Gisteren pakte de Europese Commissie naar jaarlijkse gewoonte uit met gegevens over de Europese zwemwaterkwaliteit. Dat doet ze elk jaar, vlak voor de start van het zomerseizoen. De gepubliceerde cijfers, gebaseerd op metingen uit 2007, tonen aan dat het gros van de Europese zwemwaters aan de minimale wettelijke hygiënenormen voldoet, maar dat minder zwemwaters tegenwoordig aan de (niet bindende) strengere milieunormen voldoen.
In de hele EU werden 21.368 plaatsen gecontroleerd. 95% van alle kustwaters voldeed aan de norm, bij de binnenwaters was dat voor 89% van de gecontroleerde spots het geval. In ons land is de tendens echter minder goed dan in de rest van Europa.
Bij meting bleek dat vorig jaar 18,7% van de binnenwateren niet voldeed. Meteen een drievoudiging in vergelijking met de cijfers die vorig jaar werden gepubliceerd. De kust deed het dan weer opmerkelijk beter. De helft van alle badplaatsen voldoet er momenteel aan de strengste normen.
Ondanks die cijfers en het, in vergelijking met de rest van Europa tegenvallende resultaat, klopte de Vlaamse overheid zich bij monde van minister Crevits onlangs nog op de borst over de verbeterde waterkwaliteit van het Vlaamse zwemwater. Dat verschil in interpretatie is dan ook volledig te wijten aan de cijfers waarmee de meetgegevens worden vergeleken.
De Vlaamse overheid vergeleek de situatie in Vlaanderen in 2007 met die van 2006. Wanneer je die cijfers bekijkt, is er inderdaad een verbetering vast te stellen. Zo voldeed 50% van de Vlaamse badplaatsen in 2007 aan de Europese norm, in tegenstelling tot de 25% van 2006 en steeg het aantal binnenwaters dat aan de norm beantwoordde van 57% in 2006 naar 67% vorig jaar. Vergelijk je die verbetering echter met de algmenen Europese tendens (zie hoger), dan behoren wij bij de slechte leerlingen van de klas.
Toch is dit niet meteen reden voor paniek, al informeer je het beste even wanneer je ergens besluit om een kanaal of plas in te duiken.
Voor wat het zwemonderdeel tijdens wedstrijden betreft, hoef je je echter niet meteen zorgen te maken. Voor een wedstrijd groen licht krijgt, dient de organisatie immers het zwemwater te laten controleren door een officieel lab, dat het water onderzoekt op aanwezigheid van fecaliën, salmonella, streptokokken en escherichia coli (bacteriën die via menselijke uitwerpselen in het water terecht komen). Is die concentratie goed, dan krijgt de wedstrijd groen licht. Anders dient naar een andere oplossing te worden gezocht. Zo werd vorig jaar het BK kwarttriatlon in Vilvoorde afgelast vanwege vervuiling van de Darse, de rivier waarin zou worden gezwommen.
Misschien toch één aanrader: kies bij voorkeur voor plassen in plaats van voor kanalen. Plassen zijn immers minder onderhevig aan kwaliteitsschommelingen. Door regenbuien die heel wat verontreinigd oppervlaktewater naar rivieren loodsen, kan de waterkwaliteit daar in korte tijd erg snel dalen.
Hoe dan ook, wil ons land tegen 2015 de vooropgestelde norm halen dat alle zwemwaters de Europese “aanvaardbare” kwaliteit toegekend krijgen, is er nog wel wat werk aan de winkel.