,,Oh man, wat een verademing.” Eindelijk weer racen. Youri Keulen mocht afgelopen weekend weer los. In Willebroek, België pakte hij een zevende plaats tijdens de T3 Triathlon in ‘supersprint’ vorm: 350 meter zwemmen, 4,5 kilometer fietsen en 1500 meter lopen. ,,Mijn laatste wedstrijd was vorig jaar, 17 oktober in Funchal (Portugal, red.). Ik vind trainen vooral leuk om daarna resultaat te zien in een wedstrijd. Als dat er niet is, is het trainen ook mooi, maar ik ben wel echt een racer.”
Toch kwam Keulen ook als echte ‘racer’ afgelopen weekend nog niet helemaal aan zijn trekken in Willebroek. ,,Ik ben wel maximaal gegaan, maar ik mis nog wat finetuning. Ik ben dus echt een racer en ik wil graag de confrontatie aangaan en iemand in de ogen kunnen kijken. Dat spelletje vind ik mooi.” In een tijdrit – in Willebroek werd er met pauzes tussen de atleten gestart – ontbreekt deze directe strijd. ,,Dat vind ik iets minder. Ik had geen idee wat er om mij heen gebeurde. Als ik dan met een groepje had gelopen, had ik misschien wel vijftien seconden harder kunnen lopen.” Desondanks kijkt Keulen met een positief en tevreden gevoel terug: ,,Ik heb maximaal gepresteerd.”
En dat zonder een ultieme voorbereiding. ,,Ik heb er eerlijk gezegd niets voor gedaan. Alleen wat wissels geoefend. Ik zat in een herstelweek en heb nog gewoon 20 uur getraind. We zijn al bijna tien maanden lang aan het trainen. Als ik een andere wedstrijd had gehad, had ik gas teruggenomen en me specifiek voorbereid; dat heb ik wel nodig. Eigenlijk moet ik niet aan de start staan met een gevoel van ‘ik ga maar even racen’. Ik moet denken ‘ik vreet jullie op’. Zo heb ik het niet benaderd. Dat is ook weer even wennen.”
Tweede golf
Helemaal wennen aan het racen durft Keulen nog niet, want hij heeft weinig vertrouwen in de nabije toekomst. ,,Ik ben wel bang dat dit doorzet en dat er nog een tweede golf komt. Ik denk dat er misschien eind augustus en september nog wat wedstrijden zijn, daarna krijg je de herfst en gaat het virus denk ik weer opleven. In mijn ogen nemen mensen hun verantwoordelijkheid ook niet.” Internationaal gaat er voorlopig sowieso nog maar weinig geracet worden op de korte afstand, gelooft Keulen. ,,Je hoort het ene na het andere nieuwsbericht. Volgens mij heeft de ITU gezegd dat iedere atleet de kans moet hebben om fatsoenlijk naar wedstrijden toe te reizen. Als je in Italië het land niet uit komt, ga je niet internationaal kunnen racen. Ik denk niet dat daar veel toekomst in zit.”
ITU races: ‘Als er geen punten zijn, is er voor mij geen reden om te gaan’
Zolang het puntensysteem van de ITU niet van kracht is, heeft reizen voor grote internationale wedstrijden voor de atleet sowieso weinig zin. ,,Als er geen punten zijn, is er voor mij eigenlijk geen reden om te gaan racen. Voor prijzengeld moet je bij de eerste vijf komen. In mijn geval kost het dan alleen maar geld en haal je er weinig uit. Plus je neemt risico door in een vliegtuig te zitten en een hotel. Ik zie dat niet zo snel gebeuren, maar als het dan toch weer volledig kan en we vrij kunnen racen, dan ga ik daar als eerste in mee natuurlijk. Maar op dit moment – met dit idee erachter – zie ik het niet zitten.”
Motivatie: ‘Corona heeft op dat vlak iets moois opgeleverd’
Gelukkig heeft Keulen geen moeite om ook zonder wedstrijden gemotiveerd te blijven. ,,Ik doe dit omdat ik het ook écht wil. Dat wist ik al wel, maar dat heeft deze coronatijd nog eens bevestigd. Er zijn genoeg atleten die er nu doorheen zakken en het moeilijk vinden. De mensen die dit vanuit zichzelf echt heel graag willen en de allerbeste willen worden, komen nu bovendrijven. Het is een mentale test: hoe graag wil je dit? Je hebt dit beroep gekozen en dan moet je er ook vol in investeren. Door corona kun je niet zomaar zeggen ‘ik ben nu even geen atleet meer’. Dat vind ik niet professioneel.” Juist in deze stille periode zag Keulen weer in hoe groot zijn passie voor triathlon is. ,,Ik kwam erachter dat ik dit het liefste doe. Ik vind het niet erg om zes uur op de fiets te zitten. Het is mijn grootste passie en droom. Ik doe dit voor niemand anders. Corona heeft op dat vlak eigenlijk wel iets moois opgeleverd.”