Om 5 uur stond de wekker, om half 6 reed hij weg uit Almere. Vanochtend stond hij om 9 uur aan de start van de 1eDivisie in Weert waar hij op de Olympische Afstand derde werd. Daarna zat hij weer twee uur in de auto om vervolgens in het Belgische Geraardsbergen aan te komen. Daar staat hij morgenochtend tijdens Challenge Geraardsbergen bij de Middle Distance aan de start. Als pro. Het is een bijzonder druk weekend voor Tjardo Visser.
Hij ziet dit weekend overigens vooral als goede voorbereiding op Challenge Roth en Challenge Almere-Amsterdam. Twee Long Distance races die met een grote rode stift zijn omcirkeld in de agenda van de Almeerder. ,,Dat zijn de twee hoofddoelen van dit seizoen. Dit weekend is een mooie, zware voorbereiding op die races. Het is een mooie opstap naar veel kilometers maken. Maar een veredelde training wil ik het niet noemen. Het is wel echt racen.”
(tekst gaat onder foto verder)
Dat racen begon dus vanochtend in Weert. Met een derde plek liet Visser zien dat hij over voldoende niveau beschikt om uitstekend mee te kunnen in de 1eDivisie, des te meer omdat hij helemaal niet voluit ging. ,,Ik ben behouden gestart. Niet dat ik een wedstrijd ga weggeven, maar ik kon tijdens het zwemmen relatief makkelijk mee, vervolgens kon ik in de kopgroep relaxed meefietsen en tijdens het lopen heb ik een tempo opgezocht dat lekker aanvoelde. Waarbij ik niet hoefde te pushen. Ik wilde lekker finishen, werd op het laatst nog wel ingehaald door de uiteindelijke nummer twee, maar dat vond ik prima.”
Top tien
Dat tempo ‘dat lekker aanvoelde’ betekende nog steeds dat hij de tien kilometer in iets meer dan 37 minuten aflegde. Na afloop had hij weinig spierpijn, hooguit een beetje nadat hij weer twee uur lang in de auto richting België had gezeten. ,,Maar morgen ga ik dit natuurlijk wel voelen. Ik ben nu in ieder geval minder stijf dan ik had verwacht. We gaan morgen zien of dat een goed of slecht teken is. Morgen wil ik proberen aan te sluiten bij de snelste groep zwemmers, zolang mogelijk op de fiets mee te rijden en dan kijken wat er gebeurt. Een klassering durf ik daar niet echt aan te hangen. Denk dat een top tien netjes zou zijn, maar op een goede dag zit er misschien meer in.”
(tekst gaat onder foto verder)
Visser heeft overigens nog niet de Muur van Geraardsbergen gereden. Maar hij heeft zaterdagavond wel gekeken hoe honderden wielrenners drie uur lang de wereldberoemde beklimming trotseerden. ,,Ze trokken allemaal moeilijke gezichten”, lacht hij. ,,Ik zal morgen zien of dat terecht is, of dat ze zich misschien hebben aangesteld”, maakt hij zijn grap compleet.
Enorm afgevallen
Bewonderenswaardig is in ieder geval het feit dat Visser de afgelopen winter tien kilo is afgevallen. ,,Mijn gewicht is vaak te wisselend als je de winter met de zomer vergelijkt. Dit jaar hoopte ik dat verschil te verkleinen. Overigens was afvallen niet het hoofddoel, want ik wilde vooral beter kunnen herstellen tussen de wedstrijden door. Ik eet gezonder en vooral op betere momenten. Nu eet ik bijvoorbeeld vaker in de middag, zodat ik die koolhydraten in de avond tijdens het trainen beter kan benutten. Dat is beter dan ‘s avonds na het trainen eten. Ik ben nu nog steeds niet de lichtste, maar daar hoef ik het ook niet van te hebben.” Bang dat hij krachtverlies of minder vermogen heeft door het kwijtraken van die tien kilo is Visser niet. ,,Ik denk dat ik nu zo’n beetje op het omslagpunt zit. Veel meer moet ik niet afvallen.”
En dan de druk. Voelt Visser extra druk sinds hij een aantal goede prestaties heeft geleverd op Long Distance races? Hij weet dat er naar hem gekeken wordt. ,,Natuurlijk beginnen mensen mijn naam te kennen. Maar druk van buitenaf ervaar ik niet zo. Dat voel ik niet. Of beter gezegd: daar kan ik makkelijk mee omgaan. Ik heb meer last van de druk naar mezelf. Ik wil het vooral voor mezelf goed doen.”
Daarnaast legt Visser uit dat alle aandacht relatief is. ,,Kijk naar een wedstrijd als Challenge Roth. Daar mag ik blij zijn als ik bij de top 30 finish. Uiteindelijk ben ik daar ook maar ‘een jongetje’ die aan de start staat. Ik race echt voor mezelf. Als ik voor mezelf goed presteer, ben ik heel tevreden.”