Tim Wolvetang fietst deze maand van Carlsbad (Californië) naar Central Park in New York. Dertig dagen lang, gemiddeld ruim 200 kilometer per dag en dan hebben we het nog niet eens over de hoogtemeters die hij onderweg zal afleggen. Helemaal alleen en dan ook nog eens voor het goede doel. De komende maand vind je hier één keer per week – in blogvorm – een samenvatting van zijn avonturen en alles dat hij onderweg meemaakt. En natuurlijk trekt hij daarbij parallellen naar de triathlonwereld. Zijn avontuur is nu vier weken onderweg. Eerder kon je zijn eerste, tweede, derde en vierde blog al lezen.
–
Met nog twee dagen te gaan komt het einde in zicht, maar even lekker uitrijden is er niet bij. Exact 5656 kilometer zijn er in de afgelopen 28 dagen voorbij gegaan, morgen nog eens 210 kilometer en daarna een ‘korte’ slotetappe. Hoewel ik New York al bijna kan zien, is het echter nog ver weg, of zoals ze in de Tour zeggen: Parijs is nog ver. Afgelopen week dacht ik de zwaarste rit wel gehad te hebben tijdens het doorkruizen van de Appalachen, waarbij ik voor 250 kilometer en ruim 4200 hoogtemeters zo’n 12 uur nodig had. Ik had verwacht (en gehoopt) dat het met zo’n lange aanloop wel sneller zou gaan.
Hoe zwaar het doorkruizen van de Appalachen fysiek dan ook was, een paar dagen later kwam pas echt een ‘f*cker’ van een rit. Na een uur fietsen begon het met regenen, dus regenjack aan en verder. Na een uur of twee in de regen toch ook maar mn Gabba regenjersey onder mn regenjack aangedaan, want het begon wat vochtig te worden. Aangenaam is het niet in de stromende regen, maar er zijn ergere dingen, zoals lekrijden in de regen. Nou, geen zorgen, een stuk metaal dat langs de weg lag boorde zich in mn achterwiel en ik stond in no-time geparkeerd. Gelukkig viel de schade mee en kon ik na een grondige inspectie en een nieuw binnenbandje verder. Nog geen kilometer later hetzelfde probleem, alleen dan voor. Lekker dan. Nieuw binnenbandje en klaar zou je zeggen. Nou, die bleek gek genoeg óók lek. De moed zonk me toch even in de schoenen. Ik moet even aan Evert Scheltinga denken bij Challenge Almere dit jaar, die na een tweede lek zijn race moest staken. Geen materiaal meer en einde race.
(tekst gaat verder onder foto)
Voor mij is dat helaas geen optie, want er is geen auto die me ophaalt. Er is helemaal niets en het regent. Dan maar plakken, met de ‘glue-less patches’ heb ik mezelf eerder uit de brand geholpen. Helaas, doordat alles nat is plakt er niks. Ik bedenk me dat ik nog een reserve binnenbandje in m’n andere fietstas heb, maar deze is slechts voor maximaal 28mm banden geschikt en ik rijd op 40mm: deze is gekocht in een even zo hopeloos moment zonder betere opties. Toch maar proberen, want alternatieven zijn er niet echt meer. Hoewel ik de buitenband niet heel netjes meer op de velg krijg met de te dunne binnenband, lijkt dit wonderbaarlijk de situatie wel op te lossen. Nu maar hopen dat het 95 kilometer houdt. Het blijkt 92 kilometer te houden, maar die laatste 3 kilometer negeer ik dat ik met een veel te zachte voorband rijd. Ik ben moe, koud, nat en heb honger. Dit zijn de dagen waar ik merk wat een grote invloed het mentale aspect heeft. Hoe slecht het er ook uitziet, er is altijd wel een uitweg. Hierin is triathlon niet anders, een klinkend voorbeeld is de overwinning van Daniela Ryf tijdens Ironman Hawaii in 2018. Door een kwallenbeet liep ze maar liefst 10 minuten achterstand op tijdens het zwemmen. Op papier was de race klaar voor haar. Maar door erin te blijven geloven wist ze zichzelf naar de overwinning te vechten.
(tekst gaat verder onder foto)
Eén ding dat wel heel anders is dan triathlon, is dat dit meerdere dagen duurt. Wat je op de ene dag (niet) doet, kan je de dag erna dwars zitten. Na de extra zware dagen probeer ik de dag erna altijd wat rustiger aan te doen, wat me bijvoorbeeld de tijd geeft voor wat sightseeing in Washington DC (wat overigens een echte fietsstad blijkt). Een dag regen is een ander verhaal, omdat ik dan eigenlijk niet wil stoppen en omdat ik dan te veel afkoel, eet ik te weinig. De dag erna merk je dat wel, ondanks een goed ontbijt de hele ochtend een slap gevoel en zware benen. Gelukkig niets wat een doos donuts en een zak Haribo niet kunnen oplossen (overigens dikke tip voor triathlons). Het is grappig om te zien dat de hartslag daarna ook weer omhoog gaat.
(tekst gaat verder onder foto)
De motor heeft goede brandstof nodig om te draaien. Een hartslagmeter hebben we (bijna) allemaal wel en zijn we gewend te gebruiken om te zien in welke inspannings-zone we bezig zijn. Dit is weer een heel andere manier om met de hartslag bezig te zijn. Het enige apparaat dat ik echt mis tijdens deze reis is een wattage-meter, niet alleen omdat ik nieuwsgierig ben naar de wattages, maar vooral omdat je aan de hand daarvan kunt uitrekenen hoeveel calorieën je verbrandt. Hoewel ik eet wat ik kan, vermoed ik dat ik toch wel een paar kilo kwijt ben, ik zit wat strakker in mijn vel en de spieren en aders zijn wat sterker getekend dan normaal. Helaas heb ik nog steeds niet de benen van Frodeno. Gelukkig kan ik nog twee dagen goed trainen. Gelukkig is Parijs nog ver.