Nederlanders die vaak sporten blijken uit onderzoek gelukkiger te zijn dan mensen die slechts af en toe sporten. Het lijkt een open deur, maar het is altijd mooi als cijfers dit bevestigen. Zo geven mensen die minstens tien keer per maand sporten hun mate van geluk gemiddeld een 7,6, terwijl mensen die zich tussen de één en drie keer per maand in het zweet werken, minder gelukkig zijn en geluk een 7 als rapportcijfer geven. Dit kwam naar voren uit een onderzoek onder 3000 Nederlanders, uitgevoerd door Ipsos en in opdracht voor het NOC*NSF.
Dat sporten gezond is, beamen de ondervraagden. 46 procent reageerde dat ‘fit zijn’ voor hen het belangrijkste is. Daarentegen verklaart 35 procent ‘het (sporten, red.) maakt mij gelukkiger’. Sport geeft zelfvertrouwen en zorgt dat mensen beter in hun vel zitten. Zo wordt ‘het geeft mij zelfvertrouwen’ ook door 33 procent van de ondervraagden genoemd als motivatie om te sporten.
Welke emoties roept sport op?
De emotie die sporten het meest bij mensen oproept is ‘plezier’: zo reageerde 48 procent van de ondervraagden. Op de tweede plaats kwam een gevoel van ‘trots’ met 38 procent; gevolgd door ‘blijdschap’ met 37 procent. Negatieve emoties zoals ‘angst’, ‘frustratie’ of ‘verveling’ worden weinig ervaren. Desalniettemin geeft drie procent alsnog aan angstgevoelens te relateren aan sport.

Een andere onderzoeksvraag was of respondenten ooit hebben gehuild om sport. Opvallend genoeg reageerde twintig procent van de ondervraagden minstens één keer per jaar te huilen. Dit met name als gevolg van prestaties van topsporters, maar in sommige gevallen ook om eigen positieve, al dan niet tegenvallende, sportprestaties.