Let op: de naam in dit artikel is wegens privacy-redenen gefingeerd. De echte naam is bij de redactie uiteraard bekend.

Een sportverslaving noemt ze het zelf niet – ‘dat zou ongezond zijn’ – maar Demy Overeem heeft vanuit haar drang tot perfectie de neiging altijd alles wat ze doet zo goed en perfect mogelijk te doen. Zowel in haar werk als in haar sport. Door haar zelfbenoemde kwaliteit om over grenzen heen te gaan – ‘Ik kan doorgaan, waar anderen het opgeven’ – wilde ze ook bij haar werk als leerkracht niet opgeven. Ze stond daar voor een ‘zware groep’ en deed er alles aan om deze weer op de rit te krijgen. En dus ging ze ook over haar eigen grenzen heen. Daarbij vroeg ze zoveel van haar lichaam, dat dat een aantal maanden geleden tot een negatief hoogtepunt kwam: haar hart sloeg op hol, op haar werk ging ze ‘out’ en vervolgens kwam ze in een intensief hersteltraject terecht.

Onlangs publiceerden wij een artikel over de verhoogde kans die duursporters in het algemeen en triatleten in het bijzonder lopen op een sportverslaving. Daarop kwamen bijzonder veel reacties bij ons binnen en inmiddels hebben we ook het verhaal van een atleet die met deze problematiek te maken heeft, opgetekend. Ook Overeem stuurde een berichtje over hoe moeilijk deze problematiek is. En hoe moeilijk dat dan echt is, dat legt ze nu uit. ,,Ik heb het een week volgehouden om niet te sporten. Heb andere dingen geprobeerd, maar eigenlijk alleen maar gehuild. Ik voelde me verschrikkelijk.”

Bloedonderzoek

Maar eerst terug in de tijd. Naar de winter van 2017 om precies te zijn. Als er al een concreet beginmoment is aan te wijzen, zal het deze periode zijn voor Overeem. ,,Ik merkte dat mijn lichaam niet meer goed herstelde. Ik sliep slecht of zelfs helemaal niet. Toen ik bloedonderzoek liet doen, kwam er telkens weer wat anders uit. Een tekort aan vitamine D, een te lage bloedsuikerspiegel. Daardoor ging ik het eigenlijk zoeken in iets waar het helemaal niet in zat.”

Het was sowieso al een periode die niet heel soepel verliep voor de triatlete. ,,Ik sta voor de klas en het schooljaar verliep moeizaam. De kinderen presteerden niet heel goed en diegene met wie ik voor de klas stond had genoeg van het onderwijs en zei haar baan op. Haar taken nam ik al snel op me en ik ben dus meer gaan werken. Toen het kerstvakantie was, kon ik me eindelijk weer volledig storten op het trainen. Trainingspeaks liet zien dat ik weer in vorm begon te raken en twee wedstrijden die ik toen deed, gingen ontzettend goed.”

Duizend hartritmesnoornissen

Maar twee weken later begon school en daarmee ook het werk voor Overeem weer. ,,Ineens begon mijn hart raar te doen en voelde ik me flauw. Ik maakte me niet direct druk, had het vaker al gehad, en ben gewoon naar mijn werk gegaan. Toen ik flauw viel, nam een collega me mee naar een dokter. De huisarts zag op dat moment niks geks en gaf me het advies vooral wat rustiger aan te doen. Sporten mocht nog, maar wel even op een lager pitje.”

Toch was Overeem er niet helemaal gerust op. Ze nam contact op met een cardioloog, kreeg vervolgens een ‘kastje’ om haar hartslag te monitoren en al snel bleek dat ze dagelijks maar liefst duizend hartritmestoornissen ten gevolge van stress had. ,,Maar hoe komt dat?”, vroeg ik nog. ,,Ik voel helemaal geen stress.” De conclusie: er zou wel eens sprake kunnen zijn van overspannenheid. Gevolg: opnieuw het advies om rustig aan te doen. Sporten mocht nog steeds, maar nooit intensief.

‘Je kunt niet meer rusten’

Terwijl er ondertussen verschillende psychologische onderzoeken volgden – er bleek sprake te zijn van een burn-out – ervaarde Overeem een nogal paradoxale realiteit. ,,Ik merkte dat mijn hart rustig werd, juist als ik aan het trainen was. Als ik dan thuis kwam, begon ‘ie weer raar te doen. Dus wat doe je dan? Precies, heel veel sporten om het hart rustig te krijgen en ontspanning te zoeken. Op een zondag was het zelfs zo erg dat ik van mezelf ontspanning moest zoeken, dat ik maar een cross in Nijmegen ben gaan lopen. Ging prima, maar daarna kon ik nog geen vaatwasser meer uitruimen.”

Volgens Overeem is de verklaring niet eens zo ingewikkeld. ,,Ik heb de wilskracht die ik als topsporter nodig heb, maar die heb ik wel verkeerd gebruikt. Je komt in een adrenaline modus waardoor het lijf dag en nacht aan staat. Je voelt je grens niet meer. En ook niet wat je lijf nodig heeft. Je kunt niet meer rusten.”

Sportspullen achter slot en grendel

Een diagnose ‘sportverslaafd’ kreeg Overeem van niemand. Hulp kwam laat. Uiteindelijk kwam ze terecht bij een sportpsycholoog en via haar in een behandelingstraject op Papendal. ,,Ik kreeg de diagnose ‘ernstige depressie’. En het eerste dat ik te horen kreeg, was dat ik mijn sportschoenen achter slot en grendel moest doen, mijn badpakken ook en mijn racefiets voorlopig weg moest. Ik mocht niet meer sporten, hooguit een beetje voetballen met de kids, wandelen of tennissen. Zeker niet prestatiegericht, in ieder geval.”

En ze probeerde het. Zoals gezegd een week, want het lukte Overeem gewoonweg niet. ,,Ik kon alleen maar huilen, dag en nacht. Ik heb gepuzzeld, maar vond het verschrikkelijk. Ik heb gewandeld, maar vond het net zo erg. Ik was mezelf helemaal kwijt. Je mag al niet meer werken, je bent al geen goede partner en geen goede moeder meer en dan valt het sporten ook nog weg. Je voelt je ontzettend eenzaam, want niemand begrijpt wat je precies voelt. Je hebt het gevoel dat al het moois dat je in de sport bereikt hebt, nooit meer terugkomt. Dat gevoel heb ik nog steeds trouwens. Ik denk nog steeds dat ik nooit beter word.”

Gevoelens van angst

Dat idee dat ze nooit meer beter wordt, is meer gestoeld op gevoelens van angst dan op een reële verwachting. Dat beseft Overeem ook en die bewustwording is in ieder geval een goed begin. ,,Je weet dat je beter kunt worden, maar het voelt alleen nog niet zo. Als sporten wegvalt, valt daarmee ook een heleboel emotie weg. Het gevoel van trots als je over de finish komt. De ruimte die door dat wegvallen vrijkomt, wordt gevuld met gevoelens die je niet kent. Dan raak je snel in paniek.”

Tegenwoordig sport Overeem wel, maar nooit intensief en altijd haar grenzen in acht nemend. ,,Het is niet zozeer aan regels gebonden wat ik nu wel of niet mag. Maar één ding staat vast: ik mag nooit uitgeput zijn na een training. Mijn batterij is leeg en die moet eerst weer opladen. En ik moet vooral leren beseffen dat het leven ook draagbaar is zonder sport.”