Voor de Gentse rechtbank van eerste aanleg zijn vanmorgen de pleidooien gestart in de zaak van triatleet Rutger Beke tegen het WADA (World Anti-Doping Agency) en de antidopinglaboratoria van Gent en Keulen. Volgens de advocaten van Beke gingen het WADA en de diensthoofden van de labo’s, Frans Delbeke en Wilhelm Schanzer, in de fout en werd Rutger Beke als proefkonijn gebruikt.

Beke werd in 2004 geschorst nadat hij in de Zwintriatlon positief had getest op EPO. Na een strijd om eerherstel werd de atleet in augustus 2005 door de Disciplinaire Commissie van de Vlaamse Gemeenschap vrijgesproken.

Volgens zijn advocaten werd Beke door door de laboratoria van Gent en Keulen die zijn staal onderzochten als proefkonijn gebruikt in een test die nog niet was goedgekeurd. Beke eist daarom een schadevergoeding van 185.000 euro.

De hele zaak draait momenteel rond de geloofwaardigheid van de dopingonderzoekers. Het WADA en de onderzoekslabs zitten elkaar immers in het haar rond de vraag wie nu de correcte onderzoeksstandaard hanteerde. Er mag dan ook worden aangenomen dat Beke als lachende derde uit het dispuut tussen het WADA en haar onderzoekslabo’s zal tevoorschijn komen.