Precies een week geleden kondigden de PTO en World Triathlon een nieuwe – of beter gezegd vernieuwde – samenwerking aan: met de aankondiging van een Triathlon World Tour, waar niet alleen de T100, maar ook een T50 (voormalige WTCS) en Challenger Series (voormalige World Triathlon Cups) onder zullen vallen, was meteen al duidelijk dat de machtsverhoudingen op z’n minst aan het verschuiven zijn. Tijd om een eerste balans op te maken.
Die balans wordt uiteraard gevormd op basis van gevoelens en aannames; hoe de Triathlon World Tour definitief gaat uitpakken, zal in de toekomst blijken, want pas vanaf 2027 zal dit nieuwe systeem in volledige werking moeten treden. Toch zijn er al wel degelijk plus- en minpunten op te sommen en dat doen we hieronder.
Positief:
De sport lijkt overzichtelijker te worden. De triathlonsport is de afgelopen jaren niet duidelijker geworden – zeker niet voor buitenstaanders. Vrijwel iedere maand wordt er geracet om een wereldtitel, Europese titel of ander groot kampioenschap. Dit levert meerdere kampioenen op, de één meer aansprekend dan de ander. En, vooral voor de buitenstaander dus, totaal onbegrijpelijk. Met een Triathlon World Tour neemt het aantal kampioenschappen niet alleen af, maar wordt het geheel ook overzichtelijker en beter herkenbaar. En daarmee veel beter uitlegbaar.
Negatief:
Door het wegvallen van diverse kampioenschapsraces, wordt het voor onbekendere atleten (lees: atleten die nog niet tot de absolute wereldtop horen) lastiger om zichzelf in de kijker te racen. Let wel: vrijwel alle aandacht zal namelijk naar de T100 en T50 gaan, terwijl de Challenger Series ongetwijfeld veel minder aandacht trekt. Om als potentiële topatleet door te breken richting het hoogste niveau, lijkt moeilijker te worden.
Positief:
Terwijl de PTO de afgelopen jaren vol heeft ingezet op uitzendrechten voor de T100 en daarmee het internationaal vermarkten van haar product, bleek dat nog niet zo eenvoudig. Niet voor niets worden de T100-wedstrijden voor mannen en vrouwen al vanaf 2026 uit elkaar getrokken: de uitzendingen worden daarmee korter en, zo wordt in ieder geval aangenomen, aantrekkelijker voor de gemiddelde kijker. Met de enorme uitbreiding van haar wedstrijdportfolio – tot ongeveer honderd wedstrijden als je alle series in 2027 bij elkaar optelt – creëer je media-technisch een aantrekkelijker product. Daar komt bij dat het gros van de wedstrijden korter wordt dan het T100-format, waardoor de aantrekkelijkheid ervan nog meer zou moeten groeien.
Negatief:
Krijgt de PTO een te groot monopolie? Het is een vraag die iedereen voor zichzelf moet beantwoorden; feit is wel dat de organisatie met de Triathlon World Tour een veel groter deel van de spreekwoordelijke triathlontaart toebedeeld krijgt. Tegelijkertijd stemt World Triathlon feitelijk in met de commerciële exploitatie van wat tot nu toe haar belangrijkste bezit was – namelijk de WTCS en in iets mindere mate World Triathlon Cups. Dat betekent enerzijds financiële stabiliteit en een meer institutionele rol voor World Triathlon, maar anderzijds ook minder (of zelfs geen) macht en zeggenschap.
Positief:
Tegelijkertijd betekent bovenstaande ontwikkeling dat organisatorisch bestuur en commercie iets meer van elkaar worden gescheiden. De afgelopen jaren hebben we gezien dat het nemen van zakelijke risico’s, het doen van grote investeringen voor uitzendrechten en ga zo nog even door, niet past bij de aard of besluitvormingsmechanismen van World Triathlon. In dat opzicht zal de slagkracht van World Triathlon wel degelijk (kunnen) groeien.
Negatief:
Terwijl World Triathlon nogal slecht in het nieuws kwam en corruptie een grote rol gespeeld zou hebben tijdens de afgelopen verkiezingen eerder dit jaar, is het maar de vraag of deze organisatie kan werken binnen een omgeving waar tientallen miljoenen worden geïnvesteerd en rondgaan. Gaat al dat geld naar de ontwikkeling van de sport, of schuilt er een gevaar in mogelijke zelfverrijking?
Tekst gaat verder onder afbeelding

Positief:
Terwijl de PTO al vaker openlijk flirtte met het Olympisch maken van de T100-afstand, lijkt die kans met de komst van een Triathlon World Tour ineens een stuk groter en realistischer. Voor de Spelen van Los Angeles lijkt het kort dag, maar het zou zomaar kunnen dat we op termijn drie Olympische triathlons kunnen bewonderen: naast een T50 (dus Olympische Afstand) en Mixed Team Relay, ook een T100. Tegen een beetje extra Olympischs spektakel zegt niemand ‘nee’, toch?
Negatief:
Wie herinnert zich nog de belofte van de PTO dat de organisatie eigenlijk een soort vakbond voor triatleten zou zijn, waarbij zelfs een vijftig procent mede-eigendom voor profatleten werd bedongen? Daar lijkt vrijwel niks van over. Sterker nog: verschillende profatleten luidden het afgelopen jaar de noodklok over tienduizenden euro’s prijzengeld die ze nog steeds niet hebben ontvangen, laat staan dat er sprake is van ook maar enige zeggenschap binnen de organisatie. Met dit soort grote overnames en dus nieuwe samenwerkingen – zoals nu aangekondigd – wordt de macht van de atleet hoogstwaarschijnlijk alleen maar kleiner.
Balans:
De balans is eigenlijk even duidelijk als lastig; er gebeuren hele goede dingen bij de PTO, maar tegelijkertijd zijn er ook teleurstellende of twijfelachtige ontwikkelingen. Dat de triathlonsport evolueert, is evident. En belangrijk ook: van stilstand wordt niemand beter en om door te groeien, zijn er soms grote en ingrijpende stappen nodig. De PTO draagt daar onmiskenbaar aan bij.
Hoe dat uiteindelijk in de praktijk uitpakt, zal de tijd leren.
Voors en tegens: een eerste balans over de aangekondigde Triathlon World Tour




















