In tijden van coronacrisis is maar weer eens gebleken hoe belangrijk sport is voor de volksgezondheid. Niet alleen heeft sporten een positieve invloed op ons mentaal welzijn – zeker in tijden van lockdown – ook fysiek bleek sport maar weer eens uiterst belangrijk te zijn. Zo wordt overgewicht niet zelden gelinkt aan een vergrote kans om op de IC te belanden vanwege hevige coronaklachten. Als nu juist onze gezondheid zo belangrijk is om dit virus de baas te kunnen, waarom lijkt binnen het coronabeleid het heropenen van sportscholen en toestaan van groepslessen dan tot de laatste stappen te behoren? Terwijl veel mensen met deze vraag zitten, lijkt de politiek er geen prioriteit aan te geven.

Slechts weinig politieke partijen houden zich bezig met sport, is de pijnlijke conclusie uit een onderzoek van het Leidsch Dagblad. Daaruit blijkt dat in meer dan de helft van de politieke programma’s het onderwerp sport nog niet met één woord naar voren komt. “Dat geldt voor veel kleine partijen, maar ook voor de tweede partij van Nederland (PVV) en bijvoorbeeld Forum voor Democratie en DENK”, schrijft het Leidsch Dagblad. Met name NLBeter zou daarentegen met ruim duizend woorden de meeste aandacht aan sport besteden. D66 komt op een tweede plek, gevolgd door de ChristenUnie en VVD.

Vorige week gaf Maya Kingma ook al aan dat sport in Nederland  – in tegenstelling tot veel andere landen – niet bovenaan het lijstje komt. “Sporten komt in Nederland ergens op de tiende plek: eerst mogen de winkels open, kappers en nagelstylisten. Misschien over een paar maanden mag het zwembad of een gymzaal weer open. In veel andere landen is dat niet te bedenken.”