maar ook in de zomer, onder meer tegen de zon (nek en armen). Een (lange) rits in de kraag maakt het aan- en uittrekken gemakkelijker, maar ze mag niet tegen de huid schuren.
Comfortabel
Ondergoed moet comfortabel zijn, aangenaam op de huid. Oppervlaktebehandelingen maken sommige vezels minder comfortabel, hoewel zelden irritant. Persoonlijke gevoeligheid kan hierin een rol spelen. Sommige vezels zijn ruwer dan andere wat tot een joggerstepel kan leiden{Bodytalk 244). Kijk ook naar naden en zomen. Dikke gestikte naden en zomen kunnen pijnlijk doordrukken onder draagriemen, bv. van een rugzak. Gelaste naden zijn hiervoor een oplossing, maar voorlopig nog zeldzaam in ondergoed.
Slijtvast
Een goede basislaag moet zijn kwaliteiten zo lang mogelijk behouden. Het verdampend vermogen hangt af van de structuur van de vezel of van een behandeling die op de vezel aangebracht is. In het eerste geval blijft de basislaag zijn verdampend vermogen behouden. In het tweede geval kan het wegslijten, onder andere door wasbeurten, maar zelfs dan blijft ze vaak nog zeer effectief omdat de basiskwaliteiten van de vezels behouden blijven.
Niet geurend
De ontwikkeling van onaangename geuren kan een probleem vormen bij technische sportkledij, maar het doet zich vooral (en sterk) voor bij onbehandelde polypropyleenvezels. Combinaties met zilver hebben op dit vlak een sterke verbetering gebracht. Zilverionen onderdrukken namelijk de bacteriën die verantwoordelijk zijn voor de geurontwikkeling. Over andere antibacteriële behandelingen van de vezels bestaat nog maar weinig duidelijkheid. Merinowol heeft zeer weinig last van geurvorming en is een natuurlijke oplossing voor dit probleem.
Warmtelaag
Voor de warmtelaag gebruikt men tegenwoordig bijna steeds fleece uit polyestervezel vanwege zijn uitstekende allround kwaliteiten. In principe maakt het niet uit of de isolerende laag uit één of meer lagen bestaat, maar in de praktijk is dat wel het geval. Meer lagen zijn samen vaak efficiënter dan één enkele laag en alleszins gemakkelijker aan te passen aan de weersomstandigheden, maar het extra volume kan een nadeel zijn. Veel van de kwaliteitseisen voor de basis- en de buitenste laag, gelden ook voor de warmtelaag. We laten ze daarom hier onbesproken.
Buitenste laag
De buitenste laag is doorgaans een jas of broek die de rest van de kledij afschermt van regen en wind. De combinatie van steeds weer nieuwe materialen heeft tot een uitgebreid gamma van kledingsstukken geleid met uiteenlopende eigenschappen. Het is echter zeer moeilijk tot onmogelijk om zich op basis van promotionele teksten een beeld te vormen van de kwaliteit van de kledingsstukken. Hoe goed of slecht ze zijn, merk je meestal pas wanneer je ze een tijdlang draagt. Betrouwbaar winkelpersoneel met een ruime persoonlijke ervaring in het gebruik van de kledij op het terrein kan bij de keuze een grote hulp betekenen.
Waterdichtheid
Aan de waterdichtheid van kleding wordt in de promotie onwaarschijnlijk veel aandacht besteed en dat misleidt vele mensen. Het staat buiten kijf dat bescherming tegen vocht belangrijk is, maar ook op dit vlak dient men relatief te denken. Er bestaat géén kledij waaronder men absoluut droog blijft onder alle omstandigheden. Nochtans is dat wat veel mensen willen horen wanneer ze eenwaterdichte en ademende jas aankopen. Absoluut waterdichte kleding bestaat, maar ze is meestal ook absoluut ongeschikt voor actieve sportbeoefening, tenzij men daar vissen onder verstaat. Zulke kledij ademt doorgaans niet en dat betekent dat geproduceerde warmte en zweet slechts moeilijk afgevoerd kunnen worden zodat men uiteindelijk toch nat wordt van het vocht dat het lichaam zelf geproduceerd heeft.
Ademend vermogen
Bij de buitenste schelp is het ademend vermogen eveneens een belangrijk element. Een goede afvoer van verdampt zweet helpt om onder de jas een optimaal klimaat in stand te houden. Het draagt bij tot het vermijden vantropenweer onder de jas. Tegelijk moet de buitenste schelp beschermen tegen vocht (regen) van buiten uit. De combinatie van beide vereisten wordt doorgaans verkregen door gebruik te maken van een textiel of een membraan waarvan de poriën té klein zijn om waterdruppels door te laten, maar toch groot genoeg om waterdamp te laten passeren. De moleculen van waterdamp zijn immers vele duizenden malen kleiner dan deze van waterdruppels. Op dit verschil in grootte berust het ademend vermogen en waterdichtheid van de gebruikte materialen.
Waterafpareling
Bij nieuwe buitensportkledij zie je vaak dat waterdruppels niet opgenomen worden, maar mooi van het textiel afparelen. Met deze afpare-ling wordt veel te weinig rekening gehouden in de bespreking van kledingsstukken. De vezels voor buitenste schelpen worden al tijdens de fabricatie behandeld met waterafstotende lagen(coatmgs). Pas daarna worden deze vezels tot stoffen verwerkt. Door deze behandeling nemen de vezels geen water meer op. Dit is van belang omdat in textiel dat verzadigd is van vocht, er zich een waterfilm vormt die een deel van de ademende poriën afsluit, De afpalende behandeling wordt onder meer aangeduid met de benaming durable water-repellent (DWR). De bescherming neemt na verloop van tijd af. Je ziet dan dat het kledingsstuk steeds gemakkelijker water begint op te nemen, meestal op plaatsen die bloot staan aan sleet. De behandeling kan echter gemakkelijk thuis herhaald worden. Indien correct uitgevoerd kan men het afparelend vermogen uitstekend herstellen.
Met een goede afpareling neemt de beschermingsfactor van fleeces en windbrekers eveneens aanzienlijk toe. Een goed afparelende windbreker volstaat vaak als buitenste laag voor ons mild, maar vochtig klimaat, zeker bij lichte motregen of nevelig weer.
Winddichtheid
Winddichtheid is een essentiële factor waarmee men rekening moet houden bij de keuze van sportkledij. Een winddichte buitenste laag stabiliseert immers hetluchtkussen dat het lichaam isoleert tegen de koude buiten.
Volledige winddichtheid is echter niet altijd wenselijk of nodig. Een windbreker of -stopper, een kledingsstuk dat de wind gedeeltelijk doorlaat, is bijgevolg een zeer interessante aanvulling van de kledij. Hij laat immers een zekere ventilatie toe, maar zonder de nadelen van een volledige blootstelling aan de wind. Veel windbrekers bestaan uit een geperforeerd membraan dat tegen een isolerende laag (fleece) gelamineerd is of tussen twee van dergelijke lagen zit. De mate waarin de breker de wind doorlaat, hangt af van de grootte en het aantal openingen in het membraan. Andere windbrekers bestaan uit een dicht geweven isolerende buitenlaag en een licht geweven isolerende binnen-laag. Deze windbrekers zijn doorgaans minder winddicht dat die met een membraan. De keuze aan windbrekers is echter uitgebreid. Je moet dus zeker niet de eerste de beste windbreker kopen die je te zien krijgt. Je denkt best eerst eens goed na om na te gaan wat je echt nodig hebt.
Op zoek naar evenwichten
Bij buitensporten zie je zeer vaak hoe zich steeds opnieuw hetzelfde klassieke en zeer herkenbare patroon afspeelt. Veel sporters steken even de neus buiten om een idee te krijgen van het weer. Daarna duffelen ze zich in met de klassieke 3 lagen(Ah ja. Zo hoort het toch !) en gaan dan aan de slag. Groepen staan eerst vaak nog wat te koukleumen voor iedereen vertrekkensklaar is. De goede warme kledijbewijst dan duidelijk zijn nut, zolang iedereen stilstaat. Na een kwartiertje moeten de eersten echter al stoppen, het voorhoofd glimmend van het zweet, om even wat uit te trekken. Stilstaan met een nat bezweet lichaam in de kou is echter geen plezier. Bovendien koelt natte kledij sneller af, zodat wat later opnieuw gestopt moet worden om weer iets aan te trekken. Het is beter om lichter gekleed te vertrekken, met een zorgvuldig uitgekozen kledij die optimaal aan de omstandigheden beantwoordt. Bij de samenstelling van de sportkledij moet je met andere woorden steeds diverse variabelen tegenover elkaar in rekening brengen. Die variabelen kan je in twee groepen opdelen, de klimaatomstandigheden en de aard van de activiteit. Voor alle duidelijkheid, de basislaag laten we hierna onvermeld omdat ze nagenoeg altijd nuttig is, zeker in de winter.
Klimaatomstandigheden
• Vochtigheid: bij nevelig of mistig weer en zelfs bij lichte motregen kan een goed afparelende fleece of windbreker volstaan. Naarmate de neerslag toeneemt, moet nochtans ook de graad van bescherming toenemen.
• Koude: hoe kouder, hoe dikker en stabieler de isolerende luchtlaag moet zijn. Een goed afgesloten jas met aangespannen regelkoordjes en gesloten manchetten stabiliseert de isolerende luchtlaag.
• Wind: de bescherming tegen wind hangt niet alleen af van de klimaatsomstandigheden, maar ook van de aard van de activiteit. Tijdens sporten zoals fietsen, schaatsen, skiën, enz. ontwikkelt men zelf enige snelheid en kan wind-bescherming aangewezen zijn.
Aard van de activiteit
• Intensiteit: naarmate het inspanningsniveau toeneemt, produceert het lichaam zelf warmte (en zweet) en moet de isolerende luchtlaag minder dik zijn (maar het ventilerende vermogen groter). Zie naar loop-wedstrijden, waarbij de deelnemers in de winter vaak in bijna dezelfde kledij aantreden als in de zomer.
• Kort of lang: er is een groot onderscheid in de kleding die je moet voorzien voor korte of lange en eventueel onderbroken inspanningen. Voor korte inspanningen mag de kledij lichter blijven. Voor lange inspanningen neem je best extra kledij mee, zeker indien de kans bestaat dat het weer kan verslechteren. Dat geldt ook wanneer je de inspanning onderweg moet onderbreken, bv. om te eten, een lekke band te repareren, enz.
• Dichtbij of ver weg: zolang je dicht bij huis blijft of in de onmiddellijke buurt van hulp, mag de kledij licht gehouden worden. Als er dan iets misloopt, ben je niet echt in gevaar. Dat is totaal anders wanneer je ver van huis of hulp bent. Het is dan sterk aangeraden om de nodige extra’s mee te nemen die in noodomstandigheden het verschil kunnen maken. Hoe meer geïsoleerd je bent tijdens de activiteit, hoe meer je er op voorzien moet zijn om jezelf uit de slag te trekken tijdens noodtoestanden.
(bron : BodyTalk nr 275, November 2005)