“Ik ben tevreden. Ik zei het van tevoren al: er zat een kans in dat ik voor een medaille kon gaan, maar dan moest alles perfect zijn. En de kans dat alles perfect is, is niet heel groot.” Een knappe elfde plaats binnenslepen in je Olympisch debuut, dat is iets om te vieren, maar toch komt er een ‘zuur randje’ bij kijken, vertelt Maya Kingma na haar mooie resultaat in Tokyo: “Met een elfde plaats op een Olympische Spelen waarbij alles anders is, waarbij een stuk meer komt kijken en waar ik eerder nog geen ervaring mee heb opgedaan, ook niet in begeleid werd – want hoe alles precies in zijn werk gaat word je niet verteld – ben ik tevreden. Het is alleen gewoon een zuur randje dat nu juist het zwemmen, waar ik eigenlijk goed in hoor te zijn, zo slecht was. Ik moet gaan uitzoeken hoe dat komt.”
Al zal de uitgebreide analyse voor Kingma zelf nog volgen, kijkt ze toch al een beetje terug naar de afgelopen weken om te ontdekken wat dit tegenvallende zwemonderdeel heeft kunnen veroorzaken. “Ik denk dat ik iets teveel getaperd heb”, benoemt Kingma als een mogelijk oorzaak. “Normaal train ik best veel door. Zeker met zwemmen. Maar ik denk nu, achteraf, dat ik iets teveel rust heb gehad. Het liep ook niet allemaal helemaal zoals gepland. Na het NK (OD in Rotterdam, red.) ben ik een beetje ziek geworden, waarschijnlijk deels door het water en wat andere dingetjes erbij. Daardoor heb ik wat training gemist. Hier in Japan kon ik daarna ook bijna niks. Normaal maak ik best wat uren in de wedstrijdweek, maar nu niet echt. Ik denk dat ik daardoor net de scherpte en echte fitheid miste.”
‘Dat is diep balen, zuur, klote…’
Dat ze niet de eerste dame uit het water zou zijn in Tokyo voelde Kingma al na een paar slagen. “Ik had met inzwemmen al geen heel goed gevoel, maar meestal heb ik wel dat ik dan een beetje kan denken ‘poeh’. Ik deed nog wat sprintjes om mezelf een beetje wakker te schudden, maar na de start kwam ik na de eerste slagen niet los en daarna kwam ik nog steeds niet los. Daarna zwom ik nog iets harder, maar nog steeds kwam ik niet los.. Dan liggen ze om je heen te trekken en te duwen, hou je elkaar eigenlijk allemaal tegen en verlies je nog meer meters. Dan wordt het nóg zwaarder om het dicht te zwemmen.” Na 500 meter kreeg Kingma een kleine opleving. “Maar daarna was het weer klaar. Dat is diep balen, zuur, klote…”, denkt Kingma met wat frustratie terug. “Maar uiteindelijk heb ik er best een prima wedstrijd van gemaakt.”
Focus op het fietsen
In het water ging de knop eigenlijk al om. Kingma’s race begon dan wel met een bittere tegenslag, toch verlegde ze haar focus op de volgende twee onderdelen en zette ze haar schouders eronder. Het was dan ook juist deze vastberadenheid die haar toch nog richting een elfde plaats bracht. “Ik wist het natuurlijk in het water al, maar toen had ik wel zoiets van ‘ik moet blijven pushen en focus me op het fietsen’. Ik zit nu in deze groep en daar kan ik niets meer aan veranderen, maar ik kan er nog wel het beste van gaan maken. Toen heb ik het op het fietsen gegooid. Ik had net zoals iedereen het wiel van Nicola (Spirig, red.) kunnen pakken, maar dat is niet hoe ik wil racen.”
‘Je weet dat je daar wat meiden pijn mee doet’
Kingma nam risico en was één van de weinige atleten binnen haar groepje die regelmatig op kop te vinden was. “Ik heb eigenlijk verder niemand op kop gezien. Dat is jammer, want de afstand naar de eerste groep bleef zo goed als gelijk. En het waaide ook zo hard dat je teveel in het nadeel bent als je met zijn tweeën rijdt. Nicola is ook geen slimme rijder, die neemt hard over en laat je eigenlijk niet op kop. Dan moet je echt aan haar voorbij rijden om de kop over te nemen. Ze is daarin meer een lange afstands atlete; ze draaide niet. Dan nam ik wel over, maar kostte het onnodige energie. Normaal laat je je dan afzakken, zodat iemand anders kan.” Er zat dus geen ritme in, legt Kingma uit. Het lukte Kingma en Spirig mede daardoor maar niet om de groep drastisch uit te dunnen. Toch waaiden er wel wat vrouwen af en verspilden anderen de kracht in hun benen voor het lopen. “Ik weet wel dat ik goede bochten rij en Nicole zette ook steeds hard aan na een bocht, dus je weet wel dat je daar wat meiden pijn mee doet. Je zag ook wel dat sommigen zijn ingestort.”
‘Een dubbel gevoel’
Het looponderdeel dat volgde, omschrijft Kingma kort maar krachtig als ‘prima’. “Maar ook daar miste ik net wat scherpte om na de wissel goed mee te kunnen, maar daarna was het wel prima. Ik heb redelijk ‘steady’ gelopen, niet slecht, maar ook niet top”, vat Kingma het samen. Het zorgde er uiteindelijk voor dat Kingma ondanks een slecht begin van haar race nog een knappe elfde plaats wist veilig te stellen. Toch kwam Kingma met gemengde gevoelens over de streep. “Het was vanaf het begin een dubbel gevoel. Ik zei al tegen iemand: als ik in de kop had gezeten en ik was elfde geworden, was ik denk ik meer tevreden geweest dan nu. Want elfde is prima, maar dat ik nu juist met het zwemmen heb moeten inleveren…dat is gewoon balen.”
Debuteren met een elfde plaats
Maar zo’n Olympische race en de dagen vooraf aan zo’n evenement, zeker nu ten tijde van corona, maakt het wel écht iets anders dan een ‘normale’ race, legt Kingma uit. “Het is gewoon anders en een elfde plaats op je debuut halen…dat heeft denk ik nog nooit een Nederlandse gedaan. Het is gewoon zo. Ik hoop dat ik in de WK-series nog iets moois kan laten zien.”
Focus op Mixed Relay
Voorlopig blijft de boog voor Kingma nog even gespannen, want met de Mixed Relay op het programma voor dit weekend, moet Kingma haar aandacht er nog even bij houden. “Ik heb na de race uit kunnen fietsen.” Of er deze week wat meer getraind kan worden dan in haar voorbereiding op de individuele race, blijft echter de vraag. “Het is een kosten-baten-afweging”, legt Kingma uit. “Eigenlijk wil je niet laat naar bed, maar wij hebben late zwemuren, dus dan lever je alweer slaap in. Je moet reizen met de bus; dat duurt lang en levert extra risico op besmetting op. Het aantal besmettingen is wat aan de hoge kant, dus dat is toch wel weer spannend. En als ik nu positief test, is er natuurlijk helemaal geen Relay. Je kunt een uurtje over een fietspad heen en weer fietsen, maar je bent er vier uur aan kwijt om dat te doen. Dat zijn vervelende investeringen en dat maakt het een lastige afweging. Ik ga er in ieder geval alles aan doen om een beetje fitheid terug te krijgen. En ik ben elfde, dat is niet slecht. Ik hoop alleen op iets van scherpte.”
Sobere Spelen
Dat deze Olympische Spelen iets minder magisch zijn dan gebruikelijk is helaas een feit. De huisvesting straalt wat dat betreft ook weinig sfeer uit. Als de ideale setting om je mentaal voor te bereiden op een race, klinkt het niet. “Ik vind het wel jammer dat ik niet echt mijn eigen weg kan”, reageert Kingma als we haar hiernaar vragen. “Normaal zonder ik mij juist een beetje af of zoek ik andere atleten op. Nu kan dat niet echt. Je bent aan je land gebonden en doet alles samen. Dat is voor mij niet ideaal.” Gelukkig heeft Kingma wel haar eigen kamer, maar met muurtjes van karton tussen de verschillende atleten en de ‘corona spanning’ die in de lucht hangt, blijft het een sobere bedoeling. “Het is een soort appartementencomplex. Je komt de ruimte binnen en dan heb je een gedeelde badkamer en woonkamer waarin alleen een tafel en twee stoelen staan. En dan heb je kamers met daartussen kartonnen wandjes.”
Daarbij is het risico op een besmetting ook niet geheel ingeperkt. “Je ziet natuurlijk berichten langskomen over de amateuristische aanpak met de KLM-vluchten, enzo. Dat vind ik persoonlijk hier ook. We liggen hier met atleten die om 22:00 uur ‘s avonds terugkomen van wedstrijden en om 01:00 uur gaan slapen. Twee uur later gaat onze wekker. Je hoort alles. Dat is niet ideaal.”