Zo relaxed en ontspannen als ze twee dagen voor de race klonk, zo relaxed klinkt ze ook vandaag: Lotte Wilms gelooft een klein etmaal na het WK Ironman in Nice eigenlijk niet dat ze achtste van de wereld is geworden in een wedstrijd die loodzwaar was en waarin veel vrouwen kraakten en piepten. “Echt bizar, maar niemand kan me dit afpakken.”
Wilms, op moment van schrijven onderweg naar de prijsuitreiking, voelt zich lichamelijk eigenlijk beter dan verwacht. De wedstrijd was loodzwaar, maar Wilms verteert het blijkbaar prima. “Opvallend genoeg vond ik al het klimmen eigenlijk nog het makkelijkst, maar juist het ritme terugvinden ná die beklimmingen, daar had ik moeite mee. Ik vond het heel erg lastig om na de beklimmingen de power in mijn benen terug te vinden. Dat voelde iedere keer echt een beetje als verzuring.”
Wedstrijd bijna veel te vroeg voorbij
Ondanks die moeilijke momenten beleefde Wilms overall een spectaculaire dag. Toch was Wilms al vroeg in de wedstrijd bang dat haar dag – of in ieder geval een mogelijke topklassering – verpest was. “Al na drie- of vierhonderd meter zwemmen sloeg Lauren Brandon mij per ongeluk op mijn hoofd, waarbij ze mijn zwembril meenam. Ik kon hem nog nét grijpen. Ik verloor de aansluiting met de kopgroep en heb toen een paar seconden gedacht dat mijn race over was. Je schrikt je natuurlijk kapot. Ik was heel erg verbaasd dat ik na anderhalve kilometer toch weer aansloot in de kopgroep. Op dat moment was ik ook heel trots dat ik kalm was gebleven.”
Die trots is te begrijpen, want terug aansluiten bij een ontketende kopgroep waarin Marta Sanchez en later ook Fenella Langridge het tempo bepalen, is niet makkelijk. Het was overigens niet de laatste tegenslag die Wilms zou krijgen, want al vrij snel daarna, in T1, diende de volgende setback zich aan. “Ik kreeg mijn handschoenen en sokken niet aan – het lukte gewoon niet – dus daar verloor ik veel tijd mee. En de aansluiting met de kopgroep. Dat was de tweede domper van de dag.”
IJzersterk op de fiets
Wilms bleef tegen zichzelf zeggen dat de dag nog lang was en zich aan haar eigen plan houden. Dat werkte bijzonder goed, want na wat moeizame eerste kilometers op de fiets, waarbij ze meerdere minuten op de snelste vrouwen verloor, begon het pas echt te draaien op de eerste lange klim van de dag. Daarin maakte ze weer veel tijd goed en rukte ze zelfs op naar een vierde plaats. In de tweede helft van het fietsen, voornamelijk downhill, verloor ze wel weer wat tijd en ook posities, maar overall gaf Wilms een geweldig visitekaartje af en wisselde ze ijzersterk binnen de top tien richting de marathon.
Dat het fietsparcours zwaar was, voor Wilms dus vooral tijdens het afdalen en op de winderige vlakke gedeeltes, voelde ze wel. “Toen ik van de fiets kwam, kon ik mijn rug nauwelijks recht houden. Mijn onderrug was zó stijf. Gelukkig trok dat na een paar meter lopen in de wisselzone weg en voelden de eerste kilometers van de marathon verrassend goed.”
Verstand op nul
Wat volgden waren tien kilometers die inderdaad makkelijk aanvoelden, nog eens tien kilometer waarbij de coach van Wilms aangaf dat ze dit tempo vooral moest aanhouden en daarna tien kilometer waarbij benen en heupen serieus pijn begonnen te doen. “Toen heb ik even gestopt om te drinken, maar voelde ik meteen dat ik vooral niet stil moest blijven staan. Ik heb mijn verstand op nul gezet, niet teveel nagedacht en ben doorgegaan.” Ondertussen liep Wilms op een achtste plaats en die zou ze ook nergens uit handen geven.
Even leek het er nog op dat Wilms de voor haar lopende Penny Slater zou inhalen, maar dat lukte nét niet. “Bij het ingaan van de laatste tien kilometer zag ik dat ik heel dichtbij kwam. Ik wilde haar heel graag pakken, maar ze vond net op tijd haar energie terug.”
Vol emoties over de finish
Uiteindelijk kwam Wilms moegestreden én vol emoties over de finish. Als achtste van de wereld. “Ik was zó blij dat het over was. Er zaten zoveel emoties van binnen. Alle stress die zich de afgelopen dagen had opgebouwd, kwam er uit. En normaal ben ik niet iemand die emoties makkelijk laat zien. Laat mij maar lekker anoniem blijven.”