“Ik vind het nog lastig om te zeggen of ik tevreden ben, doordat het zwemonderdeel werd ingekort. Veel mensen denken dat ik daar blij mee zou zijn, maar ik zou blij zijn als het wordt afgelast, want nu ontstonden er grote groepen voorin, waar ik dan niet bij zit. Dan loop ik net achter de feiten aan.”
Tot groot ongenoegen van veel atleten en zo ook Tom Oosterdijk werd het zwemonderdeel van Ironman Zuid-Afrika gisteren ingekort tot slechts 750 meter. Het bracht hem niet het ideale wedstrijdverloop, toch liep Oosterdijk richting een nette twaalfde plek. Het is dan wel zijn beste finishpositie in een Ironman, toch is hij niet helemaal tevreden. Dat heeft alles met de marathon te maken, zo vertelde hij na de race.
‘Best wel een zware rit’
Maar eerst nog even terug naar dat zwemonderdeel. “De omstandigheden waren natuurlijk best wel ruig”, aldus Oosterdijk. “Die openwater skills heb ik blijkbaar gewoon niet. Ik zag mensen in de golven duiken en die trucs kende ik niet. Ik kwam 1:40 minuut achter de kopgroep uit het water en toen ik op de fiets zat, was de achterstand twee minuten, maar ik ben alleen en ik was als één van de laatste uit het water. Die anderen zijn met een groep en kunnen nog een beetje wisselen voorin. Doordat ik dat voordeel niet had, werd het voor mij best wel een zware rit.”
Toch wist Oosterdijk in zijn eentje een flink tempo te rijden en zo raasde hij aardig wat atleten voorbij. “Ik heb veel mensen op weten te pikken en toen wist ik wel dat het de goede kant op ging. Na één ronde kwam ik achter de kopgroep te zitten. Daar vielen nog wat mensen weg en zo kwam ik uiteindelijk als elfde van de fiets.”
‘Heeft hij dan te hard gefietst?’
Na een sterk fietsonderdeel, kreeg Oosterdijk nog een zware marathon te verduren. “Ik hoor mensen al denken ‘heeft hij dan te hard gefietst?’, omdat ik mijn slechtste marathon ooit heb gelopen – buiten Kona om, die ik een keer heb gewandeld – maar ik ben veel vaker nog veel slechter van de fiets gekomen. En ik ben ook sterker geworden met fietsen”, vertelt Oosterdijk. Het wattage was dan ook niet schrikbarend hoog, vervolgt hij: “Ik reed nu 296 watt gemiddeld – 314 normalized – dat is best wel goed. Ik wist dat ik dat kon, want ik kon het ook in trainingen.”
‘Mijn hartslag was super hoog’
De weersomstandigheden waren gisteren ook niet in Oosterdijk’s voordeel. De regen tijdens het fietsen zorgde dan wel voor een koele start van de dag, toen de marathon begon, brak de zon door de wolken. “Het regende de hele dag en toen de zon door kwam werd het ineens ongelooflijk warm. Ik ben nog niet echt gewend aan die hitte. Nu was het én felle zon én een hoge luchtvochtigheid… het lukte gewoon niet. De benen wilden wel, maar mijn hartslag was super hoog en ik kon niet harder lopen dan 4:30 minuut per kilometer.”
‘Veiligheid boven alles’
“Ik kreeg op een gegeven moment kippenvel; dat heb ik toen ook op Kona gehad”, legt Oosterdijk uit, die zich tijdens het lopen nog even druk maakte of hij niet weer ‘out’ zou kunnen gaan, zoals toen gebeurde. “Toen was het voor mij wel veiligheid boven alles. Iedere aid-station heb ik gewandeld om veel voeding binnen te krijgen.” Dit is niet wat Oosterdijk van zichzelf gewend is: “Het lukte gewoon niet en dat heb ik nog nooit gehad. Normaal maakt het niet uit hoe slecht ik me voel; ik loop altijd wel rond de drie uur.”
‘Vanaf kilometer één wilde ik wandelen’
Hij werd dan wel twaalfde, toch kan Oosterdijk door die marathon niet helemaal tevreden zijn met zijn race. “Als je twaalfde wordt in een best sterk veld, met zo’n slechte marathon, dan zegt het wel iets over de omstandigheden van de dag. Maar door dat lopen voel ik me dus niet helemaal tevreden over de prestatie.” Daarvoor had Oosterdijk een goede marathon willen laten zien: “Ik weet gewoon dat ik ook een stukje beter ben geworden met lopen, maar het zat er vandaag niet in. Ik heb het nog nooit zo erg gehad, maar misschien zijn die dagen ook belangrijk om te hebben. Vanaf kilometer één wilde ik stoppen en wandelen… dan duurt het nog lang voordat je bij de finish bent.”