Nog weinig mensen hadden in 2017 van Joe Skipper gehoord, toen hij bij Challenge Almere-Amsterdam Europees Kampioen werd in een nieuw parcoursrecord. Nu, een paar jaar later is dat totaal anders en behoort de Brit tot de beste triatleten ter wereld. Dit weekend won hij Ironman Arizona, terwijl bij de vrouwen Sarah True de sterkste bleek.
Toen Skipper uit het water kwam, lag hij nog elfde en had hij een achterstand van meer dan drie minuten. Het geluk voor Skipper was wel dat hij daarmee in een mooie groep zat. Snelste zwemmer van Andrew Horsfall-Turner, kort gevolgd door Long Distance-debutant Ben Kanute.
Op de fiets waren het twee krachtpatsers uit de groep van Skipper die elkaar vonden en in rap tempo naar voren reden; Skipper zelf, samen met de Deen Kristian Hogenhaug, die overigens ook al eens Challenge Almere-Amsterdam won (WK 2021, red.). Al binnen dertig kilometer sloten de twee aan bij Horsfall-Turner en Kanute, waardoor er dus een kopgroep van vier ontstond.
Lang bleef die kopgroep niet in stand, want Skipper en Hogenhaug denderden lekker door op de fiets en langzaam maar zeker werd hun voorsprong op hun achtervolgers groter. Het ging steeds in kleine stappen, maar na 180 kilometer hadden de twee toch een voorsprong van 5:09 minuut op Kanute, terwijl de naar voren gereden Sam Long als vierde volgde op 8:37 minuut. De altijd sterk lopende Matt Hanson volgde als vijfde op 13:42 minuut.
Tijdens het lopen gingen Skipper en Hogenhaug ruim twaalf kilometer gelijk op, maar daarna was het de Brit die – op het onderdeel waar hij wel vaker het verschil maakt – bij de Deen wegliep. Ondertussen hield Kanute stand op de derde plaats, al zag hij vooral Hanson snel dichterbij komen. Na iets meer dan dertig kilometer ging Hanson voorbij aan Kanute, terwijl Hogenhaug een lastige run beleefde en helemaal van het podium afviel.
Toen Skipper de race won in 7:46:00, duurde het uiteindelijk slechts 3:48 minuut tot Hanson naar een mooie tweede plaats liep (7:49:48). Kanute werd derde in 7:51:25.
Ook bij de vrouwen ging de race een tijd gelijk op en viel de beslissing uiteindelijk tijdens de marathon. Terwijl Laura Brandon nog de snelste zwemmer was (51:08), volgde Sarah True als tweede op 2:40 minuut en daarachter Skye Moench als derde op 5:08 minuut. True en Moench vonden elkaar al snel op de fiets en gingen gezamenlijk in de achtervolging op Brandon.
Daar hadden ze best een tijd voor nodig, want ongeveer halverwege het fietsonderdeel vonden de twee aansluiting bij de koploopster van dat moment en ook al probeerde Brandon nog wel even aan te haken; dat lukte niet. Moench en True bleven ondertussen samen rijden en toen ze eenmaal in T2 terugkwamen, hadden ze een voorsprong van maar liefst 8:38 minuut op Brandon. Overigens was Brandon op dat moment al ingehaald door Renee Kiley, die dus derde lag en met een achterstand van 7:40 minuut aan de marathon begon.
Terwijl er in de strijd om het brons ontzettend veel gebeurde, bleven True en Moench een tijd bij elkaar lopen. Toch was het True die steeds iets harder liep en halverwege een voorsprong van 34 seconden had. Tot dan werd de voorsprong slechts met kleine beetjes groter, maar na 21 kilometer ging het ineens harder en liep True definitief weg bij Moench. Uiteindelijk won ze de race in 8:42:38, terwijl Moench tweede werd in 8:47:28.
In de strijd om het brons waren er veel verschuivingen: Renee Kiley, Lauren Brandon, Melanie McQuaid, Jen Annett en Danielle Lewis liepen allemaal op de derde positie. Uiteindelijk was het Lewis die dat deed toen ze over de finish kwam in een tijd van 9:03:18.