Dat het coronavirus met de dag meer effect heeft op sporters, lijkt een understatement. Maar hoe kunnen atleten de komende tijd het beste trainen, hoe behoud je je basisconditie als je niet meer kunt sporten zoals je dat gewend bent en moet je minder gaan eten? Sportarts Guido Vroemen beantwoordt dit soort vragen in een gesprek met De Volkskrant.

,,Sommige topsporters proberen de vorm die ze hebben, een paar weken te verlengen. Zij hopen dat dit over een maandje misschien voorbij is en willen de training doortrekken tot er weer een wedstrijd komt. Dat is niet verstandig, de spanningsboog wordt dan te lang. Fysiek en mentaal wordt het lastig om dat vol te houden. Je moet nu juist wat gas terug nemen. Probeer op een lagere intensiteit te sporten. Stop niet helemaal, maar probeer een basisconditie te behouden. Dan kun je als de situatie beter is met een fris hoofd en lichaam opnieuw beginnen”, aldus Vroemen tegenover de krant.

Toch moet het geen probleem zijn om je basisconditie te behouden, zo legt Vroemen uit. ,,Zwemmen is een hele specifieke sport, die beweging kun je alleen in het water trainen. Dus dat gaat even niet. Het hart-longsysteem kun je wel sterk houden, maar dan op een andere manier. Dat kun je bijvoorbeeld doen door hard te lopen, maar zwemmers zijn vanwege hun flexibele enkels vaak niet de beste hardlopers. Ze zijn het qua schokbelasting niet gewend, dus kunnen ze beter gaan fietsen. Als er een complete lock down komt zoals in Italië, wordt het lastiger omdat je dan thuis manieren moet vinden om te trainen. De triatleten die ik onder mijn hoede heb, fietsen binnen op de Tacx. Met lopen wordt dat al lastiger, niet iedereen heeft een hardloopband staan. Wat kun je dan doen? Je komt al snel bij core stability-oefeningen uit. Opdrukken, traplopen, touwtje springen, planken. Zoek een flatgebouw op, ga daar traplopen. Hoeveel uur je dan moet trainen? Dat is voor iedere sporter verschillend en zal voor een marathonloper anders zijn dan voor een sprinter.”

Hoe zit het met minder eten? Vroemen legt het aan De Volkskrant uit. ,,Als je minder doet, heb je minder energie nodig en moet je minder eten. Stel dat je dagelijks 2000 kilocalorieën extra verbruikt door training en je zit nu nog maar op 1000 extra, maar je houdt wel hetzelfde voedingspatroon aan. Dan verbrand je niet alles meer wat je tot je neemt. Je zal het moeten aanpassen en dat vergt veel discipline. Je moet weten wat je ongeveer verbruikt per uur dat je sport om uit te rekenen wat je nodig hebt op een dag. Soms worden atleten door een blessure teruggeworpen waardoor ze een aanpassing moeten doen in hun dieet. In dat geval is er ook ergens in het lichaam een herstelproces op gang gekomen wat energie kost. Weefsel is stuk en moet gerepareerd worden, daar wordt nieuw bindweefsel voor aangemaakt. Dit is anders. Nu zijn atleten gewoon gezond. Er is een externe omstandigheid waardoor je je dieet moet aanpassen.”

Ontwenningsverschijnselen: zullen die optreden? ,,Het kan in het begin een rusteloos gevoel geven. Dat gevoel krijgen atleten ook als ze moeten taperen vlak voor een belangrijke wedstrijd. Het is moeilijk gas terug te nemen als het juist zo lekker gaat. Wie veel sport, is ook de aanmaak van een bepaalde hoeveelheid serotonine gewend. Door dat gelukshormoon voel je je goed. Het enige wat je kunt doen is accepteren dat het zo is en zo goed mogelijk alles bijhouden. Je training verder uitbouwen is nu niet mogelijk. Dat zou ik pas weer doen als er uitzicht is op iets waar je naartoe gaat werken. Naar een doel ergens in de toekomst.’