“De technologie van profwielrenners vs. proftriatleten.” Een rit met een wereldberoemde wielrenner – Chris Froome – en wielrenner, maar ook triatleet, Cameron Wurf, zette Australisch pro triatleet Tim Reed aan het denken. Hoe kan het toch dat wielrenners, ondanks hun vaak torenhoge team budget, zo weinig innoveren en pas na enkele jaren de trucjes uit de triathlonwereld overnemen? Reed zet een paar vernieuwingen op een rij. Triatleten zweren er al jaren bij, maar het duurde opvallend lang voordat onderstaande innovaties ook de wielerwereld bereikten.
“De vragen die me gesteld worden door profwielrenners over simpele technische voordelen, vooral met het tijdrijden, blijft me verbazen, vooral gezien het budget dat de teams hebben om alles testen”, vertelt Reed. “Wij triatleten zijn totale prutsers en geven er weinig om hoe iets er uit ziet, als we maar geloven dat het ons gratis watts oplevert. Historisch gezien implementeren wij dingen vijf jaar voordat het ook esthetisch aanvaardbaar is. Vijf jaar later zie je hoe wielrenners de vernieuwingen uiteindelijk ook accepteren.”
Reed vervolgt met een lijstje aan punten waarvoor triatleten in eerste instantie belachelijk gemaakt werden, maar die nu veelal ook hun intrede in de wielerwereld hebben gemaakt.
- Aero bars. “In één klap het grootste voordeel dat je in een tijdrit kunt behalen”, aldus Reed. “Triathlonfietsen werden gepimpt met deze steunen jaren voordat Greg LeMond (voormalig wielrenner, red.) er uiteindelijk ook in geloofde, wat toen ook direct resulteerde in de winst van een cruciale tijdrit in de Tour de France.”
- Banden druk. “Zelfs toen ik met Froome reed en een lekke band kreeg, kreeg ik een wiel van het team toegegooid. De rest van de rit hobbelde ik over de weg, terwijl ik het leven haatte omdat ik niet alleen oncomfortabel op de fiets zat, maar ook 10 tot 15 watt meer moest trappen om deze gasten bij te blijven”, aldus Reed onder een foto – zie hieronder – met Froome en Wurf.
- Tubeless en clinchers vs. tubes in tijdritten. “Het is lastiger om een ‘smooth’ overgang tussen velg en band te hebben bij een grotere windhoek dan wanneer je met clinchers rijdt”, zegt Reed over tubes, waar profrenners nog altijd vaak voorkeur aan geven. “Sommige teams gebruiken nog steeds tubes omdat die sneller zouden zijn in een velodrome. Ik vind het waanzinnig hoe weinig dit in de ‘echte’ wereld getest wordt. Zelfs een windtunnel kan niet exact nabootsten hoe de lucht in het echt over een fiets wervelt én het houdt geen rekening met het constant bewegen van een fiets wanneer je de pedalen rondtrapt.”
- Aero kleding en aero helmen, vervolgt Reed, zonder verdere uitleg.
- “Aerodynamica het laten winnen van gewicht op een parcours dat niet zoveel heuvels heeft.”
“Ik verwacht dat het verschil in kennis tussen renners en triatleten kleiner wordt, maar slechts vijf jaar geleden was het nog bizar groot”, sluit Reed af.