Om medische redenen kon en mocht Tim Wolvetang zijn grote race dit seizoen – de Austria eXtreme triathlon – niet volbrengen. Extreem door de lange afstanden, die ongeveer gelijk zijn aan die van een hele triathlon, maar bovenal berucht om de vele hoogtemeters die het parcours kent, namelijk 6000 in totaal. Eerder deze week spraken we hem uitgebreid over zijn voorbereiding en doelen. Ondanks dat Wolvetang toen al aangaf zich een paar dagen niet fit te hebben gevoeld, hield hij vertrouwen. Helaas zat het er vandaag niet in voor hem: ,,Toen ik daar zo lag en moest overgeven, dacht ik wel ‘dit is einde verhaal’.”
,,Ik weet niet echt waar het vandaan komt. Eigenlijk had ik de hele dag ervoor ook al last van een gespannen maag”, aldus Wolvetang. ,,Toch kon ik nog goed uitrusten en kon ik zélfs nog een beetje slapen, wat niet gek is als je om half twee weer op moet. Maar het ontbijten ging al heel moeizaam.” Toch was er nog niets verloren: ,,Eigenlijk eet en drink ik het eerste uur tijdens het fietsen sowieso niet veel, omdat ik vaak nog misselijk ben van het zwemmen. Als ik een slok nam, kwam het direct terug omhoog. Omdat dat vorig jaar ook zo was (Wolvetang werd toen derde in dezelfde race, red), maakte ik mij nog niet direct druk. Maar het bleef maar moeizaam gaan. Daarbij zag ik mijn maximale hartslag met iedere klim verder kelderen.”
(tekst gaat verder onder foto)
,,Dat was dus niet best”, geeft Wolvetang aan. ,,De eerste 120 kilometer fietsen ging prima, ik heb nog goed kunnen rijden. Zeker het eerste uur, terwijl ik toch terughoudend ben geweest.” Terwijl het dalen Wolvetang goed af ging en hij mensen inhaalde, werd hij in de klimmetjes weer bijgehaald. Toen hij voor de tweede keer door dezelfde Noorse atleet werd bijgehaald begon het voor Wolvetang echt zwaar te worden: ,,Het kaarsje ging langzaam uit.”
,,Bij het begin van het lopen zag ik de bui eigenlijk al hangen, maar ik wilde het toch proberen”, legt hij uit. ,,Maar toen ik zag dat ik de eerste kilometer al meer dan een halve minuut langzamer dan vorig jaar liep, wist ik dat het niet best was. Ik moest later ook nog een ‘Dumoulin’ doen in de berm en toen dacht ik wel ‘dit wordt helemaal niks’. Ik kreeg kramp in mijn buik en moest soms zelf stil staan omdat het echt niet ging.”
Zo kwam Wolvetang uiteindelijk – na ongeveer zes kilometer lopen – dan ook bij de EHBO terecht: ,,Daar was gelukkig een hulpvaardige arts in de buurt die mij een infuus heeft gegeven. Ik moest nog heel erg overgeven; dat is gewoon een indicatie dat je moet stoppen. Dat dit ook moest van de arts maakte het eigenlijk wel wat makkelijker.”
Een extra bittere pil voor Wolvetang aangezien hij nog goed in de race lag. ,,Ik heb lang rond de tweede en derde plek gereden; op ‘striking distance’ van de nummer één. Je weet nooit hoe het had gegaan als ik mij wel goed had gevoeld, maar ik had goede kansen.”