Als Age Grouper is het altijd lastig om het gezinsleven, werk en training met elkaar in balans te houden. Evolutionair bioloog Ryan Calsbeek analyseerde de uitslagen van 86 Ironman races en stelde de vraag: wat kan je aan de hand van deze informatie het beste trainen als Age Grouper?
Calsbeek keek naar de uitslagen van 86 Ironman races tussen 2013 en 2016. Dit leverde een dataset van 149.291 uitslagen, waarvan 27.269 vrouwen en 122.022 mannen. Calsbeek zocht naar trade-offs, het trainen van een bepaald iets betekent voor recreatieve atleten vaak het ‘offeren’ van iets anders, waardoor de race-uitslagen van het ‘geofferde’ onderdeel minder zijn. Bijvoorbeeld: reden de snelle zwemmers minder hard op de fiets, of liepen de snelle fietsers een langzamere marathon?
De uitslag is – zoals te verwachten – niet eenduidig. Voor niet-elite atleten (als elite wordt beschouwd: mannen onder de 10 uur en vrouwen onder de 11 uur) werden duidelijke trade-offs gevonden. Voor de minder snelle atleten was er een negatieve correlatie tussen de fiets- en loopprestatie, welke toenam naarmate de racetijden langer werden. Dit betekent dat atleten die te veel gas gaven tijdens het fietsen zichzelf een lange en pijnlijke marathon bezorgden. Hoe langzamer de atleet, hoe groter het effect bleek te zijn. Calsbeek verwachtte dat de brede schouders van de snelle zwemmers minder aerodynamisch zouden zijn bij het fietsen, maar vond hier weinig bewijs voor trade-offs.
(tekst gaat verder onder de foto)
Bij elite atleten werden geen trade-offs gevonden: zij bleken in alle drie de disciplines sterk. Dit impliceert dat deze atleten niet alleen sneller zijn, maar ook hun race beter in kunnen delen. Dit bleek onder andere doordat de correlaties tussen de drie onderdelen positief bleven, terwijl die van de langzamere finishers juist negatief waren. In voorgaande studies naar dit onderwerp werd niks gevonden, doordat die studies zich alleen op de elite atleten richtten. Wanneer je topatleten bij elkaar zet worden de verschillen juist gemaskeerd, maar door nu naar het hele scala aan atleten te kijken ontstaat er een beter beeld.
Het advies dat Calsbeek aan de hand van zijn analyse geeft, is dat het voor recreatieve atleten aan te raden is om zo fit mogelijk te worden zonder per sé alle disciplines perfect te beheersen. Natuurlijk moet je wel de afstanden van de drie onderdelen kunnen volbrengen, maar het is het volgens hem niet waard om in het water een paar minuten te winnen om ze vervolgens op de weg weer in te leveren. Het fietsen is volgens Calsbeeks studie de beste discipline om je tijd in te steken, vooral om de tol die het eist tijdens de marathon zoveel mogelijk te verminderen. Hoewel elite atleten kunnen racen alsof de trade-offs niet bestaan, is het voor de recreatieve atleet belangrijk om geduld te hebben: als je te vroeg te hard gaat, betaal je het later dubbel terug.