Toen vorige week het bericht kwam dat er morgen – dinsdag 14 april – een kort geding wordt aangespannen door Els Visser, uiteraard rondom haar diskwalificatie bij Ironman Maastricht en daarmee het verliezen van haar overwinning en Nederlandse titel Long Distance, werden er door behoorlijk wat mensen vraagtekens gezet. Waarom een kort geding – ook wel spoedprocedure – was de meest gehoorde vraag. Advocaat en zeer verdienstelijk triatleet Erik Doornbos begrijpt die vraag. ,,Het is zeer bijzonder dat er in dit geval wordt gekozen voor een kort geding. Om niet te zeggen – zonder dat ik de beweegreden van Els ken – gewoonweg heel dom.”
Zijn woorden liegen er niet om. Doornbos stond tijdens Ironman Maastricht overigens ook op het podium. Naast Els, want hij werd derde in de mannenrace. Als triatleet volgde hij de zaak uit interesse, maar als advocaat kijkt hij er vooral juridisch naar. ,,In het geval van een kort geding, is het spoedeisend belang van cruciaal belang. Maar welke vorm van spoed is er in deze casus? We zitten bijna een jaar na de race en het leven van Els gaat niet ineens anders worden als zij nog enkele maanden langer op een uitspraak moet wachten. Kijk, als het nu om een staking gaat die morgen plaatsvindt en al dan niet voorkomen moet worden, dan had ik het gesnapt. Maar in dit geval een kort geding? Bijzonder merkwaardig. Zeker ook omdat Els al maandenlang een normale procedure had kunnen starten. Dan had ze nu al een eindoordeel kunnen hebben.”
Doornbos is dan ook nieuwsgierig naar waar de advocaat van Visser morgen mee gaat komen. Vandaag wordt er vanuit dat ‘kamp’ nog niks gecommuniceerd. ,,We doen hier geen uitlatingen over en bepleiten het morgen. Alles in het belang van Els”, is de enige reactie die wordt gegeven.
Het enige dat Doornbos zich kan voorstellen, is dat er vanuit Visser wordt gestuurd op een schikking. ,,Morgen ga je twee verhalen horen. Namelijk dat van ‘kamp Visser’ en dat van ‘kamp Ironman’. Met een kort geding is er dan vaak de hoop dat een rechter bereid is de formele dingetjes te laten voor wat ze zijn en te komen met een redelijke schikking. Maar de kans dat zoiets lukt, lijkt mij in een principiële zaak als deze klein. ‘Dealen en whealen’ bij de vraag of iemand Nederlands Kampioen is of niet, lijkt mij moeilijker dan pak hem beet over de vraag of iemand een bepaalde schadevergoeding moet betalen, om maar een voorbeeld te noemen.”
Mocht er geen schikking worden getroffen, dient de rechter in een kort geding uitspraak te doen binnen veertien dagen. Deze uitspraak wordt overigens wel vaak als eindoordeel geaccepteerd. Is dit niet het geval, dan volgt er een ‘reguliere’ en dus tijdrovendere behandeling van de zaak.