“Ik heb veel geleerd van deze race. Dat is ook waar de wedstrijd voor bedoeld was. Je hoopt natuurlijk wel dat het ‘bam’ in één keer goed gaat, dat is het mooist… maar blijkbaar is dat nu niet zo. De leercurve loopt wel steil omhoog, maar de progressie in races nog niet.” Afgelopen zondag stond Michiel de Wilde aan de start van Ironman Austria-Kärnten; zijn derde Long Distance ooit. Het werd niet de wedstrijd waarvoor hij als pro atleet racet, maar hij koos dan ook een andere aanpak. “Het plan was om niet hard te fietsen en te kijken wat dat zou doen met het lopen”, legt De Wilde uit. Zijn conclusie? Kort gezegd: “De volgende keer moet ik gewoon weer durven gaan.” En die volgende keer is wat De Wilde betreft liever vandaag dan morgen. Althans, figuurlijk dan, want zijn benen voelen nog behoorlijk taai, vertelt hij. 

In het korte tijdsbestek tussen nu en de eerstvolgende Long Distance, die De Wilde nog dit jaar hoopt te starten, is er onvoldoende tijd om zijn zwemonderdeel drastisch te verbeteren. “Ik heb de startsnelheid wel, maar als ik 200 tot 400 meter heb gehad, mis ik vaak de groep net. Dat ga ik dit jaar ook niet meer goedmaken, dat is iets voor de winter. Deze race kwam ik in een groepje terecht waarin ik óf kopwerk moest doen – wat dan net teveel energie kost – óf heel rustig op een tweede plaats in het groepje moest blijven; maar dan was het zó rustig dat ik alle tijd had om te zwaaien naar mensen”, grapt De Wilde. Na het zwemonderdeel lag hij rond een 33e plaats en op ongeveer elf minuten van de kop. 

‘Ik zag in mijn ooghoek iets zwarts wegvliegen’

Daar waar De Wilde deze achterstand normaal op de fiets wegwerkt, moest hij zichzelf nu inhouden en de 180 kilometer behouden volbrengen. Dat werd een extra lastige opgave: “Ik wist wat voor wattages ik moest rijden. De eerste 35 kilometer probeerde ik nog wel mee te gaan met andere atleten, maar dan ga je er al snel boven zitten, dus ik kon sowieso niet mee. Nu moest ik het een keer relatief rustig aan doen om te zien of ik goed zou kunnen lopen. Maar de conclusie is dat het denk ik weinig uitmaakt of ik rustig of hard fiets.” Dat De Wilde na 35 kilometer zijn fietscomputer verloor en daardoor dus geen inzicht meer had in zijn snelheid, de tijd of zijn wattage, maakte het er niet makkelijker op. “Ik zag in mijn ooghoek iets zwarts wegvliegen. Dat was dus mijn Wahoo… toen had ik ineens geen data meer. Ik moest alles op gevoel doen en aan de hand van kilometerbordjes; daar heb ik ook mijn voeding op afgestemd.”

Tekst gaat verder onder afbeelding

De Wilde tijdens het fietsonderdeel. (Foto: Aangeleverd)

Een grote vlieg en Goldband

Al had De Wilde geen idee hoe hoog het tempo lag, probeerde hij zichzelf rustig te houden. “Als je zo rustig fietst, maak je alles veel bewuster mee. Ik heb bijvoorbeeld dertig kilometer lang met een grote vlieg op mijn aero bars gefietst. Ik probeerde hem eerst nog weg te blazen, maar toen kroop hij onder mijn arm. Ik gaf hem daarna nog een zetje naar voren en daar heeft hij zo’n dertig kilometer gezeten”, vertelt De Wilde met een lach. “Als je zelfs dat nog meekrijgt, weet je wel dat je ontspannen bent.” Ook was er genoeg tijd om muziek af te spelen in zijn hoofd. “Ik had de hele dag nummers van Goldband in mijn hoofd”, vertelt De Wilde, die daarbij meteen het advies geeft deze band absoluut eens op te zoeken in Spotify. 

‘Ook mentaal moet je het aankunnen’

Na 180 kilometer met muziek en een grote vlieg, had De Wilde natuurlijk nog wel een marathon voor de boeg. Die vloog voorbij. Als je het over de eerste 25 kilometer hebt tenminste. “Bert Flier (voormalig pro triatleet, red.) was er ook. Hij gaf wat splits door en vertelde hoe het ervoor stond met atleten om mij heen. Veel mensen voorin stapten namelijk uit. Maar het lopen ging bij mij eigenlijk super goed. Het was een nieuwe mentale stap die ik kon zetten. Ik had hard getraind, dus dan word je steeds beter, maar ook mentaal moet je het aankunnen; dat je naar je horloge kijkt en een tempo van vier minuut per kilometer ziet en denkt ‘dat kan ik’.” Dat was voor het eerste deel van de marathon ook het geval, aldus De Wilde. “Mijn hartslag was laag en ik kreeg nog veel dingen mee van mensen langs de kant. Ik kon nog mijn hand opsteken en high fives geven. Zo lang je dat kunt, is het houdbaar.”

‘Leeg en een beetje duizelig’

“Tot 25 kilometer ging het goed en toen kwam er een stuk van het parcours dat wat op en neer ging door het stadje. Dat was wel taai.” Dat was ook het punt waarop De Wilde een beetje last begon te krijgen van zijn buik. “De voeding viel niet lekker meer, dus ik ben er me gestopt, maar dat is eigenlijk het domste wat je kunt doen natuurlijk; dan loop je leeg. Ik was wel overgegaan op Cola Red Bull, maar dat was niet te ‘hakken’. Ik merkte dat ik leeg begon te raken en voelde me een beetje duizelig. Op een gegeven moment ben ik naar de wc gegaan en heb ik een reepje genomen; dat werkte na zo’n vijftien minuten en daardoor gingen de laatste twee kilometer weer super lekker. Toen vloog ik echt naar de finish. Dat gaf wel een kick.”

Al was het dus niet het resultaat waar De Wilde het allemaal voor doet, kijkt hij dus met een positief gevoel terug op de race. Maar nog meer kijkt hij met een positief gevoel vooruit naar de volgende Long Distance. “Ik heb meteen op de wedstrijdkalender gekeken om te zien wat er dit jaar nog op het programma staat.”