Terwijl veel triatleten balen dat zij al maanden niet kunnen racen, gaat dat voor Thomas Cremers nog verder: hij kan ook niet trainen. De Ziekte van Pfeiffer zorgde ervoor dat Cremers – meervoudig Nederlands Kampioen duathlon – zijn tijd de afgelopen maanden anders moest besteden dan hij graag zou doen. De triatleet dook achter zijn computer en in de boeken om de tijd waarin hij niet mocht fietsen, zwemmen en lopen uit te zitten. “Het begon eind augustus, met flinke hoofdpijn in de avond.”
“Als ik nu terugkijk, was ik al langer vermoeid”, neemt hij ons mee terug naar het begin. “Die zondag daarvoor had ik een duurloop op het programma staan en daar had ik al minder zin in, gewoon geen zin eigenlijk.” Toch al wel redelijk uitzonderlijk voor Cremers, maar nog niet echt alarmerend: “Die twee weken daarvoor merkte ik wel dat ik een beetje vermoeid was, maar ik had ook flink getraind.”
‘Het was eigenlijk óf corona óf Pfeiffer’
Toen de hoofdpijn opspeelde en Cremers zich ziek begon te voelen, dacht hij in eerste instantie aan corona: “Ik ging bloedprikken en daar kwam uit dat ik Pfeiffer had. Het was eigenlijk óf corona, óf Pfeiffer”, legt hij uit. Natuurlijk baalde Cremers, maar met de wetenschap dat er voorlopig toch nauwelijks wedstrijden zouden zijn en met het idee dat het maar een maand zou duren, was het te overzien. “Ik ben continu bloed blijven prikken. Dan werd er gekeken naar de leverwaardes, die steeds veel te hoog waren. Ik bleef heel vermoeid, kon moeilijk uit bed komen en mijn buik was erg opgezwollen.”
‘Dat was echt even omschakelen’
“Hoe moeilijk dat ook is, adviseerde de sportarts – die ik meteen had ingeschakeld – een maand pas op de plaats te maken.” Dat werd uiteindelijk bijna een half jaar en nog altijd is Cremers niet terug op niveau. Vanaf eind augustus tot eind december deed Cremers – op twee fietsritten na – niets aan training. Enorm frustrerend voor iemand wiens leven normaal in het teken staat van training en racen. “Dat was echt even omschakelen. In eerste instantie denk je ‘ik kom wel weer beter terug en dit duurt maar een maandje’. Die eerste maand was het nog niet heel erg. Er was toen gelukkig veel wielrennen op”, lacht Cremers. “Maar als het dan langer blijft duren, kom je in een ander ritme terecht. Dan ga je ook dingen erover Googelen. Nu ben ik daar niet heel panisch in, maar als je in eerste instantie denkt dat het over een maandje gaat en dat worden er twee, zelfs drie……dan ga je ook weer denken aan de wedstrijden in de zomer, want die komen dan misschien ook wel in gevaar.”
‘Ik was pro wandelaar’
Ondertussen kwam de enige beweging die Cremers kreeg, van wandelen. “Ik was pro wandelaar”, kan Cremers er zelf gelukkig om lachen. “Ik heb me daardoor niet verveeld. Lekker een podcast aan en wandelen. Ook even lekker buiten zijn, daar ging het vooral om.” Naast zijn nieuwe roeping als wandelaar, zag Cremers kans om extra veel tijd in zijn studie te steken: “School was eigenlijk één van de weinige dingen die ik had op dat moment. Dat klinkt heel zielig, maar je zit natuurlijk sowieso veel thuis vanwege corona, dus ik heb mij daar maar op gericht.”
‘Corona maakt het mentaal niet makkelijker’
Corona was voor Cremers wat dat betreft zowel een vloek als een zegen: “Corona maakte het er mentaal niet makkelijker op. Het was dubbel. Ik had geen afleiding van school, want ik deed alles vanuit huis, maar anderzijds was het voor mij een voordeel dat er toch geen wedstrijden waren.”
Rustig weer trainen
Sinds januari heeft Cremers naast de sportarts ook een internist geraadpleegd. “Omdat de leverwaardes zo hoog bleven”, legt hij uit. “De internist heeft uitgebreid bloedonderzoek laten doen en allemaal andere fysieke checks gedaan, zoals echo’s van borst en buik.” Daar kwam gelukkig verder niets geks uit naar voren en dus vond de internist het tijd om rustig weer te gaan sporten. “Hij vond het verantwoord om het langzaam weer op te gaan pakken.”
Tekst gaat verder onder afbeelding
‘Ik sta weer wat fitter op’
Gelukkig bleek hij gelijk te hebben: “Het doet me goed dat ik nu weer mag sporten. De waardes zijn ondertussen weer wat beter dankzij de vele rust – ze gaan zelfs richting normaal – en ik sta weer wat fitter op.”
Al mag Cremers het trainen dus weer een beetje oppakken, moet hij uiteraard heel voorzichtig doen. “Alles is sowieso extensief. Maar ik doe alle drie de onderdelen een beetje. Een beetje zwemmen in het buitenbad, rustig een uurtje fietsen of maximaal twee uur. Het lopen was echt weer bij nul beginnen met blokjes van een minuut en tussendoor 45 seconden wandelen.” Dat was erg wennen: “Dan liep ik richting duurlooptempo en schoot mijn hartslag richting de 170-180.” Toch frustreerde het Cremers niet: “Het geeft een goed gevoel om weer wat op te gaan kunnen bouwen. Ik probeer continu het positieve ervan in te blijven zien en ik hou mezelf voor dat ik hier beter uit kom.”