Steeds meer triatleten lijken over te stappen op tubeless banden. Daarnaast rijden ook nog genoeg atleten ‘gewoon’ met clinchers, oftewel een binnen- en buitenband. In het wielrennen houden de profs het daarentegen voornamelijk bij tubes/tubular. In dit artikel zetten we de voor- en nadelen op een rij van deze drie mogelijkheden, kijken we waar de beste pro’s op Hawaii mee reden en delen we jullie voorkeur door middel van de resultaten van een Instagram poll.
Clinchers:
De meest standaard soort band: ‘gewoon’ een binnenband in een buitenband.
Voordelen:
– Goedkoopste optie
– De band is makkelijker op het wiel te krijgen
– Geen rommel met latex als je de binnenband moet vervangen bij lek
– Geen speciale wielen nodig
Nadelen:
– Zwaarder door de binnenband
– Kan minder comfortabel zijn, omdat de banden een hoge druk nodig hebben om stootlek te voorkomen
Tubeless:
Mountainbikers zweren er al langere tijd bij, maar op de weg en in de triathlon zie je ze nu ook steeds meer: tubeless banden. Bij tubeless banden haakt de band, net als bij clinchers, achter de velg, maar er is geen binnenband nodig. De band wordt gevuld met latex, wat ervoor zorgt dat een klein gat in je band wordt opgevuld. Om de band om het wiel te krijgen moet hij onder hoge druk worden opgepompt, zodat hij zich goed vastklemt in de velg. Atleten zijn met name enthousiast over tubeless, omdat het minder zwaar is en de kans op lekrijden kleiner.
Voordelen:
– Minder snel lek
– Lagere rolweerstand
– Lichter doordat er geen binnenband nodig is
– Rijden met minder druk in de banden mogelijk
– Binnenband kan alsnog worden gebruikt bij lek
Nadelen:
– Als je alsnog lek rijdt is het lastiger om een binnenband erin te plaatsen en zorgt de latex voor een smeerboel
– Het kan veel moeite kosten de band op de velg te monteren
– Speciale wielen/velgen nodig
– Iedere drie tot vier maanden moet de latex worden bijgevuld
– Prijzig
Tubes/tubular:
Deze derde optie wordt door triatleten eigenlijk nagenoeg niet gebruikt, aangezien het bij lek niet mogelijk is de binnenband te vervangen. Maar gezien de populariteit in het wielrennen en om het plaatje compleet te maken, benoemen we hem toch even. Bij tubes zit de binnenband vast in de buitenband, die vervolgens wordt vastgelijmd op de velg. Dit is nog altijd de favoriete band van profwielrenners, maar zij hebben dan ook een auto achter zich aanrijden die ze voorziet van nieuwe banden.
Voordelen:
– Heel licht
– Lage rolweerstand
Nadelen:
– Je kunt de binnenband niet vervangen bij lek
– Speciale wielen/velgen nodig
– Veel werk om te vervangen
– Prijzig
(tekst gaat verder onder foto)
Ironman Hawaii: Wat gebruikten de pro’s?
Dit is waar de top tien mannen tijdens het WK Ironman op Hawaii in 2019 mee reed volgens Slowtwitch:
1. Jan Frodeno: Tubeless (Continental GP 5000 TL)
2. Tim O’Donnell: Tubular waarschijnlijk (Vittoria Corsa Speed)
3. Sebastian Kienle: Tubeless (Schwalbe Pro One TT)
4. Ben Hoffman: Tubeless (Continental GP 5000 TL)
5. Cameron Wurf: Clinchers
6. Joe Skipper: Tubeless (Vittoria G+)
7. Braden Currie: Clinchers
8. Philip Koutny: Tubeless (Schwalbe Pro One TT)
9. Bart Arnouts: Clinchers
10. Chris Lieferman: Tubeless (Vittoria Corsa Speed)
Patrick Lange had er dit jaar wellicht wat minder succes mee – zo reed hij lek tijdens Ironman Frankfurt en stapte de atleet uit in Hawaii – toch gooide hij in 2018 hoge ogen op zijn Schwalbe Pro One TT tubeless banden. Behalve de wereldtitel pakte hij met het prototype dat jaar ook een race record. De snelste fietstijd op Hawaii werd in 2019 neergezet door de Duitse Boris Stein, ook op tubeless banden van Schwalbe, maar dan de niet TT editie. Echter telt zijn tijd niet helemaal, aangezien hij tijdens het lopen uitstapte. Zo was het uiteindelijk Cameron Wurf die officieel de snelste fietstijd klokte, maar dan niet op tubeless banden maar met de oude vertrouwde clinchers.
Jullie voorkeur
De reacties op de Instagram poll waarin wij vroegen om jullie voorkeur – tubeless of clinchers – gaven geen hele duidelijke voorkeur. 56% van jullie reageerde liever ‘gewoon’ met binnenband te rijden, terwijl 44% aangaf tubeless te prefereren. Overigens werd ook wel duidelijk, dat voor sommige atleten de kosten van tubeless rijden een bezwaar vormen. ,,Binnenband, wat betreft de kosten”, reageerde iemand dan ook. ,,Gewoon. Zoveel makkelijker mocht je lekrijden”, aldus ‘iwan.to.tri’, die het ook bij binnenbanden houdt.
Victor Goené zweert juist bij tubeless: ,,Tubeless, zodat je altijd door kan rijden tijdens wedstrijden en niet direct klaar bent.” Daar moeten we dan wel even aan toevoegen dat, als het gat te groot is voor de latex, lekrijden natuurlijk alsnog kan. ,,Godverdikkie tubeless!”, luidde één reactie duidelijk. ,,Minder lek, minder rolweerstand en betere grip jonguh!”, ging hij grappend verder.
(tekst gaat verder onder foto)
Conclusie
Als je nog net even iets sneller wil zijn en je minder zorgen wil maken over lekrijden, dan zijn tubeless banden misschien iets voor jou. Maar heb je weinig geduld en is rommelen in het fietsenhok niet favoriet? Dan is het misschien het beste om het toch gewoon bij clinchers te houden. Tenzij lekrijden één van je grootste zorgen is tijdens en voor een race; wellicht is de geruststellende gedachte van de latex in je band dan toch wat kleine montage frustraties waard. Uiteindelijk is het natuurlijk heel persoonlijk en moet je dan ook vooral de materialen gebruiken waar jij het meeste vertrouwen in hebt.