We – of eigenlijk jullie – vroegen Maya Kingma het spreekwoordelijke hemd van het lijf over allerlei triathlon gerelateerde zaken. Op twaalf van deze vragen geeft de top triatlete uitgebreid antwoord. Het gaat over haar trainingen, rustdagen, wedstrijdplanning, patat en taart, afhankelijkheid van de bond en nog veel meer!

Aan welke race heb je de beste herinneringen? En hangt een ‘beste herinnering’ altijd samen met een goede prestatie of kan dat daar ook los van worden gezien? (Lieke de Beijer) 

“Op korte termijn heb ik de beste herinneringen aan de World Cup in Karlovy Vary. Mensen denken wel eens dat mijn zesde plek dit jaar op het WK in Hamburg hoger op mijn lijstje zou staan, maar in deze races was het startveld vergelijkbaar. Normaal gesproken zou een WK wel boven een World Cup staan, maar in dit gekke jaar was die World Cup gewoon één van de sterkst bezette WTS-races die er zijn. Dus die derde plek stond eigenlijk hoger dan mijn zesde plek in Hamburg.” 

“Op de tweede vraag: absoluut niet. Dat hoeft niet altijd samen te gaan. Mijn eerste WTS-race ooit was als junior in Hamburg. Ik was toen zeventien en werd laatste. Ik kon daar last minute meedoen, omdat het in de buurt was en mijn zwemniveau was hoog. John Hellemans wilde mij ervaring op laten doen in een WTS-race. Ik zette daar geen goede prestatie neer en werd dus laatste, maar het was wel het moment waarop ik ontdekte dat ik triathlon heel gaaf vind en dat ik daar mee door wilde. En het was een heel groot evenement. Hamburg staat bekend om de entourage en het publiek. Ik kwam wel als eerste uit het water als super ‘rookie’, dus dat was heel gaaf. Maar toen ik als eerste op de fiets kwam te zitten, wist ik letterlijk niet meer wat ik moest doen. Dat jaar won Anne Haug. Het hele Duitse team reed haar naar voren en zo eindigde het met het hele veld in een grote kopgroep en werd het een loopwedstrijd. Dat was voor Haug voordelig en voor mij erg nadelig. Ik heb altijd goed contact met Anne gehad en heb haar later ook wel eens twee weken in Duitsland opgezocht voor training. Dat maakt de herinnering aan die wedstrijd – waarin ik dus laatste werd en zij eerste – misschien extra bijzonder.” 

De Olympische rankings zijn bevroren tot maart en dan kan het – hopelijk – weer losgaan. In welke wedstrijden hoop jij je te kwalificeren? En is het lastig om je voor te bereiden op races waar je niet honderd procent zeker van weet of ze doorgaan? (Joost Delder) 

“Op dit moment zijn er nog geen wedstrijden gepland voor maart en er zijn ook daarna nog veel onzekerheden. Ik heb in ieder geval WTS Chendgu (2 mei, red.) en Yokohama (17 mei, red.) op het programma. Dat zijn de eerste twee WTS-races en daar ligt dan ook de focus op, maar ik hou de kalender verder natuurlijk in de gaten. En ik richt mij vol op de Spelen, dat is natuurlijk gewoon het doel dit jaar. Ik ga ervan uit dat ik ga, dus ik vind het niet heel lastig om mij daarop voor te bereiden. Met Louis (bondscoach Delahaye, red.) heb ik besproken wat de planning wordt en we zorgen dat ik op alles zo goed mogelijk voorbereid ben. Want de Spelen zijn dit jaar, maar er is ook nog het gewone WTS-circuit. Dat zijn de data die ik aanhoud en verder ben ik zeker nu, in de winter, nog lang niet bezig met wedstrijden.” 

“Ik ben heel proces doelmatig en niet zozeer prestatie doelmatig. Dus ik bouw nu elke week op, ben lekker aan het trainen en werk aan mijn verbeterpunten. Als er straks ineens een wedstrijd is, is die er en als het niet zo is, dan niet. Dat zie ik in de zomer wel weer. Dat is nu nog zeker vier maanden weg en ik moet nu toch aan de basis werken, het maakt niet uit of je dan weet of er een wedstrijd is of niet.” 

Hoe vaak komt het voor dat je geen zin hebt om te trainen en wat doe je dan om jezelf toch te motiveren? (Manouk van der Poel) 

“Dat gebeurt niet heel vaak. Als het heel slecht weer is en ik moet weer op de Tacx, zoals vandaag, heb ik soms niet veel zin. Maar ik bedenk wel strategieën voor mezelf, dus als ik ga lopen bijvoorbeeld en ik heb niet veel zin, sta ik mezelf toe om met muziek te lopen. Dat doe ik normaal bijna nooit. Normaal kijk ik tijdens het fietsen de hele tijd naar Zwift, maar vandaag heb ik Netflix gekeken. Of ik doe een ‘meet up’ op Zwift en fiets met iemand anders. De grootste stap is ergens aan beginnen. Als je eenmaal loopt, fietst of zwemt, stap je er overheen. Maar meestal vind ik het trainen leuk en vaak is het ook zo dat als ik echt geen zin heb en niet van de bank te slepen ben, ik gewoon echt te moe ben en rust nodig heb.” 

Is het lastig voor je om ‘nee’ tegen vrienden te zeggen als ze je voor een feestje of avond uit vragen en jij vroeg naar bed moet om de volgende dag weer fit te zijn? (Anoniem) 

“Nee, maar ik zeg ook niet altijd ‘nee’. Ik geloof heel erg dat als je een goede atleet wil zijn, je ook ‘happy’ moet zijn. Daar horen sociale contacten, relaxen, of wat je ook ontspant, bij. Ik ga heus wel eens een avond later naar bed, maar je moet er misschien wel een beetje rekening mee houden wanneer je dat doet. Als ik de volgende ochtend een zware training op het programma heb, is het misschien beter van niet. Ik denk dat het belangrijker is wat je doet als je het laat maakt. Als je een hele avond drinkt, ben je de dag daarna misschien wat zwakker. Als ik iets ga doen wat echt invloed gaat hebben op een belangrijke training de volgende dag, dan zou ik het niet doen. Maar ik ga wel regelmatig met mijn vriend ergens eten en dan tafelen we na tot twaalf uur. Dat vind ik geen ramp. Je moet het een beetje plannen, dat scheelt veel.” 

En drink je wel eens iets met alcohol op zo’n avond? (Anoniem) 

“Soms. Het is niet dat ik helemaal niet drink, maar ik drink ook niet wekelijks en als ik drink dan zeker niet meer dan twee glazen. Maar, zoals tijdens de feestdagen kan ik soms wel een wijntje drinken of in de zomer een Radler. Het ligt er ook aan welke periode het is. De dag voor een wedstrijd zal ik geen drie wijn achterover slaan, maar als ik dat met Oud & Nieuw een keer doe, zie ik daar de schade niet van. Als het maar met mate is.” 

Wat doe je als je een zware training op het programma hebt, maar aan je lichaam merkt dat je eigenlijk vermoeid bent? Training volbrengen of terugschakelen? (Anoniem) 

“Dan doe ik die niet. Ik luister heel erg naar mijn lichaam. Dat heb ik ook gewoon moeten leren, en soms de ‘hard way’. Maar dat is iets waar ik nu goed met Louis over kan praten. Hij weet ook dat als ik zeg dat ik mij niet lekker voel, te moe ben of ergens niet aan toe, dat ik er ook echt niet aan toe ben die dag: dan doen we het niet. Maar het gebeurt niet heel vaak en dat komt ook omdat ik geen gas meer geef zodra ik iets aan voel komen. Als je alle trainingen in balans houdt en niet teveel intensieve trainingen doet, zou het niet te vaak moeten gebeuren. En ook externe factoren moet je daarin meenemen; als je een super stressvolle werkdag achter de rug hebt, kun je betere een rustige duurtraining doen dan een intervaltraining.” 

In hoeverre is een atleet afhankelijk van externe partijen (trainer/sponsors/bond) om succesvol te kunnen zijn op internationaal niveau? (Anoniem) 

“Ik denk dat je als atleet zelf eindverantwoordelijk bent. In Nederland is het echt wel zo geregeld dat als jij het niet kunt vinden met de bond, je alsnog gewoon uitgezonden wordt naar wedstrijden. De bond zou nooit een tegenstander moeten zijn. En als dat wel zo is, moeten atleten mij een mailtje sturen, want dan moet ik daar als atletenvoorzitter iets mee.” 

“Externe factoren kunnen de weg wel moeilijker maken. Sponsoring, steun van familie of financiële steun, is wel heel belangrijk daarin. Als je wil racen, zul je op een gegeven moment – als je dat niveau hebt gehaald – naar het buitenland moeten en als je dat niet kan betalen, kun je niet verder groeien. Maar je kunt het heel lang klein houden en ik denk ook dat je niet te snel jezelf moet zien als een super topsporter die alles nodig heeft. Je kan heel goed zelf een team om je heen bouwen. Als je dan op een gegeven moment echt het niveau hebt, zijn er Europa Cups die eigenlijk voor iedereen aanreisbaar zijn, zelfs in Holten. Daarvoor heb je niet veel financiële support nodig. En als je daar dan wint ben je toe aan iets nieuws, maar dan vind je de steun sowieso wel. Dus alle drie – trainer, sponsors, bond – zijn belangrijk, maar als atleet zul je het voornamelijk zelf moeten blijven doen. Hard trainen, goed nadenken en het vervolgens presteren moet daar een resultaat van zijn. Maar je moet het ook niet te snel willen allemaal. Toen ik een keer het Super League Instagram-account voor een dag overnam, kwamen er vragen van 12 tot 18-jarigen die in de stress zaten omdat ze geen sponsoren hebben en niet de hele wereld over reizen. Ik geloof dat dat ook echt niet hoeft. Die moeten plezier hebben, opbouwen, zichzelf leren kennen, leren trainen en zich ontwikkelen. Dat kan in de basis altijd, geloof ik. Als je uiteindelijk goed genoeg bent om een EK Junioren te starten, geloof ik dat de bond er altijd voor je is.”

Ondanks dat je relatief weinig kilometers loopt, heb je het looponderdeel enorm verbeterd. Komt dit doordat je met name veel meer en beter bent gaan fietsen, en daardoor frisser aan het lopen begint, of ben je looptrainingen anders gaan uitvoeren qua duur/intensiteit? (Bart Pinske)

“Een beetje van beiden eigenlijk. Ik denk dat het grootste punt is, dat ik consistent loop. Ik heb nooit veel kilometers gelopen en doe dat nog niet heel veel. Maar ik denk dat het gemiddeld toch verdubbeld is. Voorgaande jaren was ik de helft van het jaar geblesseerd en dan loop je dus maar een half jaar. Nu loop ik al bijna twee jaar consistent. Ik denk dat dat veel scheelt. En de intensiteit goed verdelen: ik doe nu iets vaker tempo duur en van de zomer heb ik gezegd dat ik iets vaker wedstrijdtempo wil lopen, omdat ik dat wil leren aanvoelen. Met zwemmen kun je mij zonder klok in het zwembad gooien en dan kan ik op de seconde nauwkeurig een tijd zwemmen die je me geeft. Met lopen had ik zo weinig ervaring dat ik dat niet kon. Als ik vier minuut per kilometer liep, dacht ik soms ‘jeetje wat hard’. En dus wilde ik af en toe een minuut of twee minuten 3:30 tempo lopen in training, zodat ik beter weet hoe dat voelt. Als je dat bijna nooit loopt, weet je dat gewoon niet en in een wedstrijd heb je geen horloge om en je bent al moe van het zwemmen en fietsen. Als iedereen dan weg sprintte, had ik soms geen idee wat ik aan het doen was. Maar ik ben ook beter gaan lopen, doordat ik met fietsen meer meters maak. Dat heeft mijn algehele conditie verbeterd.” 

Wat is jouw tip voor andere atleten die relatief laag belastbaar zijn voor wat betreft het looponderdeel? (Bart Pinske) 

Vooral echt niet veel lopen. Als je niet goed belastbaar bent, is niet geblesseerd raken het allerbelangrijkste, want anders lig je er weer zes weken uit. Als je in die zes weken anders tien kilometer per week loopt, ben je veel verder. Verder moet je niet altijd te hard lopen, maar ook niet sjokken. En het is afhankelijk van je belastbaarheid, maar ik loop zelf graag offroad.”

Wat zijn je wedstrijdplannen voor volgend jaar? (Job Hoogteijling)

“Ik volg de WTS kalender, dus Leeds en Hamburg komen er ook nog bij, en Edmonton als afsluiter. Daarnaast natuurlijk de Spelen, hopelijk individueel en de Mixed Team Relay. En wellicht het WK Multisport in Almere nog, als daar mogelijkheid voor is. Dat zou natuurlijk wel heel gaaf zijn. Niet de Long Distance overigens, maar ik moet nog overleggen wat zou kunnen. Ik zou het wel gaaf vinden om aan iets mee te doen in ieder geval. En als het kan, race ik nog een Eredivisie wedstrijd.”  

Wat eet je op een zware trainingsdag? (Rick v Hamond)

“Vooral heel veel. Als je een echt zware trainingsdag hebt, is het namelijk moeilijk genoeg om alles bij te eten wat je verbrand hebt. Dus de focus ligt op heel veel. Natuurlijk probeer ik wel ook genoeg eiwitten en dergelijke binnen te krijgen en veel te drinken.” 

“Ik ontbijt alleen al twee of drie keer. Ik denk dat het sowieso zeker voor triatleten belangrijk is veel te eten, want je verbrandt zoveel calorieën. Daar schik je gewoon van. Overigens is het wel sterk afhankelijk van je doel en hoeveel beweging je krijgt. Dat je veel moet eten geldt in veel gevallen voor topsporters, maar dus zeker niet voor iedere Age Grouper. Het zou in ieder geval voor iedereen een tip zijn om eens uit te zoeken hoeveel je moet eten.” 

Word je raar aangekeken als je als triatleet een stuk taart of patat eet? (Britt) 

“Soms wordt op een verjaardag wel eens gedacht dat ik geen stuk taart hoef, omdat ik vast op dieet zit. Maar in dat dieet staat dus vooral dat ik veel moet eten. Dat ligt wel aan de atleet, natuurlijk. Als we het hebben over jonge atleten binnen het RTC of NTC die sporter willen worden, moeten ze vaak meer eten dan ze zouden verwachten. Maar als je het hebt over een Age Grouper die af wil vallen is dat anders; dan moet je niet alles eten wat los en vast zit waarschijnlijk.”