“Ik geloof het niet”, klinkt de eerste reactie van Sarissa de Vries over haar knappe tweede plek vandaag tijdens Challenge Gran Canaria. “Ik voelde me van tevoren wel goed, maar dat dit er uit zou komen, had ik echt niet verwacht. Er stonden veel grote namen op de startlijst en het parcours lag mij niet per se…dus het viel me mee”, lacht de atlete. 

Het was pas in de laatste meters dat De Vries eindelijk een beetje durfde te genieten van haar prestatie. Tot vlak voor de finish bleef het namelijk nog spannend tussen haar en de Zweedse Lisa Nordén. “Er zat in die laatste 200 meter nog iets van 40 seconden tussen ons denk ik. Ik dacht: als ik nu kramp krijg of ik word misselijk, is dat gat zo dicht. Ik kon gewoon nergens verslappen.” En dat deed ze gelukkig dan ook niet. 

‘Een fijn buffertje’

Al vanaf het begin van de race stond De Vries overigens scherp. Met de derde snelste zwemtijd liet ze al direct blijken goed in vorm te zijn. “Ik was vooral benieuwd of ik Sara Perez Sala bij kon houden, of niet. Zij ging mij te hard van start. Ik heb het nog wel geprobeerd, maar na de eerste boei kwam iemand mij voorbij en ging ik in de voeten liggen. Bij de ‘Australian exit’ zag ik dat het Spirig (die uiteindelijk won, red.) was en dat ik dus goede voeten had gevonden. Toen heb ik de tweede ronde geprobeerd daarbij te blijven.” Daar slaagde De Vries in, want uiteindelijk klom ze als derde aan wal op slechts vijftien seconden achterstand van Perez Sala. “We hadden ook een voorsprong op dat groepje daarachter. Dat vond ik wel een fijn buffertje.” 

“Eenmaal op de fiets merkte ik dat ik Sara Perez Sala redelijk snel in kon halen. Zelfs Nicola Spirig heb ik nog even ingehaald”, vertelt De Vries met een lach. “Zij reed namelijk op de racefiets omdat het heel heuvelachtig was, maar op de stukken waar je goed in de houding kon liggen, zag je dat de tijdritfiets gewoon sneller was. Dus, ik haalde haar op een gegeven moment in, maar toen kwam er daarna een heuvel en kwam ze zo hard voorbij dat ik wel dacht ‘doei Nicola’.” 

‘Ik kon dat gewoon kopiëren’

Na een aantal kilometers kwam Nordén ook aan De Vries voorbij. “Ik heb geprobeerd haar in beeld te houden, want mijn technische skills zijn niet per se heel goed. Dus ik dacht dat ik dan mooi van haar kon afkijken welke bochten je in de houding kan doen en welke niet. En hoe je bochten aansnijdt…ik kon dat gewoon kopiëren. Dat was super fijn.” 

‘Toen vroeg ik me wel af waar ik mee bezig was’

In de derde ronde zakte het tempo bij Nordén echter: “Toen heb ik een kopbeurt genomen; niet omdat ik dacht dat het dan sneller zou gaan, maar ik dacht ‘laat ik dat toch maar doen’. Uiteindelijk kwam ze mij alleen niet meer voorbij en dus heb ik de laatste anderhalve ronde op kop gedaan. Toen vroeg ik me wel af waar ik mee bezig was; om zo voor Nordén te fietsen. Maar, mijn hartslag en benen voelden goed, dus ik fietste toch maar lekker door. 

‘Ik merkte dat ik het gat wel makkelijk kon dichten’

Door een snelle wissel zag De Vries Nordén er heel even vandoor gaan bij aanvang van het lopen, maar dat was snel weer recht gezet. “Ik merkte dat ik het gat makkelijk kon dichten. De eerste ronde ben ik met haar meegelopen, maar op een gegeven moment had ik het gevoel dat het wel iets harder kon. Toen ben ik gaan versnellen en ging zij niet mee. Het gat bleef rond de 30 seconden.”

‘Ik ga gewoon tweede worden’

Door de vele bochten en keerpunten in het parcours kon De Vries constant zien hoe groot haar buffer op Nordén was. Groter werd die buffer niet meer, maar kleiner gelukkig ook niet. Het betekende wel dat De Vries constant op haar tandvlees moest lopen: “Het werd ondertussen vrij warm, maar ik kon gewoon niet verslappen. Het moment dat ik dat zou doen, zou zij hoop krijgen. Zodra zij zou merken dat het gat kleiner werd, zou het ook zo dicht zijn geweest.” Het zorgde dat De Vries nog flink af moest zien. “Dat laatste rondje was écht zwaar. Dan merk je wel dat het echt heel warm is. Maar het laatste stuk keek ik nog eens achterom en was ze er nog steeds niet. Toen durfde ik pas echt te denken ‘ik ga gewoon tweede worden’.”