Hij woont op zichzelf, dopt ook financieel gezien zijn eigen bonen, beoefent triathlon op hoog niveau en duikt ondanks een gebrek aan enthousiasme voor school toch de boeken in voor een diploma. Pim Bakker werkt hard om een mooi leven voor zichzelf op te bouwen, maar dat gaat niet altijd vanzelf. Gezien zijn naar eigen zeggen moeilijke jeugd kende het leven een aantal flinke obstakels voor hem. Er was echter één ding dat tussen het verdriet door zorgde voor een lach op zijn gezicht: triathlon. We spreken Bakker over zijn verleden en hoe triathlon hem er bovenop hielp.
“Ik heb vanaf jongs af aan atletiek gedaan”, neemt hij ons mee terug naar zijn kinderjaren. “Op een gegeven moment kwamen daar ook triathlonwedstrijden bij. Dat pakte goed uit en ik vond het heel leuk.” Niet alleen was het leuk om er twee nieuwe disciplines bij te hebben, ook zag Bakker er weer een uitdaging in. In loopwedstrijdjes in de regio stond hij steevast boven op het podium. Met triathlon werd hij weer in het diepe gegooid.
‘Ik ben best wel een moeilijk persoon’
Al rond zijn zesde levensjaar was Bakker op de atletiekbaan te vinden, maar alsnog te weinig om zijn energie echt kwijt te kunnen. “Ik was best wel een moeilijk persoon”, legt hij uit. “Ik was heel erg druk. Mijn ouders konden mij daardoor niet goed opvoeden en plaatsten mij op mijn achtste acht maanden uit huis. Ik verbleef toen in een instelling. Mijn band is daardoor nooit echt goed met ze geweest.”
Sociale achterstand
De moeilijke periode liet diepe wonden achter. Niet alleen beleefde Bakker een eenzame tijd, ook het vertrouwen in zijn ouders raakte beschaamd. “Ik werd helemaal uit mijn ritme getrokken. Dat is net de leeftijd waarop je wat vriendjes maakt en wat besef krijgt. Ik kwam op een school terecht waar mensen zaten met een verstandelijke handicap. Ik was misschien moeilijk te handelen…maar met deze kinderen kon ik geen klik vinden. Ik liep er een sociale achterstand door op.”
Triathlon als uitlaatklep
“In sport vond ik een uitlaatklep”, vertelt Bakker, die in deze periode geprikkeld werd om meer te sporten. “Ik ging veel trainen en op een gegeven moment ook wedstrijden doen. Mijn ouders hebben me daarin altijd wel ondersteund, maar als er een wedstrijd verder weg was, hield het op. Ze vonden dat ik dan ook aan een hardloopwedstrijd in de buurt mee kon doen. Daardoor waren in het begin de NK’s en het Nationaal Cross Circuit bijvoorbeeld niet aan de orde.” Dat terwijl Bakker er klaar voor was om te concurreren met de beste atleten van zijn leeftijd. “Dat frustreerde en heb ik altijd jammer gevonden. Mijn ouders denken daarin een beetje ouderwets: ze wilden dat ik gewoon naar school ging, mijn diploma haalde en een toekomst op zou bouwen.” Bakker kon zijn plek binnen het schoolsysteem echter niet vinden. “Ik vind school eigenlijk helemaal niets”, vertelt hij.
‘Het ging heel stroef’
Ondertussen woonde Bakker weer thuis, maar ging hij nog wel naar speciaal onderwijs. “De Toermalijn, gemend speciaal onderwijs was dat”, legt hij uit. “Pas later (op de middelbare school, red.) ging ik naar vmbo-kader, gewoon regulier onderwijs.” Bakker’s thuissituatie was nog altijd niet prettig. “De irritaties stapelden steeds verder op. Het zijn allemaal kleine dingetjes. Als ik bijvoorbeeld training had en daardoor wat later thuis zou zijn, zeiden ze ‘je zorgt maar dat je er bent’. Daardoor heb ik een hele tijd mijn eigen eten moeten koken. Het ging allemaal heel stroef.”
‘Hij was voor mij een voorbeeld’
“Door de sport heb ik een beetje houvast gekregen. Het gaf mij iets om voor te gaan én ik werd er steeds beter in. Ik zag progressie en anderen ook. Dat motiveerde mij heel erg en heeft me veel geholpen. Ik kom uit dezelfde regio als Stijn (Jansen, die naar eigen zeggen ook geen makkelijke jeugd kende, red.). Stijn gaf op een gegeven moment een talentendag. Hij was voor mij een voorbeeld van hoe het ook kan. Hij is zo goed opgeklommen. Hij heeft af en toe een grote mond, maar hij komt zijn woorden na. Dat vind ik vet aan hem.”
Tekst gaat verder na advertentie
‘Ze hebben letterlijk hun probleem weggestopt’
Dat Bakker’s ouders soms geen goede manier van omgang konden vinden met hem, neemt hij ze niet kwalijk, maar dat ze hem een paar maanden uit huis plaatsten wél. “Ik was hun probleem en ze hebben letterlijk hun probleem weggestopt. Ze hadden ook anders met mij aan de gang gekund om er iets aan te doen. Had mij meteen iets gegeven waar ik mijn energie in kwijt kon…had mij meteen op triathlon gedaan. Ik snap dat het ‘chill’ was dat ik even niet thuis was, maar als ik mijn energie ergens in kwijt had gekund, was het beter gegaan.”
Niet meer terug naar huis
Ondertussen klom Bakker binnen de duursportwereld omhoog. Hij sloot zich aan bij een selectie voor middellange afstand lopers en kwam bij verschillende triathloncoaches terecht. “En toen kwam het EK Spanje in maart 2020, in Punta Umbria”, spoelt Bakker – die daar zesde werd – een stukje vooruit. Het coronavirus begon deze maand hard om zich heen te slaan. “Toen ik naar huis wilde, na de wedstrijd, zeiden mijn ouders dat ze waarschijnlijk corona hadden en dat ik daarom naar mijn broer moest. Mijn broer woonde op zichzelf in Enschede. Ik heb daar drie weken gewoond.”
Bakker bleek in die tijd zijn vmbo-diploma behaald te hebben, een speciale corona-variant. “Op een gegeven moment wilde ik weer naar huis, want ik leefde op het geld van mijn broer, die bij DUO leende. Mijn ouders zeiden dat ik terug mocht komen, maar dat ik dan normaal moest gaan doen en serieus met school bezig moest; iets van mijn toekomst maken. Toen brak er iets in mij. Ik was er zó klaar mee. Altijd het gezeur. Ik kwam thuis van het EK en ze vroegen mij niet eens hoe het was gegaan”, vertelt Bakker met een trilling in zijn stem.
‘Ik woon nu op mezelf’
Bakker pakte zijn spullen bij elkaar en vond onderdak bij triathlonvrienden Finn en Scott Henzepeter. “Ik mocht bij hen en hun ouders wonen. Ik heb daar een hele tijd gewoond, van april tot juli. Daar heb ik een plan gemaakt om op mezelf te kunnen gaan wonen. Ik heb werk gezocht, hard gewerkt en veel geld gespaard. Alle opties lagen open. Ik kende Armand van der Smissen al en besloot contact met hem te zoeken. Daarna ben ik naar Tilburg verhuisd om me aan te sluiten bij het RTC en me voor een opleiding in te schrijven. Ik woon daar nu op mezelf in een studentenkamer.”
‘Als ze sorry zeggen, vind ik het weer goed’
“Ik heb mazzel gehad dat ik de juiste mensen om mij heen heb kunnen vinden. Op het moment doe ik MBO niveau 4 Sport en Bewegen, ik train lekker, werk en doe mijn eigen ding. Ik heb de ambitie om uiteindelijk fysiotherapeut te worden, maar heb nog een lange weg te gaan. De motivatie die ik heb voor sport probeer ik om te zetten in motivatie voor school, hoe moeilijk dat ook is.” Contact met zijn ouders heeft Bakker nog altijd niet, maar hij hoopt nog steeds op een berichtje met een excuus. “Als ze sorry zeggen en het goed uitleggen, vind ik het allemaal weer goed.”