De wedstrijd was bijzonder sterk bezet maar toch zijn drie Nederlanders zojuist binnen de top tien van Ironman Israel gefinisht. Hun doel is wellicht niet helemaal behaald – een Kona-slot lijkt niet bemachtigd, al is dat nog niet zeker – maar met een vijfde plaats voor Menno Koolhaas, een negende plaats voor Tristan Olij en een tiende plaats voor Milan Brons kan alvast gesproken worden van een historisch resultaat.
Het was meteen al Koolhaas die de wedstrijd in de beginfase kleur gaf: van het hele veld was hij de snelste zwemmer en toen hij na 47:32 minuut terugkeerde van zijn 3.8 kilometer zwemmen, had hij alleen Andrea Salvisberg in zijn voeten liggen. Een grote groep met daarin onder andere Florian Angert, Daniel Baekkegard, Robert Kallin en Patrick Lange, volgde op iets meer dan anderhalve minuut achterstand. Milan Brons lag zestiende op 2:53 minuut en zag zich onder andere omringd door landgenoot Tristan Olij en de Zweed Jesper Svensson.
Op de fiets gingen Koolhaas en Salvisberg samen op avontuur, maar ook al werd er hard gereden, konden de twee niet voorkomen dat een groep met uiteindelijk tien man al binnen de veertig kilometer aansloot. Vanaf dat moment kreeg Koolhaas het meteen ook wat lastiger en terwijl de kopgroep sowieso al uit elkaar viel, raakte hij de aansluiting kwijt en begon hij wat meer tijd te verliezen. Halverwege waren er nog vier koplopers over – Kallin, Baekkegard, Angert en Salvisberg – en volgde Koolhaas in een tweede groep op anderhalve minuut, waar hij onder andere met voormalig Wereldkampioen Patrick Lange reed. Brons en Olij zaten in deze fase ook niet verkeerd; ze reden dan wel op meer dan vier minuten achterstand, maar reden onder andere met de Duitsers Sebastian Kienle en Boris Stein, die allebei op z’n zachtst gezegd ook niet de minste fietsers zijn.
Op zijn beurt lukte het Koolhaas niet om in de tweede groep te blijven rijden en uiteindelijk zakte hijterug in de groep waar ook Brons zat. Die groep reed op dat moment op een achterstand van bijna zeven minuten na 150 kilometer en Olij had die groep inmiddels moeten laten gaan: hij reed twee minuten verder naar achteren maar nog steeds op een mooie veertiende plaats.
Het fietsonderdeel was in ieder geval goed voor behoorlijk wat veranderingen, want eenmaal terug in T2 – Kallin was toen in zijn eentje vertrokken en had een voorsprong van 1:32 minuut op Baekkegard, 4:08 minuut op Angert en 8:03 minuut op Lange – lag Brons op een achtste positie en Koolhaas op een negende. De Nederlanders hadden iets meer dan acht minuten achterstand en lagen perfect in de mix voor een topklassering. Datzelfde gold voor Olij, die als vijftiende in T2 terugkwam en een achterstand van 11:29 minuut had.
Net als tijdens het fietsen gebeurde er tijdens het lopen veel en waren er constant wijzigingen in de posities. Aanvankelijk was het Koolhaas die namens de Nederlanders het hoogste tempo liep en na twintig kilometer zelfs vijfde lag, maar in de slotfase kreeg hij het zwaar, verloor hij weer wat posties en zag hij een steady lopende Brons steeds dichterbij komen. Ondertussen was Olij bezig aan misschien wel de meest indrukwekkende opmars, want hij liep ineens de top tien binnen en daarmee lagen drie Nederlanders ineens op ramkoers. Datzelfde gold overigens ook voor Lange; de Duitser rende een ijzersterke marathon en pakte zo de koppositie in de wedstrijd over.
Lange won de race uiteindelijk in een tijd van 7:42:00. Baekkegard nam het zilver mee naar huis in een tijd van 7:43:40 en Gregory Barnaby, ook mooi naar voren gelopen, pakte het brons in een tijd van 7:47:02. Geweldig om te zien dat Koolhaas een extra vaatje energie gevonden leek te hebben, want na een mooie versnelling in de laatste kilometers ging hij nog voorbij aan Kallin en Angert. Daarmee werd Koolhaas prachtig vijfde in een tijd van 7:56:54, meteen ook zijn eerste sub 8. Olij haalde Brons in de slotfase nog in en werd geweldig negende in een tijd van 8:01:31. Brons verloor in de slotfase nog behoorlijk wat tijd, maar werd desalniettemin sterk tiende in 8:02:26.