Afgelopen weekend genoot menig triathlonfan van een spectaculaire triathlon tijdens de SLT Arena Games London. Vandaag kunnen we via interessante statistieken nog even nagenieten van dit extreem snelle en bijzondere wedstrijdformat. Wat voor hartslagen hoorden bij de verschillende prestaties, hoe efficiënt werd er gezwommen over de verschillende rondes, welke records werden verbroken én wat is nu eigenlijk het geheim achter het winnen van de SLT Arena Games?

Consistentie

Die laatste vraag kunnen we al direct beantwoorden: consistentie. In de verschillende disciplines, maar ook over de verschillende onderdelen. Je kunt – logischerwijs – beter drie keer ergens in de top drie finishen, dan één keer winnen en de rest van de rondes buiten het podium finishen. Dat laatste gebeurde Vasco Vilaca bijvoorbeeld. De Portugees won dan wel de eerste van drie rondes, maar dankzij een achtste en zesde plek in de rondes die volgden, kwam hij overal niet verder dan plek vijf in de uitslagen. Voor Marten van Riel daarentegen was consistentie het geheim. Met een tweede, eerste en derde plek in de verschillende rondes bekleedde hij uiteindelijk de hoogste podiumpositie.

Daarbij stak Van Riel in geen van de disciplines met kop en schouders boven de rest uit, maar kwam hij zowel tijdens het zwemmen, fietsen als lopen goed mee. Zijn snelste en langzaamste tussentijden tijdens het zwemmen weken dan ook niet meer dan vijf seconden af over de drie rondes. Voor het fietsen was dat negen seconden en het lopen zes.

Alle records uit de boeken

Alle tijden die de vorig jaar razendsnelle Jessica Learmonth klokte tijdens de SLT Arena Games Rotterdam, zijn ondertussen uit de boeken gezwommen, gefietst en gelopen. Het zal niemand verbazen dat de zwemtijd door Lucy Charles werd aangescherpt. Overigens ging dat om slechts één seconde: van 2:12 minuut naar 2:11 minuut over 200 meter. De snelste fietstijd werd verbroken door Charles, Alice Betto en Anna Godoy, van 5:36 naar 5:28. De uiteindelijk winnares – Beth Potter – schreef het nieuwe looprecord op haar naam: 3:14 minuut over 1000 meter. Dat is vier seconden sneller dan de tijd die Learmonth liep in Rotterdam.

Hele lage hartslag

Er zijn wat opvallende cijfers wanneer we in de hartslagen duiken. Van Riel behield namelijk een bijzonder lage hartslag gedurende de race. Aan het einde van de tweede ronde – die hij won – sloeg zijn hart slechts 154 keer per minuut. Ook herstelde hij snel. Bij aanvang van de derde ronde telde zijn hartslag namelijk 114 slagen per minuut. Dat is een groot verschil met Nieschlag, die tweede werd in deze ronde; zijn hartslag ging van 181 aan het einde van ronde twee naar 130 bij de start van de laatste ronde.

Voor Potter zat het geheim achter haar winst deels in haar snelle herstel. Aan het einde van de tweede ronde sloeg haar hart 174 keer per minuut. In een mum van tijd wist ze deze terug te brengen naar 135 slagen per minuut om vervolgens haar laatste ronde in te gaan.

En een héle hoge hartslag

Gordon Benson had een hartslag die compleet afweek van de rest. Dat is ook niet helemaal verwonderlijk aangezien de atleet 2:51 wist te lopen, samen met Alex Yee overigens. Tijdens deze sprint sloeg het hart van Benson maar liefst 209 keer per minuut.

Steeds iets minder efficiënt zwemmen

Het aantal slagen dat atleten nodig hadden om een baanlengte af te leggen en de tijd die daar bij hoorde, geeft een idee van de efficiëntie van het zwemmen. Logischerwijs ging de efficiëntie er bij het gros van de atleten op achteruit, naarmate de race vorderde. Voor Potter was dit echter nauwelijks het geval. Dat terwijl zij niet als topzwemster wordt gezien. Sophie Coldwell wist opvallend genoeg haar efficiëntie in het water juist te verbeteren.

Beth Potter

Dat Potter met name dankzij haar sterke looponderdeel – ze ging zelfs naar de Olympische Spelen als 10.000 meter loopster – de overwinning op haar naam zette is geen, complete verrassing. In de allesbeslissende laatste ronde liep ze 3:23 minuut op de 1000 meter. Dit was maar liefst tien seconden sneller dan haar grootste concurrente, Lucy Charles, en acht seconden harder dan Coldwell. Doordat Potter ook op de fiets en in het water goed mee kwam, boekte ze de dagoverwinning.