Slechts 82 uur had Daan Marsmans ervoor nodig om een rondje langs de Nederlandse grenzen te fietsen. Daarmee zette hij de snelste tijd neer op dit 1907 kilometer lange rondje en won hij de ‘Race Around The Netherlands’. Dat tegen zoveel kilometers in het zadel niet aan valt te eten, bleek wel toen Marsmans na de wedstrijd op de weegschaal stond. Ondanks de 12.453 calorieën die de 28-jarige fietser tot zich nam, stapte hij lichter van zijn fiets dan hij begon. ,,Ik ben zo’n tien kilo kwijt”, vertelt de atleet aan het AD.
Om in 82 uur ruim 1900 kilometer af te leggen, moest Marsmans een flink tempo trappen. Gemiddeld fietste hij 27,8 kilometer per uur. Zaterdagochtend om 08.00 uur vertrok Marsmans met een aantal andere fanatieke wielrenners bij Café de Proloog in Amerongen. Terwijl Marsmans’ avontuur ondertussen al op Strava is te vinden, zijn veel andere atleten nog bezig aan hun rondje.
‘Ik vroeg of ik binnen vier uur weer uit kon checken’
,,Ik startte vol gas”, neemt Marsmans ons mee terug naar die vroege zaterdagochtend. Goed opgeladen begon hij aan de monsterinspanning: ,,De avond ervoor had ik vier borden vol pasta gegeten en die ochtend zoveel havermout als ik kon.” Vanaf Amerongen reed de wielrenner via het oosten omhoog richting Groningen om daar zijn eerste nacht door te brengen. Al kun je het niet echt als een volwaardige nacht slaap beschouwen. ,,Ik vroeg bij een hotel of ik binnen vier uur weer uit kon checken én of mijn fiets mee de kamer in mocht. Zo sliep ik twee nachten. Daarna ging mijn telefoon kapot, waardoor ik geen wekker meer kon zetten en dus besloot ik de laatste nacht door te fietsen.”
‘Dat moest dit jaar anders’
Zo kon hem in ieder geval niet nog eens gebeuren wat hem een jaar eerder overkwam. Toen Marsmans te lang doorging en daardoor vervolgens geen hotel meer tegenkwam, besloot de atleet in het bos op de grond te slapen. ,,Daar ben ik zelfs onderkoeld geraakt. Dat moest dit jaar anders.” Dit jaar was er niets wat Marsmans kon stoppen. ,,Ik had één doel voor ogen: winnen. Vorig jaar was ik tweede, nu moest het beter. En dus dacht ik alleen maar: doorfietsen. Ik keek naar het asfalt en dacht zo min mogelijk na. Als ik dat wel zou doen, kreeg ik pijn. En dat willen we niet.”