De eindtijden van een Long Distance zijn vaak lastig met elkaar te vergelijken, aangezien het parcours van iedere wedstrijd grote verschillen kent. Een heuvelachtig parcours zal vanzelfsprekend voor langzamere tijden zorgen dan een vlak parcours. Data-goeroe Thorsten Radde maakt voor TriRating jaarlijks een rangschikking op basis van de tijden die in Long Distance races worden neergezet en bepaalt zo wat het snelste parcours is.
Ironman Tallinn komt als overall winnaar uit de bus, gevolgd door Ironman Barcelona en Ironman Brasil. Bij Challenge Madrid worden gemiddeld genomen de langzaamste tijden neergezet. Het snelste zwemparcours is dat van Ironman Chattanooga, de snelste fietstijden worden op het parcours van Ironman Tallinn neergezet en het snelste loopparcours lijkt dat van Ironman UK te zijn.
(tekst gaat verder onder tabel)
Radde baseert zich in deze rangschikking op een Long Distance die in 9 uur wordt volbracht (55 minuten zwemmen, 4:50 uur fietsen en 3:10 hardlopen, plus 5 minuten voor T1 en T2). Finishers met een tijd rond de 12 uur, zouden de getallen met één derde moeten verhogen. In het donkergroen zijn de snelste parcoursen aangegeven, in het rood de langzaamste.
De rangschikking kan gebruikt worden om de tijden van verschillende parcoursen met elkaar te vergelijken – en natuurlijk om te bepalen waar je het beste kunt starten, wil je een snelle tijd neerzetten. De tijden zijn een gemiddelde van alle voorgaande edities, dus hoe vaker er races op een bepaald parcours gehouden zijn, hoe betrouwbaarder de resultaten zijn. Belangrijk is wel om te onthouden dat op de eindtijden meer van invloed is dan het parcours alleen. De omstandigheden op de wedstrijddag zelf (golven, wind of hitte bijvoorbeeld) spelen natuurlijk een belangrijke rol bij de tijden die worden neergezet. Daarnaast heeft een zwaar fietsparcours op haar beurt ook weer invloed op de tijden die in een looponderdeel worden neergezet.