De Belgische triatleet Hans van den Buverie is in Nederland geen onbekende: hij gebruikt de Tijdrit Almere al jaren als mooie voorbereiding op het wedstrijdseizoen en staat er al vier jaar op rij op het podium. Afgelopen jaar won hij de 42 kilometer met een gemiddelde snelheid van ruim 47 kilometer per uur. De afgelopen maanden werd hij echter gehinderd door een vervelende blessure. ,,Maar sinds een maand ben ik weer flink aan het trainen op de fiets.”
Een blessure in de heup was de oorzaak van een vervelende winter voor Van den Buverie. ,,Ik ben niet honderd procent fit, maar dat komt nog wel. Naast het rijden van tijdritten doe ik veel aan triathlons en duathlons. Afgelopen jaar had ik al langer last van mijn heup. Dat is toen allemaal goed onderzocht en het bleek dat de kop van de heup niet mooi van vorm was. Dat begon te wrijven en gaf irritaties als slijtage en ontstekingen. De kop is inmiddels bijgeschaafd, maar het is een vervelende blessure die continu een zeurende pijn geeft. Gelukkig gaat het nu steeds beter en heb ik op de fiets weinig last.”
Van den Buverie hoopt er op 20 april dan ook weer bij te zijn om zijn titel te verdedigen tijdens de Tijdrit Almere. Zijn devies: ,,Doseren. Afzien wordt het sowieso. Dat doe je bij elke tijdrit, kort én lang. Zelf probeer ik de eerste helft altijd tegen mijn grens aan te rijden en de laatste vijf tot tien minuten echt alles te geven. Ik kan de eerste tien minuten wel vierhonderd watt trappen, maar dat ga ik toch niet volhouden. Dat zou dus helemaal geen zin hebben. Juist daarom gebruik ik mijn wattages als bovengrens: zo houd ik in de gaten over welke grens ik vooral niet heen moet gaan. Deze wedstrijd doe ik heel erg graag. Ik heb hem al vier keer gereden, vier keer op het podium gestaan en bij de heren onder veertig zelfs vier keer gewonnen. De lange, rechte wegen door de polder liggen mij erg goed. Het constant pushen, dat past mij wel. Een hoog tempo, zo goed mogelijk in je ritme geraken.”