Het beloofde een mooie wedstrijd te worden want het was in Brasschaat niet alleen BK lange afstand maar ook internationale ITU long distance race. In het water kon ik samen met de Duitser Göhler voorop zwemmen. Het is te zeggen ik kon zwemmen in de stroming achter hem. Er was meteen een kloof geslagen. Ik kwam uiteindelijk als 2e uit water met bijna een 1′ voorsprong op de 3e en 2′ op een grote peloton.
Het beloofde een mooie wedstrijd te worden want het was in Brasschaat niet alleen BK lange afstand maar ook internationale ITU long distance race. In het water kon ik samen met de Duitser Göhler voorop zwemmen. Het is te zeggen ik kon zwemmen in de stroming achter hem. Er was meteen een kloof geslagen. Ik kwam uiteindelijk als 2e uit water met bijna een 1′ voorsprong op de 3e en 2′ op een grote peloton.
Göhler was meteen alleen weg en zo kon ik alleen in 2e postie (als 1e Belg op dat moment) stoempen. Je mag tenslotte toch niet stayeren. De voorsprong liep stilletjes aan op tot 1’45 na ongeveer 50 km fietsen. Toen kwam een groep met ondermeer teamgenoot bij AA-drink Gerrit Schellens aansluiten. Ik kon achteraan gemakkelijk aanpikken. Het tempo lag echter wel een stuk hoger dan toen ik alleen fietste. Even later kwam ook Koen Hoeyberghs van achteruit ons vergezellen. Met 4 man, eentje moest lossen, haalden we Göhler bij. Het was tot dan voor mij de ideale scenario: in de kopgroep meerijden en nog voldoende fris zijn (dacht ik toch) om nadien nog te lopen.
Het was echter 20 km lopen vandaag in zo’n 30° graden in de schaduw. Gelukkig was er wel wat schaduw in het park. Het lopen beloofde sowieso zwaar te worden voor mij wetende dat ik in maart geopereerd werd aan mijn knie pas in mei pas op het droge (niet aquajoggen in het water) kunnen lopen heb. Ronde één en twee voelde ik me nog goed. Het was een tempo met de bedoeling er 20 km mee te kunnen lopen. De 3e ronde was minder. En in de 4e ronde kreeg ik de klop van de hamer. De benen voelden gelijk beton aan en atleten die rondes achter lagen vlogen me voorbij. Jammer is dat ik niet wist of deze atleten met me van positie wisselden. Die bleken er ook te zijn. Op het eind van de 5e ronde voelde ik me weer beter. In de laatse 200 meter keek ik om en zag teamgenoot Karel Pardaens me naderen wat zeer verbazend is want hij lag een halve ronde achter 2 rondes (8 km) terug. Het moet zijn dat ik de laatste 8 km zeer traag gelopen heb. In de laatste rechte lijn zag ik hem tot m’n verbazing naast me lopen en zette me dan op de spurt wat hem moet verrast hebben. Ik werd uiteindelijk 10e.
Als ik het goed heb – wetende wie allemaal buitenlander is – was ik zevende Belg ondanks het zwakke loopnummer. Met deze plaats mag ik zeer tevreden zijn, en dat ben ik dan ook. Ik ben terug uit blessure maar ik heb nog niet voldoende kunnen lopen om echt goed te zijn.Op de volgende superprestiges zal ik er dus wel staan. U weze gewaarschuwd!
Tot dan
Karel