Het is een tijdje stil geweest wat wedstrijdverslagen van mij betreft. Het komt er niet altijd van. Soms volgen de wedstrijden (en verplaatsingen) elkaar zo snel op dat er weinig tijd overschiet om alles even neer te schrijven. Om de tijd op de busrit van Tiszaujvaros naar Budapest te doden, besteed ik deze dan maar even nuttig!
Na mijn 7de plaats op de GP in Duinkerke stond ik minder dan een week later aan de start van de WTS in Londen. In februari had de stad Londen de ITU voor een voldongen feit gezet: lang nadat de WTS-kalender opgemaakt was, liet het Londense stadsbestuur weten dat deze etappe ofwel een sprint moest worden, ofwel niet door mocht gaan. De ITU stond met andere woorden met de rug tegen de muur en dus werd in navolging van Stockholm ook deze WTS-etappe herleid tot een sprint. Met Hamburg erbij werden dus alles Europese WTS-races over de sprintafstand gedaan. Daar ging dus ook onze planning om op 3 weken van het EK nog eens wedstrijdritme op de Olympische afstand op te doen. De wedstrijd schrappen van mijn kalender was ook geen optie aangezien ik de eerste (meer lucratieve) wedstrijd, die meetelde voor Olympische punten, in Yokohama al had laten vallen. Op naar Londen dus. In tegenstelling tot de vorige jaren kon ik het tumult rond de eerste boei net vermijden, al moest ik de anderen wel even van mijn benen en heupen schudden. Het zwemmen was niet super, maar door vooral een barslechte wissel kon ik niet aansluiten bij een klein groepje dat, gezien de atleten erin, veel kans maakte op de aansluiting met een kansrijke groep. In plaats daarvan kwam een veel te grote groep bij mij en wou niemand het werk op zich nemen. De groep was te groot en ondanks dat we het eerste grote pak niet al te ver voor ons zagen rijden, was er geen wil om samen te werken en verloren we alsnog meer dan een minuut. Te veel om op een 5km de mindere lopers uit de kopgroep in te halen. Toen ook nog steken opkwamen, moest ik me tevreden stellen met een ontgoochelende 33ste plaats. Ik had dit liever meteen kunnen rechtzetten in een wedstrijd kort erna, maar moest wachten tot aan het EK.
Mijn trainingen verliepen goed en ik was klaar om in Kitzbühel op een (fiets)parcours dat me als gegoten lag voor de top 8 te gaan. Daar ben ik tot mijn grote teleurstelling niet in geslaagd. Een hele week is het schitterend weer geweest in Tirol, maar net op de dag van onze wedstrijd werden de weergoden mijn grootste vijand. Met een luchttemperatuur van 11°C werd het zwemmen, ondanks een watertemperatuur van boven de 20°C, toch met wetsuit afgewerkt. Net toen we klaarstonden voor de line-up op het ponton, gingen de hemelsluizen open. Het was warmer in het water dan op de fiets. Er moest na het zwemmen een gaatje gedicht worden, wat zeer haalbaar was als ik een beetje steun had gekregen van enkele andere goede fietsers in onze groep. Die kreeg ik niet en ondanks al het harde werk kreeg ik het na 2 van de 6 fietsronden koud. Er stond kippenvel op mijn armen, maar ik probeerde er niet aan te denken. Een ronde later begonnen mijn armspieren echter serieus verkleumd te geraken en verloor ik de controle over mijn stuur. Een lelijke valpartij net voor mijn neus droeg ook niet toe aan het vertrouwen op de natte ondergrond. Met trillende armen durfde ik me niet meer tegen 60km/h laten gaan in de afdaling en zag de groep, waarin ik zoveel werk had verricht, van me wegrijden. Ik kon toch nog terugkomen op het klimmend gedeelte van het parcours. Het was echter uitstel van executie, want het trillen werd alsmaar erger en ik bibberde bijna letterlijk van mijn fiets. Ik schreeuwde nog om een jas, maar wist niet of het reglementair was om dit aan te nemen. Ik was zo blij dat ik van de fiets mocht dat ik al meer dan 10m voor de ‘dismount line’ voet aan de grond zette. Na een verkleumde wissel, waarbij mijn fiets ook nog op de grond viel, vatte ik met gevoelloze voeten het lopen aan. Het duurde meer dan 3km voor ik terug leven in mijn armen en benen voelde komen. Als 20ste kwam ik ontgoocheld over de meet. Moest ik me nu voorlaatste van het EK voelen of sterker dan de 45% van het deelnemersveld dat opgaf? Het was in elk geval niet waarvoor ik gekomen was. De teleurstelling werd nog groter toen ik te horen kreeg dat mijn fietsgroep nog vooraan was geraakt (dankzij al mijn kopwerk?) en de nummers 4 en 5 dames waren die ik dit seizoen altijd al had geklopt.
Van Kitzbühel reisden we door naar Chicago. Ik probeerde de ontgoocheling van het EK van me af te zetten, wetende dat er helemaal niets mis was met mijn conditie en dat ik gewoon brute pech had. Chicago kondigde zich dan ook als veel warmer aan. Hier kregen we dan ook het omgekeerde scenario: ondanks water van 18°C mocht de wetsuit in de kast blijven. De ‘heat stress index’ stond op ‘extreme’ en de ITU was bezorgd dat er slachtoffers van de warmte zouden vallen. In het water had ik het dus even koud, maar eens aan wal was ik snel opgewarmd. Ik kwam in een correcte groep de wisselzone uit, maar verkeek mij op een Argentijnse die te veel tijd nam om haar fietsschoenen aan te doen. Voor ik het goed en wel besefte was ik het contact verloren en op achtervolgen aangewezen. De dames in mijn wiel lieten mij al het werk doen en we bleven op een 30-tal meter hangen. Met de vele U-turns kon ik perfect zien waar iedereen zat en besloot ik na een tijdje te ‘wachten’ op Kate McIlroy omdat zij sterk fietst en we zo meer kans op slagen hadden. Het plannetje leek te gaan lukken. De wieltjeszuigers vielen af maar net toen we bijna aansluiting hadden, begon het te regenen en had ik in de bochten schrik voor de gladde witte lijnen op de grond. Ik verloor Kate’s wiel net toen we op 20km de aansluiting gingen maken. Toen dacht ik dat het over was, maar op de één of andere manier kon ik me toch verder vastbijten en had ik me zo’n 5km later ook kunnen toevoegen aan de groep. Of hoe een kleine inschattingsfout bij het uitkomen van de wissel je zo veel energie kan kosten. Ondanks dit kon ik me toch nog naar een 14de plaats en mijn beste WTS-resultaat knokken. De verspeelde krachten op de fiets hebben mij quasi zeker een top 12 gekost, maar ik was desondanks toch blij dat ik me kon herpakken na het EK.
Het BK kwart liet ik met spijt in het hart aan me voorbijgaan. Kortrijk is nochtans een locatie die voor mij bijzonder is omdat ik daar in 2008 mijn eerste individuele (kwart)triatlon afwerkte en er meteen totaal onverwacht het BK-podium haalde. De jetlag na Chicago bevestigde echter mijn beslissing. Zelfs toen ik richting Hamburg vertrok, voelde ik me nog een totale zombie. Ik rekende op een paar rustige dagen op hotel om toch nog wat bij te slapen. Met enkele nachten van tegen de 10u slaap lukte dat aardig. Een startplaats naast Lucy Hall gaf me kans op een goede positionering. Ik slaagde er goed in haar voeten te nemen en moest me zelfs even inhouden. Dat had ideaal geweest om in een goede positie de eerste boei door te komen, ware het niet dat Lucy’s voeten fel gegeerd waren en ik na zo’n 50m aan mijn schouder naar achter getrokken werd. Helaas een ticket naar de achterste contrijen en op achtervolgen aangewezen. Ik kon redelijk vrij zwemmen en mijn positie een tikkeltje verbeteren, waardoor ik met een paar goede fietsters de achtervolging kon inzetten. De deur in onze groep stond achteraan wagenwijd open en niet de minste namen werden achtergelaten. Eventjes was het ook nipt voor mezelf toen de dames voor mij (oa de Olympische bronzen medaille) gaten lieten vallen. Ik kon hen iets te laat voorbij en terwijl de andere dames al bij de kopgroep zaten, had ik weer een tweetal kilometer extra nodig. Tegen een gemiddelde van 41,3km/h op een zeer technisch parcours fietste ik wel naar de 3e fietstijd, eindelijk een weerspiegeling in de uitslag van mijn fietsen dit seizoen. Door het F1-ritme van deze wedstrijd besefte ik het nogal laat wanneer we in de laatste fietsronde zaten. Ik kon niet meer opschuiven, kwam veel te ver achteraan de wissel binnen en verloor kostbare seconden. Het snelle aanvangstempo van sprintraces kon ik niet aan, maar na zo’n 500m begon ik toch alweer onder de mensen te komen. Toen begon echter een pelgrimstocht tegen steken. In plaats van mijn inhaalrace verder te zetten, werd ik voorbijgestoken door loopsters die ik normaal achterlaat. Ze namen meer dan 20m op mij, maar in de laatste kilometer kon ik toch even doorbijten en de dames terugpakken om zo 2 plaatsen (en extra Olympische punten) te winnen. Zonder steken had ik in dit topveld tegen een top 15 aangezeten. Vanzelfsprekend dus dat ik niet echt tevreden was met 25ste.
Na snel wat losfietsen werd de autorit naar huis ingezet voor de Antwerp Triatlon daags nadien. Dit was een wedstrijd die ik naar onze sponsors en club toe niet kon laten schieten. Ik maakte er een erezaak van om op de Grote Markt te winnen en liefst van al nog een Atriacer extra mee op het podium te loodsten. Verschillende wedstrijdscenario’s werden met Bart (coach) en zijn vrouw Heidi Veramme doorlopen, maar uiteindelijk werden we niet de hard op de proef gesteld en haalde Heidi ook gemakkelijk de 2e plaats binnen. Plannetje volbracht! En oh ja… Dankzij het slechte weer kon ik wat kledij uittesten onder mijn Dare2Tri-wetsuit. Je weet nooit dat het op het WK in Edmonton van pas komt.
Kort na Antwerpen vertrok ik met een aantal atleten van de VTDL-topsportkern voor 3 weken op hoogtestage naar Font-Romeu met aansluitend de World Cup in het Hongaarse Tiszaujvaros. Een wedstrijd die aanvankelijk niet op mijn planning stond vanwege het format (kwalificaties en finale, maar vooral een zwemparcours in een te klein vijvertje dat uitlokt tot vijandig zwemmen) en de afstand… een sprint. De stage verliep vlot, alsook de reeks in Tiszaujvaros. De eerste 9 van 3 reeksen + 2 beste verliezende tijden gingen door naar de finale daags nadien. Samen met de Nederlandse Rachel Klamer besprak ik een plannetje om de snellere loopsters van ons af te schudden. Ik kon de achterstand in het zwemmen beperken en na 5km fietsen zat ik in een kopgroep van 7 die in het algemeen belang goed ronddraaide. Na de eerste fietsronde zagen we dat er nog weinig fout kon gaan. We bleven mooi ronddraaien zonder ons kapot te rijden. Zo konden we het lopen op reserve aanpakken en krachten sparen voor de finale.
Van die finale had ik wel wat schrik. Eerst en vooral zaten er aanzienlijk wat goede zwemmers-fietsers bijeen, die zonder twijfel een gemeenschappelijk plan hadden. Ik was voorbereid op hard fietsen en geloofde er wel in, want kwam met de snelste fietstijd uit de reeksen. Eerste opdracht was dat zwemmen zonder kleerscheuren doorkomen. Een eerste boei op 116m kan immers serieus uit de hand lopen. Ik kon echter de schade goed beperken. De achtervolging werd ingezet, helaas zonder veel steun. Aan Sophia Saller (vice-Europees kampioen) had ik nog een beetje steun maar Donner, Jones en Kovacs lieten zich goed meetrekken. Achteraf kreeg ik van mensen die de wedstrijd ter plaatse volgden, veel bewondering over mijn fietsen, maar ik wou het Londen-scenario niet laten herhalen. Alles of niets! Met een klein beetje meer steun hadden we die laatste 16″ ook overbrugd en had Kovacs, die met een eenmalige kopbeurt die meer op een demarrage leek aantoonde dat ze wel kan fietsen, op het hoogste podium gestaan. Ik vraag me af of ze dat beseft… Er had voor mij dan ook zeker een snellere loop ingezeten en minstens een top 10. Met die 13de plaats moet ik vrede nemen op een sprint, maar op 10km lopen had er meer ingezeten.
Als evaluatie na vorig seizoen hadden we gezegd dat ik mijn fietsen moest verbeteren om dit zelf in de hand te kunnen nemen. Daar zijn we aardig in gelukt! Nu moet ik alleen nog werken om de loopvorm die ik op training toon ook na hard fietsen eruit te krijgen. Stap voor stap komen we er wel!
Foto: Martin Putz – WTS Hamburg