Voor de tweede maal heb ik dit weekend deelgenomen aan één van de schoonste triatlons in België, de 1/2 van Eupen. Gezien de start al op 10 zou worden gegeven, had ik gevraagd aan zus Kathleen een plaatske vrij te houden in haar nieuwe woonst in Beringen.

De volgende ochtend was het dus al om half zeven opstaan om met de auto te vertrekken naar Eupen. Uiteraard ging Kathleen ook mee. Na enkele weekends van begeleiding van (top)atleten kon dit, het begeleiden van een iets minder ‘top’atleet (en jarige broer) er ook nog wel bij. Onderweg bleek het regenachtig en mistig te zijn. Dat beloofde niet goed voor het fietsen (remember voirg jaar). Ik wou deze wedstrijd echter afwerken om me op de 1/2 afstand te kunnen testen en om in het eindklassement van de SP voor te komen.

Het zwemmen verliep zonder veel moeite. Aanvankelijk zwom ik in 1ste positie. Na 1000 m zwommen er 10 m rechts van me enkele zwemmers me voorbij en nam ik de voeten van de 2de, iemand van de trio-triatlon zo bleek nadien. Na de wissel was Koen Hoeyberghs net voor me vertrokken en kon ik als 4e aan het fietsen beginnen. In de 1ste ronde nam ik, gezien de natte wegdek (het was intussen wel gestopt met regenen) in de afdaling geen risico, vooral niet deze waar ik vorig jaar onderuit ging. Ik kon snel het tempo van Koen voor me aanhouden en wisselde regelmatig van positie met hem. Hij nam de afdaling, waar ik zo’n schrik voor had, voor zijn rekening en ik meestal het klimwerk. Op het eind van de 2e ronde staken we de koploper bij de trio-triatlon voorbij. Raymond Lotz, kanshebber op de overwinning, was voor me uit de wissel maar zou vermoedelijk pech gekregen hebben, gezien ik samen met Koen van danaf vooraan reed. Onze voorsprong na 77 km, zo bleek nadien, was beperkt tot 1’30 op een achtervolgende groep.

In het lopen wou ik proberen niet dezelfde zware benen te krijgen zoals ik deze had in de laatste 8 km lopen in het park van Brasschaat. Ik begon daarom op een rustiger tempo. Bovendien wou ik de blaren die ik vorige week in Antoing opgelopen had niet openbreken. Ook al had ik deze twee blaren getaped en lag er compeed op.
Gezien de beperkte voorsprong was het niet verwonderlijk dat na 4 km de eerste achtervolgers me voorbijliepen. Na de 1ste ronde van 7 km lag ik in 6e positie. In de 2de ronde wou ik proberen zoveel mogelijk stand te houden ook al was ik met de sterkere lopers in aantocht kansloos. Na een bevoorrading, op zo’n 10 km, moest ik overgeven. Alles wat ik die ochtend gegeten en gedronken had moest er blijkbaar uit, want ik moest overgeven in 3 stappen. Ik voelde echter niets op mijn maag liggen en ik voelde me niet misselijk. Vermoedelijk was de maag te vol geraakt en had de laatste druppel water het boeltje doen overlopen. Vanaf het begin van de laatste 7 km voelde ik terug de benen die ik had in Brasschaat, m.a.w. veel te zwaar om nog vooruit te gaan. Bijna vastgenageld aan de grond moest ik nog een 3e keer de heuvels van de Eupense Ardennen over en snakte ik naar een afdaling of als ‘t kon de finish. Was ik even blij dat het naar het einde toe naar beneden ging, dat liep toch iets vlotter. De laatste klim naar de finish om als 20e over de meet te gaan lukte ook nog wel. Maar het bleek nogmaals dat ik dit jaar nog niet klaar was voor een 1/2 triatlon. Daarvoor heb ik niet voldoende kunnen trainen op het lopen van 20 of 21 km.

De 1/2 triatlon was na mijn operatie aan de knie en de revalidatie dit jaar ook geen doelstelling meer. In de 1/4 afstand probeer ik nog tot het eind van het seizoen nog goed te presteren. De volgende is nu zondag al in Lommel, een niet stayer 1/4 triatlon.

Tot dan

Karel