Tim Wolvetang fietst deze maand van Carlsbad (Californië) naar Central Park in New York. Dertig dagen lang, gemiddeld zo’n 200 kilometer per dag en dan hebben we het nog niet eens over de hoogtemeters die hij onderweg zal afleggen. Helemaal alleen en dan ook nog eens voor het goede doel. De komende maand vind je hier één keer per week – in blogvorm – een samenvatting van zijn avonturen en alles dat hij onderweg meemaakt. En natuurlijk trekt hij daarbij parallellen naar de triathlonwereld. Zijn avontuur is nu, na 30 dagen, ten einde. Eerder kon je zijn eerste, tweede, derde, vierde en vijfde blog al lezen.
–
Done and dusted! Het zit er op. Ruim 6000 kilometer in de benen, Amerika van west naar oost gezien. Westkust en Sierra Nevada veranderden in woestijn, van daar de Rocky Mountains, de Great Plains, Appalachen en dan eindelijke de oostkust. Met loden benen ben ik afgelopen week in het vliegtuig op weg naar huis gestapt: zwaar van het fietsen, maar ook omdat het avontuur voorbij is. Het was toch een beetje een ‘way of life’ geworden.
Onderaan dit artikel de totalen, maar eerst een aantal geleerde lessen waar we allemaal, of in sommige gevallen alleen de heren, wat aan hebben.
(tekst gaat verder onder de foto)
Wees flexibel en always stick to the plan
Dat klinkt als een contradictio in terminis en dat is het ook. Wanneer je solo zo’n tocht maakt, kun je dat maar tot op bepaalde hoogte plannen. Er zullen altijd dingen gebeuren die je niet kunt plannen: afgesloten wegen, noodweer, lekke banden en geen fietsenwinkels in de buurt. Daarnaast zijn er soms stukken waar er 100 kilometer gewoon niks is. Dát is waar je moét plannen, want wanneer moet je je hamburgertje eten? Voor de rest bleek voor mij flexibiliteit te werken. Wind tegen? Dan een beetje minder. Wind mee? Dan extra kilometers. Ik had van tevoren alle ritten gepland en de eerste paar dagen de hotels geboekt. Dat ging dus maar twee dagen zoals ik het in gedachten had, want daarna moest ik door de omstandigheden mijn plan aanpassen. Iets dat ook zeker voor een Long Distance triathlon geldt: wanneer de omstandigheden veranderen moet je je plan daar dus ook op aanpassen.
(tekst gaat verder onder de foto)
Wind mee is altijd beter
Sommige van de lessen die je leert heb je eigenlijk als kind ook al eens geleerd. Zo ervaarde ik dat niet alleen tegen de wind in fietsen minder fijn is, want ook tegen de wind in plassen is niet heel handig. Iets dat iedere man als kleine jongen al leert, maar op een onoplettend moment toch kan gebeuren. Gelukkig hebben fietsenbroeken geen rits, want daar hoort een andere les bij die ik liever niet over doe. De volgende les die ik leerde is overigens dat fietsschoenen na het wassen goed te drogen zijn met de föhn die in iedere hotelkamer hangt. Heb je gelijk lekkere warme voeten voor in de woestijn.
(tekst gaat verder onder de foto)
Als het moet past alles
In de Midwest wonen vooral boeren die grondgebieden hebben van tientallen vierkante kilometers. Daarnaast zijn er bijna geen wegen. Er wordt dus ook (echt) niet gefietst. Geen fietsers betekent geen fietsenwinkels, dus als je materiaal op of kapot is, zit je met de gefrituurde peren (bakken doen ze daar niet). De enige plek waar je nog iets kunt kopen dat in de buurt komt, is bij de Walmart. Voor wie Walmart niet kent: dit is een warenhuis waar je na het kopen van je voorbehoedsmiddelen verderop visspullen kunt aanschaffen om vervolgens levende krabben op de versafdeling uit het aquarium te vissen. Computers, telefoons, geweren, speelgoed, kleding en heel, heel veel voeding vind je er verder nog. De standaard ligt bij de Amerikanen niet heel hoog als het om voeding gaat, maar om dat te compenseren hebben ze wel heel veel smaken van alles. Dat geldt dan weer niet voor binnenbandjes. Naast alle kindermaten kan ik kiezen uit 28″ bandjes die tot 32mm aankunnen (ik rijd op 40mm), of mountainbike banden die wel breed genoeg zijn, maar een diameter van 27.5″ hebben. Een maand later kan ik zeggen dat ze beiden passen, maar prettig fietsen is anders.
(tekst gaat verder onder de foto’s)
Fietsers vind je vooral in en om de grote steden. Daar blijkt ook dat Central Park écht zoals bij Zwift is.
Eet je dat allemaal alleen op?
,,Eh, ik zie niemand anders, jij?” Eten moet je doen wanneer het kan en bij voorkeur wanneer je je (nog) goed voelt. Bij voorkeur dus ook heel veel, al was die keer dat ik 12 donuts in één keer at misschien wel wat enthousiast. Dat neemt niet weg dat je iedere kans die je krijgt om te eten moet pakken: je weet niet altijd wanneer de volgende kans komt. Op de ene dag rijd je om het uur langs een McDonalds, de andere dag zit je in een soort vacuum en kan het meer dan 100 kilometer duren voor je een benzinestation tegenkomt waar je tussen de jachtgeweren je hotdogs staat te eten.
Dit is wellicht de les die het dichtste bij triathlon komt: eet wanneer je je nog goed voelt en pak iedere kans om te eten. Na een triathlon kun je echter weken herstellen, terwijl ik de volgende dag weer verder moet. Ondanks dat ik iedere dag mijn best doe om 4000 calorieën binnen te krijgen, ben ik na de hele tocht nog een paar kilo afgevallen, de ‘schade’ is dus beperkt.
(tekst gaat verder onder de foto)
Add lightness
Wat neem je eigenlijk mee voor zo’n tocht? Nou, zo min mogelijk, want alles dat je bij je hebt moet je meenemen. Ik ben met handbagage naar Amerika gevlogen en heb mijn fiets bij Canyon Northern America in Carlsbad (Californië) opgehaald. Onderweg had ik twee setjes wielerkleding (shirt, ondershirt, broek en sokken); arm- en knie warmers; mountainbike-schoenen (kun je ook op lopen) en overschoenen; helm en zonnebril, buff, Gabba regenshirt, en regenjack. Om het plannen wat makkelijker te maken had ik ook m’n MacBook Air mee. Daarnaast nog een paar laders voor fietscomputer en -lampjes. Tot slot uiteraard nog wat dingen voor fietsonderhoud: olie, multitooltje, pompje, bij voorkeur drie reserve binnenbandjes en bandenlichters. Qua verzorging had ik afhankelijk van het gebied waar ik was 3-9 repen bij en 1.5- 4 liter drinken.
(tekst gaat verder onder de foto)
Hoewel ik met iets meer spullen ben weggereden, kwam ik al snel tot de conclusie dat er toch dingen waren die ik niet echt nodig had. Het eerste wat weg ging was de deodorant, die nam veel te veel ruimte in en ging mij niet helpen om van A naar B te komen. Ook die tandenborstel kon bijvoorbeeld wel met de halve lengte toe. In de bevolkte gebieden hoefde ik ook geen 9 repen te hebben, terwijl dat in de dunbevolkte gebieden wel loonde. De kunst is dus om alleen mee te nemen wat je nodig hebt en niks meer dan dat.
(tekst gaat verder onder de foto)
Totalen
Kilometer: 6.030
Hoogtemeters: 51.051
Fietsdagen: 30
Rustdagen: 1 (wegens heftig onweer)
Hamburgers: 58
Calorieën: circa 150.000
Regendagen: 5
Dagen wind tegen: 20
Dagen wind mee: 5
Lekke banden: circa 15
Monster Energy: 59
Hoogste temperatuur: 53℃
Laagste temperatuur: 3℃
Gemiddelde hartslag: circa 120-125 bpm (bij omslagpunt 185)
Langste afstand op 1 dag: 350km
Meeste hoogtemeters op 1 dag: 4223m