“Ik was onder de indruk van het gemak waarmee Maarten het grootste deel van de tijd leek te racen.” Gisterochtend fietste Evert Scheltinga samen met vele andere topatleten 180 kilometer mee in Zwift voor de ThuisTriathlon van Maarten van der Weijden. “Maar ik was wel blij dat ik daarna af kon stappen en op de bank mocht zitten”, lacht Scheltinga. “Een indoor triathlon is wel even wat anders dan buiten voor publiek racen. Het is mentaal veel zwaarder. Maar als ik Maarten zo zag – die onverstoord door leek te gaan en bijna geen afleiding zocht – had hij daar weinig last van. Dan zie je dat hij op alle vlakken topsporter is. Als langeafstandszwemmer weet Maarten zich als geen ander gemotiveerd te houden tijdens zo’n ‘eindeloze’ uitdaging.”
Dat zoveel atleten meefietsten, maakte het tot een mooie training voor Scheltinga en een memorabele rit voor Van der Weijden. “Ik heb er écht van genoten en ging er met een lach op mijn gezicht doorheen. Dat terwijl ik eigenlijk geen fan ben van binnen fietsen, sterker nog, voordat ik Zwift had – en ik was nogal een ‘late adapter’ – fietste ik vrijwel nooit binnen. Maar ik vond het leuk nu. De kilometers en tijd vlogen voorbij”, vertelt Scheltinga. “Ik heb ook een paar keer hard moeten lachen om berichten in de chatbox en via Whatsapp. En ik heb constant ‘gezwaaid’ en ‘ride on’s’ uitgedeeld”, lacht hij. “Het was mooi om in deze tijd toch nog een beetje samen te racen. Want terwijl Maarten zo hard aan het bikkelen was, bracht hij ook nog eens mensen samen en bovenal heeft hij iedereen natuurlijk volop aangemoedigd om te doneren voor TIPZO.”
‘Ik kon uit zijn gezicht niet aflezen of zijn benen als pap voelde’
Toen Scheltinga na het fietsen op de bank plaatsnam om de marathon te kijken, voelde hij met Maarten mee. “Ik probeerde zijn gezicht te lezen en te zien hoe het hem beviel; lopen na het fietsen. Natuurlijk had hij dat al wel eens eerder gedaan, maar wellicht niet na 180 kilometer en waarschijnlijk ook niet met de wetenschap dat hij nog een marathon moest lopen. Dat kan toch wel een dingetje zijn en ik denk dat dat op een loopband nog veel erger is. Maar ik kon uit zijn gezicht niet echt aflezen of zijn benen als pap voelde.” Dat hij nog zo hard vertrok na het fietsen verbaasde Scheltinga: “Het tempo lag echt wel hoog. Met een ijzeren focus – zo leek het althans – liep hij in twaalf kilometer per uur de eerste kilometers. Daarna zakte die snelheid iets, maar dat is ook niet gek. Er zijn maar weinig atleten die een ‘negative split’ kunnen lopen in de marathon van een triathlon.”
‘Heel indrukwekkend!’
Rond het 36 kilometer punt moest Maarten even wandelen. “Dat is altijd zo rot om te zien, omdat je zo goed weet hoe dat voelt…dat wil je gewoon niet. Ik dacht ook dat het daarmee klaar zou zijn en dat Maarten tot de finish zou wandelen. Maar na een kilometer ging hij gewoon weer verder. Heel indrukwekkend! Het is zeker niet zeldzaam om even geparkeerd te komen te staan in een hele triathlon, zeker niet als het je eerste is. Het is gewoon een gigantische afstand en je lichaam moet eraan wennen. Het lijkt mij mentaal trouwens niet helpen dat je in Zwift gewoon naast de fietsers over een eindeloze weg loopt. Als die fietsers je zo hard voorbij rijden en je loopt daar in je eentje alleen voelt het alsof je niet vooruit komt lijkt me. Ik loop mijn duurtrainingen buiten ook niet graag langs een provinciale weg”, lacht Scheltinga.
‘In triathlon kun je daar alle kanten mee op’
Scheltinga zou Van der Weijden graag nog eens terugzien in een triathlon. “Het is super mooi dat deze sportheld, want dat is hij absoluut, onze sport heeft ontdekt en ik denk dat het ook echt iets voor hem is. Maarten houdt van extreem; en in triathlon kun je daar alle kanten mee op. Ik hoop nog eens een poging te kunnen doen zijn voeten te volgen tijdens het zwemonderdeel van een Long Distance. Dat zou wel heel tof zijn. Als het lukt tenminste”, lacht hij. “En anders heb ik mooi wat goed te maken op de fiets!”