Met de extreme hitte en hoge luchtvochtigheid in Tokyo voor de boeg, laat de Belgische triathlonbond niets aan het toeval over. Terwijl andere atleten buiten trainen in winterse omstandigheden, werken de beste Belgische triatleten zich in het zweet in een kleine ruimte met temperaturen van boven de 35 graden en een luchtvochtigheid van 70 procent. Als de training is afgewerkt worden ze nog ‘beloond’ met een bad van veertig graden. Na de heftige inspanning wordt dat natuurlijk allesbehalve gewaardeerd. ,,Dat is echt afzien. Braken, flauwvallen; en dat gewoon van in bad zitten. Maar elk procentje winst is meegenomen”, zo vertelt Marten van Riel in een uitgebreid interview met Het Nieuwsblad.
Om aan te geven hoe serieus de hitte is: zelfs de japanners zelf hebben er goed last van. Zo bezweken vorig jaar nog 150 mensen in Tokyo onder de hitte, zo meldde The New York Times onlangs. Met temperaturen waarbij andere mensen de deur dichttrekken en de airco aanzetten, zullen de atleten vanaf 24 juli tot het gaatje moeten gaan tijdens de waarschijnlijk heetste Olympische Spelen ooit. Al heeft het Olympische comité aangegeven veel maatregelen te treffen, wie zich voorbereidt op deze omstandigheden heeft een streepje voor op de concurrentie. En dus bootsen de atleten behalve deze omstandigheden een triathlon na in het 25 vierkante meter grote kamertje. Een uur fietsen en daarna door voor een half uur op de loopband. Plassen zweet en vuurrode gezichten alom.
,,We willen nu al weten hoe hun lichaam straks zal reageren op de hitte”, antwoordt begeleider Jens van Beylen als hem wordt gevraagd waarom ze dit in de winter al testen. ,,In België heb je ook wel eens 35 graden, maar nooit in combinatie met de vochtigheid van Tokyo. Wie daar buiten komt, zal al in het zweet staan.”
Jelle Geens: ‘Letterlijk alles begon te gloeien’
Daar weet Jelle Geens – vijfde plaats in de WTS van 2019 – alles van. Tijdens het testevent in Tokyo vorig jaar, werd de hitte hem met slechts drie kilometer te gaan tot de finish teveel. ,,Letterlijk alles begon te gloeien”, neemt Geens ons mee terug naar dat vervelende moment. ,,Oren, ogen, neus…ik kon nog hooguit wat tempo lopen. Normaal koel je af doordat je zweet verdampt in de lucht, maar omdat het al zo vochtig is, lukt dat in Tokyo amper.”
‘Sommigen moeten halverwege stoppen. Die kunnen niet meer, tot overgeven toe’
Om een herhaling te voorkomen, wordt het lichaam met deze zware trainingen uitgedaagd de grens te verleggen. Daarnaast wordt iedere reactie van het lichaam op de hitte en inspanning in kaart gebracht door begeleiders. De kerntemperatuur van het lichaam is allesbepalend; om deze goed in kaart te brengen, slikken de atleten tijdens het ontbijt een sensorpil. Een meetsysteem dat ooit door NASA werd gebruikt, maar sinds enkele jaren ook door sporters en hun coaches is omarmd. ,,Een lichaam in rust heeft een temperatuur van 36 à 37 graden”, aldus Van Beylen. ,,Als je begint te sporten, stijgt dat. Maar slechts twintig procent van je energie doet je voortbewegen, de overige 80 procent leidt tot opwarming van je lijf. Stijgt die lichaamstemperatuur boven de 38,5 à 40 graden, dan is er een probleem. Dan kan je lichaam in koorts gaan en doet het geen poging meer om af te koelen. Je ziet het soms bij triathlons op Hawaii. Atleten die een droge, rode huid krijgen en niet meer zweten. Dat is het moment waarop het fout gaat.” Met vergelijkbare – misschien nog wel heftigere – omstandigheden in het kamertje in Leuven, heeft Van Beylen atleten niet zelden onwel zien worden: ,,Niet iedereen overleeft de testen even goed. Sommigen moeten halverwege stoppen. Die kunnen niet meer, tot overgeven toe.”
Sauna’s en 40 graden bad na training: ‘Braken, flauwvallen, en dat gewoon van in bad zitten’
Om zo goed mogelijk geacclimatiseerd aan de start te verschijnen in Tokyo, zullen de atleten minstens tien dagen voor de wedstrijd al afreizen naar het verre Oosten. ,,Dat is de minimale duur om je lichaam al een beetje aan de hitte te laten wennen”, legt Van Beylen uit. Behalve dit en trainen in de hitte, wordt de atleten ook aangeraden regelmatig naar de sauna te gaan en na de training een bad te nemen van maar liefst 40 graden. Al neemt Van Riel de tip ter harte, favoriet is het badderen niet. ,,Ik ben ook al geen badmens”, zegt de atleet. ,,Maar vooral omdat het niet zo leuk is als het klinkt. Zo’n bad is echt afzien. Tien minuten, meer niet. Braken, flauwvallen, en dat gewoon van in bad zitten.” Toch doorstaat hij het ongemak, in de hoop de race van zijn leven neer te zetten in Japan: ,,Elk procentje winst is meegenomen.”
Zwemwater van 30 graden
Het team kan zich op veel voorbereiden, maar het zwemwater van rond de 30 graden is nog altijd een probleem zonder oplossing. Dat is bizar, zegt van Riel: ,,We zwemmen daar in water van 30,5 graden. Dat is misschien prettig om in te spelen, maar niet om in te racen. Bovendien kan je tijdens het zwemmen niet eens drinken of koud water over je hoofd kiepen. Er is niks van verfrissing.”
Ingekort of zelfs geen zwemonderdeel. Geens gelooft in ijsblokjes
Met deze hoge watertemperaturen, komt zelfs de maximum temperatuur waarin een zwemonderdeel wordt toegestaan in de buurt. Volgens de triathlonregels wordt bij een temperatuur van 31 graden het zwemonderdeel namelijk ingekort van 1500 tot 750 meter. Mocht het kwik stijgen tot 32 graden, zet de federatie zelfs een streep door het zwemonderdeel. Geens maakt zich nog niet zo druk en gelooft dat de Japanners daar wel een oplossing voor zullen hebben: ,,Desnoods kiepen ze miljoenen ijsblokjes in het water.”
Druk jaar: ‘Het wordt op het randje’
Het Olympische jaar zorgt voor een overvol schema voor de atleten, die de komende maanden de gehele wereld overvliegen. Het programma trapt af met een stage in Fuerteventura, gevolgd door een WTS race in Abu Dhabi, een stage in Florida, een volgende WTS race in Bermuda, Mallorca, een tripje naar Yokohama als voorproefje op Japan, een wedstrijd in Leeds, een hoogtestage in de Pyreneeën om vervolgens via Spanje hun trip naar het hoofddoel van 2020 – en eigenlijk zelfs de jaren daaromheen – te volbrengen: Tokyo. Al zijn de atleten wel wat gewend, ze zien het als een uitdaging: ,,Zelfs voor ons wordt het straks extreem.” Of het té extreem zal zijn? ,,Het wordt op het randje. En gezond zal het zeker niet zijn. Maar het moet wel kunnen. In topsport gaat het er ook om dat je je lichaam kent. En zelfs als je over je limieten gaat, na een paar dagen komt dat ook wel weer goed.”