Tom Oosterdijk stak afgelopen voorjaar in een uitstekende vorm en hij keek dan ook vol enthousiasme uit naar het triathlonseizoen, maar een coronabesmetting zorgde ervoor dat alles anders liep dan gehoopt. Oosterdijk kon nog maar weinig racen dit jaar, maar na een rustperiode trok hij vier weken geleden richting Font Romeu om daar een flink blok te draaien voor het EK Long Distance bij Challenge Almere-Amsterdam. We blikken met hem vooruit op deze belangrijke wedstrijd en spreken hem over zijn bijzondere voorbereiding.
“Je kunt je natuurlijk afvragen of het verstandig is om in de bergen te trainen voor een compleet vlakke race”, vertelt Oosterdijk met een lach. “Maar ik had dit al geregeld voordat de selectie bekend was en ik zou eigenlijk niet in Almere meedoen, maar in Wales. Ik ben benieuwd om te zien wat het me kan brengen voor Almere.” Het waren pittige weken in de Franse bergen, vervolgt hij: “Ik voel me nu wel heel zwak.” Dat is niet zo gek ook, want Oosterdijk sluit een zwaar blok af en keerde pas net terug naar zeeniveau.
“Ik heb lang gekwakkeld met Covid”, neemt hij ons een paar maanden mee terug in de tijd. “Doordat ik er lang tussenuit was, duurde het ook wel even voordat ik weer een basis had opgebouwd. Voordat ik op trainingskamp ging, heb ik vier weken omvang gedraaid en op hoogte werd dat verder uitgebreid, én kwam er ook intensiteit bij kijken; dat kon ik daarvoor weinig doen.”
Met trainingsweken van zo’n 30 uur, en inspirerende trainingsmaten, begon Oosterdijk zich in Frankrijk gelukkig snel weer atleet te voelen. “We hebben echt hard getraind. Ik ben blij dat ik me bij geen enkele belangrijke sessie te vermoeid heb gevoeld. Eigenlijk heb ik bijna niets aan training gemist die weken. Het trainen ging sowieso super goed, dus daar kan het niet aan liggen. Het enige is dat de voorbereiding dus kort was, maar de kwaliteit was goed.”
Met toptriatleet Joe Skipper om zich heen, moest Oosterdijk zich verder ook vooral proberen niet gek te laten maken door de extreem volle en heftige trainingsweken die zijn concurrent doorgaans draait. “Ik heb veel met hem getraind de afgelopen winter en dit voorjaar. Joe doet eigenlijk iedere training wel iets van intensiteit; en dan niet een beetje ook. Wat dat betreft is hij wel echt een slag apart. Voor het lopen deden we veel hetzelfde: dinsdag vaak lopen na het fietsen – met wat intervallen – en zaterdag een tracksessie met intervallen. Maar dan deed Joe op zondag ook weer een interval run na het fietsen; die sloeg ik over. Gelukkig ben ik volwassen genoeg om me niet gek te laten maken”, lacht Oosterdijk.
“Thomas was daarin ook wel waardevol”, refereert hij aan voormalig wielrenner Thomas Dekker die ook een paar weken van de partij was. “Hij heeft veel ervaring met trainen op hoogte en hij wist ook goed te zeggen op welke momenten je bepaalde trainingen wel of niet moet doen.”
Het zal voor Oosterdijk de eerste keer worden dat hij in Almere racet. Of het een parcours is dat hem ligt, vindt hij nog lastig te zeggen. “Dat ligt ook erg aan de wedstrijddynamiek. Als de stayerafstand twaalf meter is, er veel mediamotoren zijn en er weinig wind is, dan zou dat voor mij een nadeel zijn. Dat is gewoon bekend. Mocht de stayerafstand 20 meter zijn en de omstandigheden zwaar, dan wordt het een eerlijkere race en dat is voor mij met fietsen wel fijn; dan kan ik mijn achterstand van het zwemmen goedmaken.”
Het is voor Oosterdijk niet alleen de eerste keer dat hij in Almere racet, het is ook zijn eerste vlakke Long Distance. “Dat heb ik eigenlijk nog nooit gedaan. Dat is het enige dingetje: ik heb in Font Romeu geen 180 kilometer vlak kunnen rijden.” De bergen hebben hem dan wel sterk gemaakt, 180 kilometer fietsen terwijl je in het ligstuur ligt, behoorde in Font-Romeu niet tot de mogelijkheden.
Deze week zal Oosterdijk nog een paar laatste mooie trainingen afwerken. Niet in de Nederlandse polder, maar in de Italiaanse bergen. Na zijn hoogtestage trok Oosterdijk namelijk richting Noord-Italië om niet alleen een rondje rondom het Gardameer te fietsen, maar ook omdat hij zaterdag nog ‘even’ de Stelvio opfietst voor het goede doel. Niet volle bak overigens, maar “semi hard”, zoals hij het zelf noemt. Zondag zal Oosterdijk naar Nederland rijden en dan hoopt hij maandag of dinsdag nog een stuk van het fietsparcours van Almere te kunnen verkennen.