Onlangs lazen jullie onze uitgebreide review over de Polar Vantage V. Een prachtig horloge, aanvankelijk nog geplaagd door een aantal vervelende kinderziektes maar inmiddels op volle kracht functionerend. Ook Hans van Dijk en Ron van Megen – binnen de hardloopwereld geen onbekenden en auteurs van diverse boeken waaronder ‘Het geheim van Hardlopen, Het Geheim van Wielrennen en Hardlopen met Power!  – gingen met het horloge aan de slag. Hun (soms behoorlijk technische) bevindingen vind je hier:

In het eerste deel van deze serie van twee over de nieuwe Polar Vantage V schreven we over onze ervaringen met dit nieuw high end hardloophorloge. Onze interesse in de Polar Vantage V werd gewekt omdat het een hardloopvermogensmeter aan boord heeft. Het viel ons op dat vermogens volgens de Polar Vantage V zo’n 25-30% hoger zijn dan van de Stryd. Hierover hebben we uitgebreid en goed inhoudelijk overleg gehad met de ontwikkelaars van Polar in Finland. In dit artikel leggen we uit waar dit verschil vandaan komt.

Er viel ons nog iets op. Diverse lezers reageerden naar aanleiding van onze eerste artikel dat ze niet zo tevreden waren. Dat verbaasde ons want wij hebben de Polar Vantage V al meer dan 3 maanden probleemloos in gebruik. Navraag leerde dat Polar dit signaal herkent. Daarom komt er in februari een serieuze update van de software. Als de GPS daarna nog problemen vertoont, is het aangewezen via de supportpagina’s op de website van Polar contact op te nemen met de service afdeling, zegt Polar.

Verschil in wattages

Wij zijn blij dat er steeds meer hardloopvermogensmeters op de markt komen. Dit leidt uiteindelijk tot meer concurrentie, lagere prijzen en betere kwaliteit. Wel merken hardlopers, en met name triatleten, een bijzonder verwarrend en lastig aspect: de vermogenswaarden (in Watts) van Polar (en Garmin) zijn veel hoger (ongeveer 25-30%) dan die van de andere leveranciers en van de vermogensmeters voor een wielrenfiets. Waarom is dit zo en wat betekenen de cijfers?

(tekst gaat verder onder foto)

In dit artikel bespreken we eerst de achtergrond van de krachtplaat-methode (force plate) die Polar gebruikt om hun algoritme te kalibreren. Naast de krachtplaten kalibreert Stryd hun vermogensmeters met metabole gegevens van de VO2 van testlopers. Als gevolg hiervan komen hun cijfers overeen met de universele theorie van sport uit onze boeken Hardlopen met Power!, The Secret of Running en The Secret of Cycling. Ten slotte zullen we uitleggen waarom de waarden van Polar Running Power zo hoog zijn in vergelijking met Stryd en hoe dit moet worden geïnterpreteerd.

Het gebruik van krachtplaten

Polar kalibreert hun algoritme voor hardloopvermogen met krachtplaten (force plates).

Deze registreren de horizontale en verticale componenten van de kracht die de hardloper uitoefent op de ondergrond. De horizontale kracht en de verticale kracht (minus het lichaamsgewicht) kunnen worden geïntegreerd om de horizontale en verticale snelheden en uiteindelijk de kinetische en potentiële energie te berekenen. Het hardloopvermogen kan dan worden bepaald uit het totaal van de kinetische en potentiële energie gedeeld door de tijd. Deze methode om vermogen te berekenen uit de krachtmetingen is voor het eerst beschreven in 1975.

De methode is goed gedocumenteerd en kan de toets van wetenschappelijk onderzoek doorstaan. Naast Polar heeft ook Garmin voor deze methode gekozen.

De universele theorie van sport

In onze boeken leggen we ons universele sportmodel en de toepassingen voor hardlopen en fietsen uit. Kortom, het model is gebaseerd op het concept van de ‘menselijke motor’, die voornamelijk bestaat uit het hart-longsysteem en de spieren.

Het vermogen van de menselijke motor kan worden beschreven in termen van de maximale zuurstofopname (VO2 max in ml O2/kg/min) of in termen van anaeroob drempelvermogen (ADV, in watt/kg). Omdat de zuurstof wordt gebruikt om energie te produceren uit de overdracht van glycogeen en vetzuren, is er een directe relatie tussen ADV en VO2:

 ADV = 0,072*VO2 max

Bovenstaande vergelijking is gebaseerd op de volgende standaardliteratuurwaarden: energieproductie door O2 is 19,55 kJ/l, bruto metabole efficiëntie 25% en de vermogensduurfactor ADV/VO2 max = 0,88.

In onze boeken hebben we veel resultaten gepresenteerd die dit model valideren, inclusief het feit dat de beste prestaties in hardlopen en wielrennen wereldwijd voor mannen ongeveer gelijk zijn aan een VO2 max van 89 ml O2/kg/min en een ADV van 6.4 Watt/kg.

Stryd kalibreert hun hardloopvermogensmeter met metabole gegevens van de VO2 van testlopers. De resulterende vermogensmetergegevens van Stryd komen goed overeen met onze universele theorie. Hetzelfde kan worden gezegd van de gegevens van de Power2Run-app voor Apple Watch en iPhone.

Waarom verschillen de vermogenswaarden

Op het eerste gezicht waren we behoorlijk verrast door de verschillende resultaten. Na gesprekken met Polar zijn we van mening dat er theoretisch 2 mogelijke verklaringen zijn voor de verschillen.

-De bruto metabole efficiëntie (BME)

Polar verwijst naar fundamenteel onderzoek dat aangeeft dat spierefficiënties aanzienlijk kunnen verschillen, afhankelijk van het soort samentrekking (isometrisch, verkorten, stretchen, strekken-verkorten). Als gevolg hiervan zou de BME in hardlopen hoger kunnen zijn dan 25%. We hebben echter een aantal literatuurgegevens verzameld over de BME van verschillende sporten die lijken te bevestigen dat 25% de bovengrens is bij hardlopen en fietsen. Lagere cijfers zijn te vinden in sporten met grotere turbulente verliezen, zoals roeien, skiën, schaatsen en zwemmen. Dus hoewel we niet kunnen uitsluiten dat de BME hoger is bij hardlopen dan bij wielrennen, lijkt dit niet erg waarschijnlijk.

-De elastische energieterugwinning in (spieren en) pezen

De elastische energieterugwinning van de achillespees en de spieren van het onderbeen is veelvuldig besproken en erkend in de literatuur. Het is bekend dat de achillespees een hoge capaciteit heeft om energie op te slaan en deze energie kan worden teruggegeven bij het landen door elastische terugslag. Deze recycling van energie zou betekenen dat het bruto vermogen bij het hardlopen hoger zou kunnen zijn dan bij wielrennen, omdat de teruggewonnen energie zou kunnen worden toegevoegd aan het netto vermogen van de menselijke motor. Dit kan een goede verklaring zijn waarom de krachtplaten tot hogere vermogenscijfers leiden dan uit de metabole gegevens blijkt. In de literatuur is te vinden dat het realistisch is te schatten dat het rendement van de elastische energie van de achillespees (en andere pezen) het mechanische vermogen met ongeveer 25-30% (zonder extra metabool verbruik) kan verhogen. Al met al lijkt dit de meest logische verklaring voor de verschillen. Polar heeft het zo doende over bruto vermogen en Stryd over netto hardloopvermogen.

Conclusies

We blijven zeer positief over de snelle ontwikkelingen op het gebied van hardloopvermogen. Concurrentie zorgt voor een betere kwaliteit en lagere kosten, terwijl nieuwe ontwikkelingen mogelijk de weg banen voor verdere verbeteringen van het concept van hardloopvermogen.

We hopen dat dit artikel helderheid brengt in de verwarrende verschillen tussen de leveranciers van hardloopvermogensmeters en zal helpen bij het kanaliseren van de discussies over de interpretatie van de gegevens.