Jammer dat Rutger Beke ondertussen gestopt is. Hij was volgens mij de meest getalenteerde triatleet van ons allemaal!
De laatste weken hebben we twee keer een verslag gebracht van twee van de gouden medailles van Stephane Vander Bruggen. In Canada bracht hij ons land naar de negende plaats in de medal ranking met winst in de aquathlon (lees het artikel hier) en het WK Sprint (het artikel vind je hier) en uiteindelijk de triple met opnieuw goud in het WK Kwart bij de age groupers M35. De reacties en likes op onze facebookpagina kwamen vooral van de (met alle respect) oudere garde, dus wilden we ook de jonge(re) generatie laten kennismaken met Stephane Vander Bruggen. Tijd om eens terug te kijken naar wie Stephane Vander Bruggen is en was. Het antwoord op die vraag krijg je hieronder.
Stephane, hoe komt het dat de oude garde jou zo goed kent?
Ik begon met triatlon in Brussel in 1988. Ik geraakte geïnspireerd door mijn ouders, die allebei sterke triatleten waren. Ik kreeg de microbe meteen te pakken en gaf het scoutsleven op, stopte met basketbal en gaf me over aan triatlon trainingen. Dat leverde me een selectie op voor het Belgische Junior team op de internationale competities in 1996. Dat jaar won ik ook de nationale championship series in België. In 1997 beslist ik om prof te worden en ondertussen part-time te werken in mijn papa’s import zaak.
Ondertussen woon je al een hele tijd in Australië. Hoe ben je daar terechtgekomen?
Ik heb een paar goeie jaren gekend in triatlon, maar door een groot aantal blessures werd het steeds minder. Na mijn 5de operatie besloot ik om naar Australië te verhuizen. Ik had Belinda, met wie ik ondertussen getrouwd ben, ontmoet tijdens een trainingsstage met Tim Bentley en volgde haar naar haar thuisland. Ik bleef wel triatlon doen voor een tijdje en had verschillende jobs. Maar tussen 2006 en 2009 nam ik een break van drie jaar. Ik werd redelijk vet en op een gegeven moment besliste ik dat ik mijn leven over een andere boeg moest gooien en opnieuw gezond moest gaan leven. Ik ben dan gestart als coach bij enduranceteam.net en sindsdien ben ik blijven werken met Jarrod Evans.
En dan werd je wereldkampioen op de aquathlon. Hoe was dat?
De aquathlon stond al op woensdag op het programma, toen ik mijn fiets nog niet had. Het was een warme, zonnige dag en dat zou de race over 750 meter zwemmen en 4,6 km lopen hard maken. Het niveau in het zwemmen was indrukwekkend. Het zwemmen is normaal mijn sterkste onderdeel, dus ik was verrast dat ik pas als 4de uit het water kwam. Het lopen is niet mijn sterkste punt, maar ik slaagde erin om 5 km onder de 17 minuten te lopen. Ik ging op zoek naar het podium, maar toen mijn Australische vriend Craig Davis riep dat ik tien seconden van de leiding lag, heb ik alles gegeven en de Amerikaan voor me op 1 km van het einde ingehaald. Het was een droom die waarheid werd en ik was bijzonder trots om de Belgische vlag op het podium te tonen. En dat eerste goud smaakte naar meer.
Twee dagen later was het opnieuw prijs, niet te vermoeid?
Ik had een goede recovery, want 44 uur na de aquathlon moest ik aan de slag in het WK Sprint. Toen ik wakker werd, was ik zo stijf als een hark en ik vreesde voor mijn kansen op een dubbel. Maar toen de adrenaline voor de start begon te pruttelen, ging alles goed. Ik kwam als tweede uit het water, op twintig seconden van de leider. Daarna heb ik keihard gefietst en met 90 seconden voorsprong beginnen lopen. Dat was nodig, want de nummers twee en drie waren betere lopers dan ik. Die tweede titel was geweldig, want het was mijn allereerste wereldtitel in een triatlon. Ik kon nauwelijks geloven wat me overkwam, ook omdat mijn atleten het uitstekend deden met zilver, twee keer brons en een vijfde plaats.
En dan begon iedereen het te hebben over de triple crown. Geloofde je er zelf in?
Nee. Ik kreeg verschillende berichtjes dat ik voor de triple moest gaan, maar ik liet me niet gek maken. De Olympische afstand, dat is het echte werk. In mijn categorie kwamen de allerbesten aan de start. Langs de andere kant, ik voelde me goed, was goed gerecupereerd en had lichamelijk nergens last van. Op de laatste dag van het WK, maandag 1 september, moesten we al om 8u10 van start en het was ijskoud. Dus ben ik er meteen ingevlogen in het zwemmen en toen ik achterom keek, zag ik dat ik een flinke voorsprong had.
Ik ben dan alleen blijven doorgaan. Vooral het fietsen was zwaar. Mijn benen voelden bevroren en stijf aan, maar ik motiveerde mezelf om voor mijn “triple crown” te gaan. Even leek het mis te gaan, en ik was flink kwaad aan het worden toen ik een groepje van vijf zag terugkomen die flink aan het “draften” waren geweest. Ik had na het fietsonderdeel nog een halve minuut en was ervan overuigd dat ze mij zouden inlopen met hun frisse, “cheating” loopbenen. Maar met nog 5 km te gaan brulden de Aussies langs de kant dat ik nog 20 seconden had. Op dat moment heb ik de knop omgedraaid, alles gegeven en uiteindelijk gewonnen met veertig seconden voorsprong op de Canadese favoriet. Ik kan me nog altijd niet voorstellen dat dit echt gebeurd is. Het is gewoonweg een super gevoel om een drievoudig wereldkampioen te zijn. En ik kreeg nog meer voldoening van mijnET ploeg die het schitterend deden. Uiteindelijk hadden we samen 7 medailles met 5 atleten. Dit soort geweldige momenten, dat is waarom ik mijn job zo graag doe. Zeker als mijn atleten beloond worden voor de zware maanden training. Ze verdienden het en na al die momenten hebben we intense emoties en een gevoel van tevredenheid kunnen delen met elkaar. Zij verdienen het en ik kon zelf niet blijer zijn dan met hun prestaties. Vanaf nu focus ik op mijn vierde doelstelling: de WK lange afstand in China. Wie weet voor een vierde keer goud? (lacht)
Als je nu terugkijkt, is er dan iets waar je spijt van hebt? Zou je het opnieuw gedaan hebben?
Ik heb alleen spijt dat mijn lichaam niet uitgerust bleek voor sport op top niveau. Elke keer als ik dichtbij mijn top kwam, had ik een operatie nodig voor bloedvat en ader-vernauwing. Binnenkort moet ik weer onder het mes voor een geknelde zenuw in mijn pols waardoor ik niet meer dan 5 km per week kan zwemmen tegenwoordig. Ik ben mijn pa dankbaar dat hij mij de kansen gaf om prof te worden, maar mijn eigen lichaam was destijds mijn grootste ontgoocheling. Ik ben eigenlijk geen slechte loper, maar ik heb regelmatig last van een slapend been door een geknelde zenuw in mijn onderrug. Gelukkig kan ik, als ik me goed voel, nog een 16’50 lopen over 5 km. Toch niet slecht voor een man 38 jaar en 85 kilo, niet? (lacht)…