,,De behoefte aan bevestiging en erkenning hebben we allemaal. Dat is een drijfveer voor veel mensen in de sportwereld. Dat je ziet dat je iemand bent. Dat je wat kunt. Daar is triathlon natuurlijk een ultieme graadmeter voor. Tijdens mijn ‘triathlonleven’ wilde ik het maximale uit mezelf halen.” Vanuit Ethiopië, sinds een aantal jaar de thuisbasis van Bert Flier, hebben we het met de voormalig pro over de sport, zijn ‘nieuwe leven’, het geloof en de connectie tussen die drie.

Flier is binnen Nederland misschien nog wel het meest bekend door zijn twee Nederlandse titels Long Distance in Almere. In 2001 (8:32:03) en 2002 (8:53:58) stond hij daar op het hoogste treetje. Daarnaast pakte hij het NK Cross triathlon in 2010, won hij triathlons als Oud Gastel, Veenendeel en Didam en stond hij in Hawaii aan de start. En hij pakte de overwinning bij diverse andere buitenlandse races. ,,Ik heb nooit echt trots op mijn eigen prestaties kunnen zijn. Maar nu ik er wat verder vanaf sta, is het toch wel mooi. Ik ben nu ook wat liefdevoller naar mezelf. Wat zachter. Toen was het nooit goed genoeg. Moest het altijd beter. Had ik uitspraken dat je ‘zo goed als je laatste wedstrijd’ bent.”

(tekst gaat onder foto verder)

Flier in 2012 in actie tijdens het EK Crosstriathlon in Kijkduin (Foto: Team4Talent)

Alles wat Flier vanaf zijn compound in Ethiopië vertelt, lijkt overwogen. Hij denkt na, veel na. De voormalig topsporter zit een kilometertje of veertig onder de hoofdstad Addis Abeba. Op 1900 meter hoogte en in een hele andere wereld. Zijn vader begon er tien jaar geleden een boerderij, een aantal Nederlanders bouwden deze de afgelopen jaren verder uit maar sinds 2.5 jaar is Flier, samen met zijn vrouw, ook betrokken bij het bedrijf dat Nederlandse koeien importeert. ,,Ik ben nog regelmatig in Nederland, zeker drie keer per jaar, maar onze basis ligt hier.”

De wens om te helpen

Het idee achter de boerderij ontstond uit de wens om Ethiopië vooruit te helpen op het gebied van melkvee. ,,In Nederland is er overconsumptie en overproductie van melk. Hier is de situatie compleet anders.” Ondertussen deelt Flier enthousiast alle geografische details van het land (27 keer groter dan Nederland om maar iets te noemen) en het feit dat de plek waar hij gevestigd is, middenin de Rift Valley, ontzettend vruchtbaar is. ,,Dit land was de graanschuur van Afrika, maar dat is niet meer. Er wonen hier honderd miljoen inwoners, over dertig jaar zijn dat er tweehonderd miljoen. Het is een groot probleem om zelf in voedsel te voorzien. De meeste mensen wonen op het platteland en hebben een eigen stuk grond. Maar het bewerken daarvan gaat allemaal nog zoals dat 3000 jaar geleden ging. Lopend met een ploeg en een os.”

Maar dan dus die Nederlandse koeien die Flier naar Ethiopië haalt. ,,Een gemiddelde Ethiopische koe geeft 1.7 tot 2 liter melk per dag. In Nederland geeft een koe dagelijks gemiddeld zo’n 27 liter. Wij vliegen Nederlandse koeien in, in totaal al zo’n 170. Maar door te fokken lopen er nu zo’n 400 op onze compound waarvan we er 180 kunnen melken. Stieren verkopen we door, want als je die kruist met lokale koeien, zijn de kalfjes veel resistenter tegen ziektes. En de koeien beginnen dan ook meer melk te produceren.”

‘Een soort Wild Westen’

Terug naar die bevestiging waar Flier het eerder over had. Tijdens zijn topsportbestaan kreeg hij regelmatig van mensen te horen dat hij goed was. Dat hij iets kon. Die bevestiging krijgt hij nu niet meer. ,,Dat hoef je hier in Ethiopië niet te verwachten. Dat moet mijn drijfveer ook helemaal niet zijn, want dan kan ik wel stoppen.” Maar wat is dan zijn drijfveer om in een land te zitten waar hij zich naar eigen zeggen regelmatig kan irriteren aan de gang van zaken. ,,Mensen die hun afspraken niet nakomen, dingen die niet werken of het chaotische verkeer. Soms loop ik met een tas met geld van de ene naar de andere bank om geld over te schrijven. Dan is het net een soort Wild Westen.”

(tekst gaat onder foto verder)

Flier kan tegenwoordig trotser zijn op zijn leven als topsporter dan vroeger. (Foto: Christie Brouwer)

De drijfveer om door te gaan, zit hem grotendeels in het geloof. ,,Ik geloof in God. En in de eeuwigheid. Ik zie dit leven als een trainingskamp op weg naar een betere wereld. Een wereld waar dingen anders zullen zijn. Rechtvaardiger. Met ons bedrijf willen we dus ook zichtbaarder maken wat het is om op een rechtvaardige manier een bedrijf leiding te geven in een omgeving die heel anders functioneert. Het leven hier is rauw. Ongepolijst. Heel anders dan in Nederland waar we denken alles te kunnen controleren. Heel relaxt is het niet.”

‘Ik heb hier nog een les te leren’

Flier heeft een tijdje terug zelfs op het punt gestaan om terug te gaan naar Nederland. ,,Omdat ik het gewoon niet trok. Maar naarmate de tijd verstreek en ik de vacature voor mijn opvolging niet uit mijn pen kreeg, besefte ik ook dat God niet wilde dat ik al terug zou gaan. Ik ben nog niet klaar met de les die ik hier te leren heb.”

Sporten doet Flier in Ethiopië overigens nog steeds en niet geheel onverdienstelijk. ,,Per week train ik tussen de 8 en 10 uur. Het is op 1900 meter hoogte natuurlijk lastig in te schatten wat je kunt, maar ik denk dat ik in Nederland nog steeds boven de veertig per uur gemiddeld kan fietsen en een tien kilometer onder de 36 minuten kan lopen. Ook het zwemmen is geen probleem. Ik overweeg het steeds vaker om een keer een paar maanden in de zomer naar Nederland te komen om wat wedstrijdjes mee te pakken.”

(tekst gaat onder foto verder)

Flier tijdens zijn deelname aan Challenge Almere-Amsterdam 2013. (Foto: Christie Brouwer)

Topsport is relatief

Aan de ene kant mist Flier zijn tijd als topsporter, aan de andere kant beseft hij ook des te meer dat het allemaal maar relatief is. ,,Topsport is zoeken naar je eigen grenzen en mogelijkheden binnen een nauw gedefinieerd speelvlak waarbij fysiek talent, mentale vaardigheden, kennis en materiaal de belangrijkste ingrediënten zijn. De mentale component maakt altijd het verschil tussen de nummers één, twee en drie. Triathlon is een beetje zelfgezocht heldendom. En een beetje gekkenwerk ook wel. Maar hier, in Ethiopië, heb ik helden gezien die van 1 dollar per dag rond moeten komen in omstandigheden die je je niet kunt voorstellen. Dat zijn mensen waar ik ontzettend veel respect voor heb. Voor triatleten ook, maar het zijn werelden die je niet met elkaar kunt vergelijken.”