Zes maanden stevig voorbereiden zitten er op. Hoewel mijn tijd 8u42min23 iets langzamer is uitgevallen dan de tijd die ik had gedroomd, ben ik dik tevreden. Het parcours was zwaarder dan verwacht en ik besef maar al te goed dat dit is het beste is wat er in zat. Ik kan mezelf geen verwijten maken: ik heb behoudend gezwommen, stevig gefietst zonder mezelf kapot te rijden (wat ik in mijn enthousiasme nogal eens pleeg te doen) en nadien tijdens het lopen alles gegeven wat ik nog had.
Mijn knieën en enkels doen pijn bij elke pas die ik zet. Ik loop op maximale snelheid, maar waarom schuift het landschap niet mee? Waarom moet het liefste wat ik heb de pedalen van haar fiets steeds minder ronddraaien om mij bij te houden? Het is zondag 24 juni, even over vijf in de namiddag. Dit zijn de laatste meters van een wedstrijd die vanochtend startte. Van de 212 ingeschreven individuele atleten verschenen er vanochtend net geen 200 aan de start. Meer dan 20 gaven nu al op, al ben ik me daar op dit ogenblik amper van bewust. Ik hoorde de omroeper daarnet, bij het passeren van het startpunt wel iets in die richting zeggen, maar echt doordringen doet het niet. Een ding weet ik zeker: van opgeven wil ik niet weten. Stein was dit jaar mijn doel en Stein zal het worden.
Een dagje Stein- een intensief en interessant dagje sport, zoals de Nederlandse topper Frank Heldoorn het ooit omschreef- start om 5u. Op dat moment lig ik klaarwakker in bed. Tot mijn opluchting regent het niet en is de lucht hemelsblauw. Dat was gisteren wel anders, bedenk ik. Toen kletterde de regen bij bakken tegelijk. Ik hoop dat het droog blijft en probeer me, terwijl de zenuwen door mijn lijf gieren, een beeld te vormen van wat me te wachten staat. Dat lukt amper.
Gisteren, bij het aanmelden, leek het alsof ik letterlijk in een scène uit het Handboek Triatlon was beland: ,,je benen voelen zwak en je twijfelt aan je capaciteit en training. Om je heen staan conditioneel de beste mensen die je ooit gezien hebt". Dat gevoel is nu alleen maar sterker geworden.
Rond kwart over zes schuiven we aan de ontbijttafel aan. Bananen, yoghurt, confituur, brood, vruchtensap. We zeggen weinig en een groot half uur later zijn we op weg naar Stein.
De regen van gisteren heeft het parkeerterrein onberijdbaar gemaakt en we worden aangemaand om de auto langs de kant van de weg te parkeren. Terwijl we uitladen en ik mijn fiets een laatste keer nakijk, lijkt het alsof de omgeving in een fietsenbeurs verandert. Zipp-wielen, tijdritfietsen, superlicht carbon, aerohelmen. Ze passeren stuk voor stuk de revue. Net wanneer we naar het fietsenpark willen vertrekken wandelt een koppeltje ons voorbij. Zij heeft zijn fiets aan de hand, hij zeult behalve zijn materiaalbox ook een fietstrainer mee. ,,Die gaat zich zodadelijk warm rijden", gaat het door me heen. Ik ben in de speeltuin van de grote jongens beland. Wat doe ik hier? Ik die amper vier jaar terug een bloedhekel had aan alles wat nog maar een beetje naar sport rook?
Béa mag mee tot aan de ingang van het fietsenpark. Vanaf daar sta ik er alleen voor. Ik zoek mijn plek in het rek en keer daarna terug om mijn box op te halen. Ook zij kijkt bezorgd. Vermoedelijk vraagt ze zich even sterk als ik af waar ik aan begin.
Ik stap opnieuw het fietsenpark binnen en ga meteen richting toiletten. Daarna voel ik me letterlijk rustig worden. Ik wurm me in mijn wetsuit en ga naar de startzone. Even voor half negen duiken we het havendok in. De watertemperatuur voelt met 22,3°C aangenaam aan. Ik zoek een plaatsje in de massa en om 8u30 stipt weerklinkt de starthoorn.
De eerste tweehonderd meter ga ik op zoek naar mijn ritme en een plek waar ik zonder al te veel slagen te moeten uitdelen en te ontvangen mijn ding kan doen. Ik krijg aanvankelijk het gevoel dat ik zwalp, maar gaandeweg kom ik in mijn element. De Maas smaakt naar diesel, maar ach…
29 minuten later klim ik uit het water voor een korte landgang. Enkel tellen later duik ik opnieuw het havendok in. Tijdens de tweede zwemronde heb ik een stukken beter gevoel dan tijdens de eerste. Ik zwem met rustige, lange slagen en ga de zwemmers van een aantal trio's (groene badmutsen) en een aantal dames (gele badmutsen) voorbij. 59min42sec na het startsignaal kom ik uit het water en zet koers richting wisselzone.
"Je zit mooi op schema", roept Béa me vanachter de dranghekkens toe. "Rustig wissen. Hou je verstand erbij", gaat het door mijn hoofd. Ik heb nu eenmaal de reputatie om tijdens wissels van alles te vergeten en daardoor de boel voor mezelf te verknallen. Vandaag mag me dat niet overkomen. Ik neem mijn tijd en zit 5min34sec later op mijn fiets.
"In Stein is geen meter vlak", vertelde iemand me gisteren. De man krijgt zijn gelijk. Vanuit de havenkom gaat de weg meteen omhoog richting Stein. De lange, brede weg die in de parcoursbeschrijving vlak wordt genoemd, blijkt vals plat. Een snelle afdaling van de Slingerberg later, staat de beklimming van de Snijdersberg op het menu. Het steile stuk dwingt mijn fiets naar de kleinste en mijn hartslag naar de hoogste versnelling.
Boven volgt opnieuw een glooiend stuk tot we aan de afdaling van de Kruisberg komen. Aan de voet ligt Bunde. Daar gaat het meteen terug omhoog, richting Dennenberg, een klim van 800m, met het venijn in de staart. De Dennenberg verteer ik een stuk makkelijker dan de Snijdersberg. Boven graai ik een bidon water mee, die ik na enkele slokken de berm in keil en duik vervolgens naar beneden de Schieversberg af. Met een maximale daling van 14% is de afdaling best scherp te noemen. Mijn snelheid gaat boven de 67km/u en 1 km verder moet ik dan ook diep in de remmen om enigszins veilig door de haakse bocht heen te komen. De tamelijk vlakke weg, die volgens de wegbeschrijving volgt, blijkt te bestaan uit stukken glooiende weg en delen vals plat. In Elsloo staat vervolgens nog de Maasberg, een met kasseien geplaveide helling op het programma.
Ik hou niet van kasseien, dat is algemeen bekend. De Nederlandse kasseien liggen er gelukkig minder schots en scheef bij dan hun Vlaamse varianten. Ik schakel terug, plaats mijn handen netjes boven op het stuur en besluit mij niet te laten kennen.
Blijkbaar is de Maasberg een kolfje naar mijn hand. Om me heen zie ik andere deelnemers geparkeerd staan. Ik slaag er in om mijn snelheid boven de 20 km/u te houden een aangemoedigd door omstanders, vlieg ik letterlijk naar boven. De afdaling die volgt, richting haven Stein, volstaat om terug op adem te komen en een tweede fietsronde aan te vatten.
Ook de tweede fietsronde verloop vlot. Ik neem om de paar honderd meter een slok uit mijn bidon en probeer zoveel mogelijk te eten. Bij het begin van de derde ronde krijg ik echter een tik van de hamer. Mijn nieren doen pijn en halverwege stop ik even voor een plasstop. Daarna gaat het terug beter.
Ik kijk vreemd op wanneer plots een monovolume met wedstrijdklok passeert. Twee motards later volgen de twee koplopers. Even lijkt het alsof ik stil sta. Daarna ben ik opnieuw aan mezelf overgeleverd.
De vierde ronde verloopt al bij al redelijk vlot en na 3u48min28 sec-een stuk sneller dan verwacht- sta ik terug aan de wisselzone. De officiële wedstrijdinfo spreekt van een fietsparcours van 109 km. Ik klok zelf af op net geen 120 km. Vreemd…
Ik wissel rustig en begin aan het 30 km lange loopnummer. Ook hier volgen stijgen en dalen elkaar in moordend tempo op. De eerste ronde verteer ik vrij vlot, al ligt mijn loopsnelheid een stuk lager dan verwacht. Tegen het einde van de tweede ronde begint de wedstrijd te wegen. Nederlanders houden van een feestje en in sommige wijken van Stein lijkt het triatlonweekend nog het meeste op een generale repetitie voor carnaval. Hoewel bemoedigend, is dat niet voldoende. Ik vraag Béa, die tot dan toe stukjes van de looproute mee fietste, bij het ingaan van de derde ronde om het hele parcours te volgen. Haar gezelschap is meteen een opsteker.
Omdat mijn maag na een dag van energierepen en sportdrank gemeen opspeelt, schakel ik in de derde loopronde over op cola. Mijn enkels en knieën doen gemeen pijn bij elke stap. Ik begin de vierde loopronde op karakter.
Op 2 km van de meet duikt vanuit het niets een Nederlandse deelnemer achter me op. Geen idee waar die plots vandaan komt. Ik wil mij echter niet laten inhalen met de meet in zicht en probeer mijn tempo op te drijven. Mijn lichaam is letterlijk op. Gelukkig geeft Béa aanwijzingen: hier links, daar rechts. Zelf merk ik het nauwelijks.
Mijn looptijd mag dan met 3u41min54 absoluut niet recordwaardig zijn, ik ben er blij mee en de ontlading is dan ook enorm wanneer ik 8u42min23 sec na het startsein totaal verzuurd en uitgewoond over de finishlijn kom. Ik heb er een Lange Afstandstriatlon op zitten. Mijn eerste. Die neemt niemand mij nog af.