Toen Teamcompetities Triathlon in 2012 haar entree maakte in de Nederlandse triathlonwereld, toonde het nieuwe triathlonteam Jong Oranje zich meteen succesvol. Het RTC (Regionaal Topsport Centrum, red.) team uit Almere en bestaande uit Anke de Boer, Ilona Eversdijk, Sharon Zuijdervliet en Britt de Waal, bleek oppermachtig en domineerde dan ook het allereerste Eredivisie klassement bij de dames. ,,Dat was wel echt een hele mooie tijd. Een van mijn leukste triathlonjaren”, vertelt De Boer. We spraken het dreamteam uitgebreid over deze mooie tijd en horen hoe het nu met ze gaat.
,,Ons team was opgestart vanuit het RTC”, legt Eversdijk uit. ,,We trainden al heel veel samen en werden toen een Eredivisie team. Dat eerste jaar in de Eredivisie was natuurlijk heel wat anders dan de competitie die we gewend waren. Vooral omdat het meer om een team ging en niet alleen om je eigen ‘haggie’. Ik denk wel dat je meer als team ging denken en niet zozeer als individu.”
De Waal: ‘Het was echt een hechte groep’
Dat het aan teamspirit niet ontbrak, kunnen ook De Waal en Zuijdervliet beamen. ,,We hadden altijd écht veel plezier met die wedstrijden”, vertelt De Waal. ,,Het was leuk om ook de andere teams te zien op wedstrijddagen en we hadden zelf ook een heel leuk en hecht team waarmee we dagelijks trainden. Iedere dag. Twee keer per dag doordeweeks samen én in het weekend. Of we trainden een keer niet samen en gingen naar de film. Het was echt een hechte groep.” Zuijdervliet: ,,Starten in zo’n team was echt gezellig. We spraken af om ergens te verzamelen en samen een warming-up te doen. We hadden dezelfde trainers en trainden samen naar zo’n race toe.”
Zuijdervliet: ‘We hadden mazzel dat we elke keer konden starten’
Als je nagaat dat er met slechts vier vrouwen geen enkele ruimte was voor een blessure of offday, is het extra indrukwekkend dat het team toch een jaar lang iedere wedstrijd weer compleet en sterk was. ,,Als je dan toch ziek zou zijn of niet helemaal lekker, had je pech. Wonder boven wonder is dat nooit echt gebeurd. We waren allemaal wel een keertje niet helemaal fit, maar er waren geen blessures. We hadden mazzel dat we elke keer konden starten”, reageert Zuijdervliet.
De Boer: ‘Dat wij getraind waren in stayeren was een voordeel’
Volgens De Boer zat de kracht van Jong Oranje hem ook in de ervaring die de meiden al hadden ten opzichte van de rest. ,,Dat wij getraind waren in het stayeren was een voordeel. We waren het gewend om tijdens wedstrijden in een groep te rijden en het spel op de fiets te spelen. Daar lag onze kracht deels. We waren individueel goed, waardoor we elkaar vaak konden helpen in de wedstrijd en als team verder konden wegrijden. We trainden veel samen en dat maakte ook dat we tijdens wedstrijden op elkaar ingespeeld waren en elkaar door en door kenden.”
De Waal: ‘Af en toe kriebelt het wel weer’
Na een succesvol jaar met Jong Oranje stopte het voor veel van de atleten. ,,Ik ben daar destijds helemaal mee gestopt”, vertelt De Waal, die nog wel enige tijd doorging voordat ze het strijdtoneel echt verliet. ,,Mijn zusje Iza de Waal is nog hartstikke fanatiek in de sport en mijn vader geeft nog training bij de lokale vereniging, dus ik krijg er nog wel wat van mee.” Ook blijft De Waal zelf wel zijdelings betrokken in de triathlonwereld: ,,Ik werk als Sport en Event Marketing Manager bij Red Bull, dus ik heb nog veel contact met triathlonorganisaties die we steunen. Ik zie het allemaal nog voorbij komen en af en toe als ik aan de zijlijn sta, kriebelt het wel weer. Maar ik weet nog hoeveel tijd erin ging zitten en hoeveel passie je er voor nodig hebt. Op het moment is dat niet echt in te plannen, maar ik mis het wel. Vooral de wedstrijden zelf: dat je aan de start staat, de zenuwen die je dan voelt en de euforie bij de finish.”
De Boer: ‘Ik ben gestopt door een blessure’
De Boer is nog altijd actief als triatlete, maar wel op een ander niveau én op een andere afstand. ,,Ik zou dit jaar de halve triathlon van Zell am See doen, maar wel op een totaal ander level dan ik gedaan heb. Ik heb een aantal jaar helemaal niets meer gedaan, of in ieder geval heel weinig. Ik ben gestopt door een blessure en het oppakken daarna was weer lastig. Sinds dit jaar ben ik weer aangesloten bij een triatlonvereniging en ben ik er weer lekker mee bezig.” Met een drukke baan als arts binnen de neurochirurgie is het echter onoverkomelijk dat de trainingen soms opgeofferd moeten worden.
Eversdijk over korte en lange afstand: ‘Dat valt niet goed te combineren’
Ook Zuijdervliet en Eversdijk maakten een overstap naar de lange afstanden. Eversdijk hoopte zich in 2020 zelfs volledig op het lange werk te kunnen focussen: ,,Ik doe nu vooral de lange afstanden, maar dit jaar is natuurlijk een beetje een apart jaar. Eigenlijk was het mijn planning om alleen maar lange afstanden te doen.” Toch doet Eversdijk – die als professioneel triatlete uitkomt op de lange afstand – nu ook wat kortere races tussendoor: ,,Maar dat is niet waarvoor ik train. Ik plan er ook geen rust voor in. Meestal doe ik ze als goede en leuke training, maar niet omdat ik denk dat ik de Eredivisie ga winnen”, lacht de Almeerse. ,,Daarvoor moet je echt veel snelheidswerk doen. Dat valt niet echt goed te combineren.” Ook Zuijdervliet – die in 2018 met een tijd van 10:38:57 uur debuteerde op de Long Distance tijdens Challenge Almere – ervaart dat het trainen voor een hele en een snelle sprint niet samengaan: ,,Ik heb nog een of twee jaar Eredivisie gedaan en nu race ik in de 1eDivisie. Dat is een bewuste keuze; ik train voor de langere afstanden en de snelheid die ik voor de Eredivisie zou moeten trainen, haal ik vaak niet. Ik werk ook nog 40 uur in de week dus ik ben blij als ik sowieso voldoende kan trainen”, lacht Zuijdervliet.