Hij is 22 jaar, doet 8 jaar aan triathlon waarvan 5 jaar serieus en moet het vooral hebben van een ijzersterk looponderdeel. Wesley Mols begon uitstekend aan het huidige triathlonseizoen en wil dit jaar vooral gebruiken om door te breken bij de nationale top. Hij lijkt met een derde plaats bij de eerste Eredivisiewedstrijd in Almere en een zesde plaats op het NK sprinttriathlon in Rotterdam alvast goed op weg.
De triathlonwereld kan hard zijn. In ieder geval wel wanneer je mee wilt komen met de nationale top. Er wordt op niemand gewacht: dat heeft Mols al meerdere keren ervaren. Maar hij heeft inmiddels ook gezien dat hij over voldoende niveau beschikt om met die top mee te draaien. ,,Vooral mijn zwemonderdeel moet beter. In het zwembad gaat het steeds harder, ik maak ieder jaar progressie, maar in het buitenwater komt het er nog niet echt uit. Ik weet niet precies waardoor het komt. Misschien ben ik nog niet sterk of agressief genoeg. Het is lastig te zeggen.”
Meer training nodig
Tijdens het NK sprinttriathlon in Rotterdam was dit afgelopen weekend goed te zien. Mols kwam vijftien seconden na de grote groep uit het water, miste daardoor de aansluiting en verloor met fietsen bijna een minuut. Hij begon ergens achteraan het deelnemersveld aan het hardlopen, maar liep de snelste looptijd van alle deelnemers. Over de afsluitende 5 kilometer deed hij slechts 15.24 minuut waardoor hij toch nog als zesde over de finish kwam. ,,Als ik de aansluiting tijdens het zwemmen heb, krijg je tijdens het hardlopen dus veel meer strijd. Ik train nu vaker en meer zwemkilometers. Van drie keer naar vier keer per week en per training ook gewoon langer”, aldus Mols die gemiddeld zo’n 16 uur per week traint. ,,Ik ben iemand die misschien wat meer moet trainen dan anderen.”
(tekst gaat onder foto verder)
Het bijzondere aan Mols is dat hij veel met zijn vader traint. Dat wil zeggen: zijn vader is al jaren zijn loopcoach. ,,Dat is hartstikke handig, want ik kan het altijd snel vragen als ik iets wil weten. Maar thuis gaat het echt niet alleen maar over sport, hoor. We proberen dat echt goed te scheiden. Natuurlijk hebben we wel eens dat we het niet met elkaar eens zijn tijdens een training, maar thuis hebben we het daar dan niet meer over. Ik ben niet anders gewend, maar vind het leuk om dit met mijn vader te kunnen delen.”
Nationale doorbraak
Maar dan dus die nationale doorbraak. Mols hoopt daar ontzettend op. Dat hij met de prestaties van de afgelopen twee weken aardig op weg is, lijkt hij zelf nog niet helemaal te zien. ,,Als alles op z’n plaats valt, kom ik inderdaad aardig mee. Maar tijdens een triathlon kan er zoveel fout gaan. Mijn wissels mogen bijvoorbeeld ook wel beter. Ze zijn best oké, maar om echt met de snelste jongens mee te kunnen, moeten ze nog beter worden.” Mols is realistisch en kritisch tegelijk. ,,Ik kan op heel veel vlakken nog verbeteren. Vooral mijn wetsuit snel uitkrijgen is nog een dingetje.”
Bij de Eredivisiewedstrijden die nog komen, hoopt Mols in ieder geval redelijk constant binnen de top tien te finishen. Datzelfde geldt voor de NK’s. Aankomende zondag start Mols bij de tweede Eredivisiewedstrijd van het seizoen, een sprinttriathlon in Amsterdam. Twee dagen eerder loopt hij nog een 5000 meter op de atletiekbaan. ,,Ik denk dat het best moet kunnen, twee wedstrijden in een weekend. Zeker omdat er een dagje rust tussen zit. Maar ja, ik denk wel dat ik zondag met spierpijn zal lopen.”
Prima uit de voeten
Baanwedstrijden vindt Mols belangrijk om te blijven doen, ook al is dat misschien niet altijd even handig in combinatie met geplande triathlonwedstrijden. ,,Ik vind dat gewoon hartstikke leuk en ik wil nog een aantal persoonlijke records verbeteren.” Zijn snelste tijd op de vijf kilometer staat op 14.55. ,,Daarmee kan ik met triathlons uitstekend uit de voeten. Het lopen zit wel goed.”
Op 6 juli start Mols ook nog eens tijdens het WK Run-Bike-Run in Denemarken. ,,Eigenlijk deed ik de kwalificatiewedstrijd eerder dit jaar meer als mooie training richting het triathlonseizoen. Ik had nooit verwacht dat ik me zou kwalificeren. Dat ik dit mag meemaken, is wel heel bijzonder
